Persvrijheid bij hogeronderwijsmedia nog steeds onder druk

| Enith Vlooswijk

Bestuurlijke bemoeizucht kan de redacties van hogeronderwijsmedia soms dwarszitten, en intimidatie door studenten en activisten drukt steeds meer op de academische persvrijheid. Redacties verweren zich met duidelijke grenzen, robuustere statuten en openheid over hun keuzes.

Photo by: RIKKERT HARINK

Na maandenlange conflicten met het universiteitsbestuur zette de redactie van Cursor (TU Eindhoven) de website in oktober 2023 op zwart: een protest tegen het op non-actief stellen van de hoofdredacteur. Een jaar later dwong het Delftse College van Bestuur het nieuwsmedium Delta een kritisch artikel te verwijderen en in 2022 haalden hackers de website van het Maastrichtse nieuwsmedium Observant offline. De redactie zou zich schuldig hebben gemaakt aan ‘transfobe taal’. Deze en andere hoog oplopende conflicten rond de academische persvrijheid haalden de afgelopen jaren de landelijke pers. Hoe staat de persvrijheid van hogeronderwijsmedia er nu voor? En welke lessen trekken redacties uit dergelijke voorvallen?

Fixatie op imago

Ze was behoorlijk ‘flabbergasted’, vertelt Bridget Spoor achteraf. Spoor, redacteur bij nieuwsmedium Cursor van de Technische Universiteit Eindhoven, had te horen gekregen dat de hoofdredacteur, Han Konings, haar artikel over grensoverschrijdend gedrag van een hoogleraar niet zou plaatsen. Niet omdat ze niet genoeg bronnen of bewijsmateriaal had, maar omdat de redactieraad niet akkoord ging. Hoewel Konings formeel gezien wel mocht publiceren, zag hij hier toch vanaf wegens ernstige spanningen met het bestuur. Ook een kritisch stuk over de nieuwe rector weigerde hij enige maanden later te plaatsen. ‘Hij had zoiets van, het is een goed stuk, maar als we het publiceren, gaat de relatie met het bestuur helemaal kapot en komen er represailles’, zegt Spoor. ‘Dan worden we gekort, of verliezen we onze baan. En ik zei: als dat argument in ons hoofd zit, zijn we al verloren.’

Een onafhankelijke commissie oordeelde naderhand dat het universiteitsbestuur de interne regels rondom de persvrijheid van Cursor had geschonden door het uitoefenen van mentale druk op de hoofdredactie.

Gedoe rondom persvrijheid van de hogeronderwijsmedia is niet iets van de laatste jaren. Ries Agterberg, hoofdredacteur van DUB (Universiteit Utrecht), vertelt dat bestuurlijke angst voor onverkwikkelijk nieuws over de eigen campus vooral in de jaren negentig sterk toenam. Een neoliberale politieke koers zette de instellingen aan tot voortdurende concurrentie en een fixatie op het eigen imago. ‘Dat profileren van de eigen universiteiten is nu wel wat minder dan toen’, zegt Agterberg. ‘Toen waren ze nog veel gevoeliger voor negatief nieuws dat naar buiten kwam. Nu zie je dat ze vooral kijken hoe ze zo min mogelijk mensen tegen het hoofd kunnen stoten, bijvoorbeeld op het terrein van diversiteit. Ze waaien mee met een bepaalde wind.’

Toch blijft mogelijke imagoschade door negatieve berichtgeving voor veel instellingsbesturen een gevoelig punt, zo blijkt uit gesprekken met acht nieuwsplatformen. Saskia Bonger, hoofdredacteur van Delta, vertelt bijvoorbeeld over de moeizame contacten met bepaalde woordvoerders die inmiddels zijn vertrokken. ‘Ze trokken te pas en te onpas onze integriteit in twijfel. Bij vragen ontspon zich een hele discussie over of het wel de juiste vragen waren. Voor mij was het zonneklaar dat dit een poging was om ons aan onszelf te doen twijfelen. Het was echt gaslighting.’

Zwak redactiestatuut

Edith van Gameren, hoofdredacteur van Profielen (Hogeschool Rotterdam) zegt dat de redactie gemiddeld eens per jaar onenigheid heeft rondom persvrijheid. ‘Het schuurt altijd. Stel dat we constateren dat er iets mis is met de onderwijskwaliteit. Dan vragen we het college te reageren, want het doel van de hogeschool is goed onderwijs te verzorgen. Op dat moment kunnen ze proberen aan de noodrem te trekken door naar de redactieraad te stappen en begint er een soort spel: Wat is het belang om dit op te schrijven? Hebben we de journalistieke regels wel goed gevolgd?’

De redactieraad baseert het oordeel op het redactiestatuut, maar daarin speelt journalistieke onafhankelijkheid niet de hoofdrol.

‘In ons redactiestatuut staat dat we het belang van de hogeschool moeten dienen’, zegt Van Gameren. ‘Dat is een formulering die ruimte laat om wat we schrijven in te perken. Wanneer is transparantie niet meer in het belang van de hogeschool?’

De situatie van Profielen is niet uitzonderlijk. Ook bij Cursor liep de situatie mede uit de hand door een redactiestatuut dat de journalisten verbood om de belangen van de instelling te schaden. Het redactiestatuut is inmiddels vervangen door een robuust document waarin de persvrijheid van Cursor beter is verankerd. ‘Het voelt nu als een buffer, een soort helm die helemaal goed zit’, zegt Spoor. ‘Ook voor de redactieraad hebben we zelf mensen mogen aandragen met journalistieke expertise. Alle checkboxes zijn nu goed, dat geeft mij een gerust gevoel.’

