Citaties tellen blijft belangrijk voor onderzoekers

| HOP, Melanie Zierse

Twee derde van de wetenschappers staat neutraal of positief tegenover het huidige systeem van erkennen en waarderen, blijkt uit onderzoek van wetenschapsfinancier NWO. Maar aan ‘science-diva’s’ hebben ze een broertje dood.

De manier waarop wetenschappers en subsidieaanvragen worden beoordeeld staat de laatste jaren steeds meer onder druk. ‘Afvinklijstjes’ als publicatiescore en citatiescore moeten plaatsmaken voor de intrinsieke kwaliteit en maatschappelijke impact van onderzoek, vinden universiteiten, wetenschapsgenootschap KNAW en financieringsorganisaties NWO en ZonMw. Zo worden bij NWO alle verwijzingen naar de h-index uit de subsidievragen en criteria verwijderd.   

Maar wat vinden onderzoekers van de huidige manier van erkennen en waarderen? Zo’n 34 procent wil af van het systeem dat bibliometrische gegevens gebruikt om wetenschappers te beoordelen, blijkt uit onderzoek van NWO onder bijna 2000 onderzoekers aan Nederlandse kennisinstellingen. Vooral vrouwen (41 procent) en alfa’s en gamma’s (46 procent) zijn kritisch. Een derde is positief over het tellen van publicaties en citaties, nog een derde is neutraal.

NWO heeft de onderzoekers ook gevraagd waarop ze beoordeeld willen worden. De respondenten konden 100 procent verdelen over de volgende aspecten: wetenschappelijke kwaliteit, maatschappelijke impact, onderwijs, leiderschap & talentontwikkeling en overig.

Uit die verdeling blijkt dat ze wetenschappelijke kwaliteit nog steeds heel belangrijk vinden. Dat criterium moet volgens hen voor 60 procent meetellen bij de beoordeling van wetenschapsfinanciers. Maatschappelijke impact (19 procent), leiderschap (10 procent) en onderwijs (8 procent) vinden ze minder belangrijk. Onderzoekers in de technische wetenschappen en maatschappij- en gedragswetenschappen hechten vooral waarde aan het belang van onderzoek voor de samenleving.

Bij de beoordeling door de werkgever liggen de verhoudingen iets anders: wetenschappelijke kwaliteit (47 procent), onderwijs (22 procent) en leiderschap (14 procent).

De overgrote meerderheid (86 procent) van de onderzoekers vindt dat er per vakgebied andere beoordelingscriteria bij mogen komen. 59 procent vindt dat die vooral valide moeten zijn (meten wat je wilt meten). Andere eisen aan de criteria zijn bijvoorbeeld objectiviteit (39 procent) en onderlinge vergelijkbaarheid (34 procent). Maatwerk vinden de wetenschappers ook belangrijk. 

Uit antwoorden van de respondenten blijkt verder een flinke weerstand tegen ‘science-diva’s’: toponderzoekers die veel subsidie binnenharken en weinig ruimte overlaten voor nieuwkomers. Twee derde vindt dat er bij het beoordelen van een subsidieaanvraag meer waardering moet komen voor werken in teams.

Het onderzoek werd vandaag gepresenteerd tijdens het congres van ZonMw en NWO over nieuwe manieren van erkennen en waarderen van wetenschappers.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.