Arthur Eger werkte de afgelopen twaalf jaar als hoogleraar industrieel ontwerpen (IO) aan de UT. Ter gelegenheid van zijn afscheid – dit najaar - maakte hij de tentoonstelling ‘Less is more/Less is a bore’ met zowel producten als grafische werken.
De meeste werken zijn leenstukken van musea zoals het Groninger Museum en Moti (Museum of the Image, Breda). Ook zijn er items te zien uit de privécollectie van Eger zoals een stoel en diverse posters. ‘Het was heel komisch om te zien dat mijn eigen stoel hier met witte handschoentjes aangepakt werd, terwijl er thuis gewoon op gezeten wordt.’
Waar gaat de tentoonstelling over?
‘Less is more slaat op het modernisme en less is a bore op het postmodernisme. In de tentoonstelling maak je een reis door de jaren heen waarbij je van het modernisme langzaam de overstap naar het postmodernisme ziet.
De nissen volgens het principe less is more zijn allemaal heel strak ingedeeld, de posters hangen allemaal uitgelijnd met elkaar. Terwijl de daaropvolgende nissen volgens het less is a bore-principe veel chaotischer zijn. Hier hangen de posters op allerlei verschillende hoogtes.’
Wat is uw favoriete item in de tentoonstelling en waarom?
‘Dat is maar net hoe je het bekijkt. De stoel in Memphis-stijl van Alessandro Mendini (hoofdarchitect van het Groninger Museum) is natuurlijk een topstuk. Ik vind die zelf ook heel mooi. Mijn eigen stoel (de Wassily-stoel, zie foto) die ertussen staat is ook prachtig, maar dat komt natuurlijk ook door de emotionele waarde die daaraan zit.
Qua grafisch werk is een van mijn favorieten een poster van Panamarenko waarop heel eenvoudig een van kunststofschuim gemaakte sportwagen is afgebeeld en verder groot de naam van de kunstenaar in een groen vlak.’
Wat is uw eigen voorkeur: less is more of toch less is a bore?
‘Allebei wel en niet. Bij less is more heb je prachtige stukken, maar toen het modernisme gemeengoed werd ontstonden er ook vervelende stukken. Hetzelfde is gebeurd bij less is a bore. Daar zijn ook genoeg mooie stukken maar op den duur kwam er ook slechter werk bij.
Hier in de tentoonstelling hangen wel allemaal dingen die mooi zijn. De politieke posters zijn grafisch misschien niet heel mooi, maar de wijze waarop ze hun boodschap weergeven is juist wel heel intrigerend.’
Deze tentoonstelling is er ter gelegenheid van uw afscheid van de UT. Wat is uw leukste UT-herinnering?
‘Moeilijk om iets te kiezen er zijn veel leuke dingen want ik heb het altijd erg naar mijn zin gehad op de universiteit. Als ik toch moet kiezen ga ik voor het begeleiden van afstudeerders. In de loop der jaren heb ik er heel wat begeleid en leuke ontwerpopdrachten meegemaakt.
Zo ging Jordi Wiersma voor Donkervoort aan de slag. Hij moest daar een kap voor de open sportwagen ontwerpen, maar kwam tot de conclusie dat het niet mogelijk was met het huidige model van de sportwagen. Er moest eigenlijk een heel nieuwe wagen voor ontworpen worden. Donkervoort zei toen: is goed, doe maar. Jordi is drieënhalf jaar bezig geweest en heeft een heel nieuwe auto ontworpen en is daarmee cum laude afgestudeerd.
Eenzelfde soort succesverhaal was er afgelopen zomer nog, toen Noor Reigersman ook cum laude afstudeerde. Zij heeft voor Philips zulk goed werk geleverd dat er meerdere octrooien op het product zijn aangevraagd door het bedrijf.’
Heeft u nog een tip of advies voor IO-studenten?
‘Het leuke aan IO-studenten vind ik dat ze over het algemeen doen wat ze leuk vinden. Dat zeg ik ze ook altijd: volg je hart. Ze moeten er alleen niet in doorschieten en wel realistisch blijven kijken of er werk te vinden is. Want industrieel ontwerpen is eigenlijk net als pianospelen, iedereen kan het leren maar dat wil nog niet zeggen dat iedereen ook naar het Concertgebouw kan.’
De tentoonstelling Less is more/Less is a bore is nog tot en met 13 december te bezoeken in museum TwentseWelle in de zaal ‘de verdieping’.