In Delft leidde het conflict tussen Delta en het universiteitsbestuur eveneens tot een herziening van het redactiestatuut en ook andere redacties sleutelen momenteel aan hun handvest. Hoewel de redactie van Resource (Universiteit Wageningen) het bijvoorbeeld zelden aan de stok heeft met het huidige bestuur, neemt hoofdredacteur Willem Andrée maar liever het zekere voor het onzekere. ‘Ook bij ons komt er nu een zin in het statuut dat Resource niet gebruikt kan worden voor welk deelbelang dan ook. Het is geen marketing. Universiteiten worden betaald met gemeenschapsgeld en daar hoort gewoon een tegenmacht bij.’

Pesten met geld

De Groningse UKrant is, net als enkele andere hogeronderwijsmedia, ondergebracht in een onafhankelijke stichting. Volgens hoofdredacteur Rob Siebelink maakt dat de buffer tussen de krant en het bestuur nog net iets schokbestendiger. ‘Formeel is het zo dat ik mijn spreekwoordelijke middelvinger kan opsteken naar de collegevoorzitter. Niemand kan mij wat maken op de redactie, want ik hoef geen verantwoording af te leggen aan het College van Bestuur.’ Tegelijkertijd relativeert hij die luxe. ‘Het bestuur kan natuurlijk wel zeggen: wij waarderen een onafhankelijke pers, maar volgend jaar krijg je minder geld. Dat gebeurde een jaar of zeven geleden. Het werd gebracht als noodzakelijke bezuiniging, maar het was gewoon pesten. Aan het eind van het verhaal heb je altijd die afhankelijkheid.’

Het belang van geld als smeermiddel van de persvrijheid komt bij meerdere gesprekken met redacties naar voren. Gevraagd of hij vrij is om te schrijven wat hij wil, zegt Jan Ligthart van Bron (Fontys Hogescholen) volmondig ‘ja’. Of hij daar ook aan toe komt, is een tweede. ‘Met drie fte zijn wij we een van de minst bedeelde media in de onderwijswereld. Onze directe buren, Cursor, hebben een redactie van ruim zes fte, terwijl de universiteit een derde is van de omvang van Fontys. Soms komt de redactieraad met goede tips, waarvan ik denk, ja, dat had ik zelf ook al bedacht, maar dat gaat gewoon niet met onze bezetting.’

Intimidatie

Maar niet alleen bestuurders maken het de hogeronderwijsmedia soms lastig. Ook studenten staan geregeld op de stoep omdat ze het niet eens zijn met de inhoud of bij nader inzien hun naam van de website verwijderd willen zien.

Wat eenmaal op het internet verschijnt, blijft ook jaren later nog voor jan en alleman te vinden. Hoofdredacteur Wieneke Gunneweg van Erasmus Magazine herinnert zich nog dat studenten ooit stapels papieren kranten probeerden weg te slepen uit onvrede met de inhoud. Wie nu een publicatie teniet wil doen, moet de redactie zover krijgen het offline te halen. Pogingen daartoe kunnen soms vervelende vormen aannemen, vertelt Gunneweg. ‘Een paar weken geleden hadden we een verhaal over een feest voor queer studenten van kleur. Een van onze freelancers die ook graag naar dat soort feesten gaat, maakte er een verhaal over. Dat is heel erg geëscaleerd, terwijl wij gewoon netjes en volgens journalistieke regels hebben geopereerd. Onze medewerker is echt heftig geïntimideerd.’

Gunneweg ervaart inmiddels meer druk op de persvrijheid door ontevreden studenten, dan door lastige bestuurders. ‘Het is iets van de laatste paar jaar. Ik relateer het wel eens aan de coronatijd. Daardoor zijn ontwikkelingen in de maatschappij in stroomversnelling geraakt met groepen die tegenover elkaar staan. Alles wat in de samenleving speelt, komt ook de universiteit binnen.’

Siebelink herkent dit. ‘Ik heb doorgaans meer problemen vanuit die hoek, dan vanuit het universiteitsbestuur. Vorig jaar stond bijvoorbeeld een tentenkamp van pro-Palestijnse activisten naast de redactie. Ik kom uit de dagbladenwereld, ik ben in oorlogen geweest, dus ik word niet snel warm of koud van een bedreiging. Maar het was wel intimiderend wat ze toen deden. Bijvoorbeeld op de persoon spelen: ‘Rob Siebelink, jij bent hoofdredacteur, je hebt bloed aan je handen als je niet voor ons bent.’ Dat soort dingen.’

Vorig jaar zag Siebelink zich drie keer genoodzaakt om op het politiebureau melding te doen van bedreiging en intimidatie. ‘De polarisatie en verharding zijn een beetje inherent aan de samenleving. Maar als je drie keer bij de politie zit, dan geeft dat wel te denken.’

Om woede en onbegrip te voorkomen, probeert Gunneweg transparanter te zijn over journalistieke keuzes. In verantwoordingskaders geeft Erasmus Magazine tekst en uitleg over hoe artikelen tot stand kwamen. Tegelijkertijd is de hoofdredacteur de eigen grenzen wat beter gaan bewaken. ‘Als mensen vroeger met stoom uit de oren bij ons binnen kwamen lopen, lieten we alles uit de handen vallen om in gesprek te gaan. Op een gegeven moment zei ik: dit gaan we dus niet meer doen. Als iemand boos is, prima. Kunnen we er binnen vijf minuten uitkomen? Zo nee, maak dan maar een afspraak.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.