Excellente onderzoeksgroep niet meer vanzelfsprekend

Universiteiten en onderzoeksinstituten beoordelen eens in de zes jaar het niveau van hun onderzoeksgroepen aan de hand van het standaard evaluatie protocol (SEP). Dat protocol was aan vernieuwing toe.

Photo by: Gijs van Ouwerkerk

‘Excellent’ scoren was geen uitzondering meer (een ruime meerderheid haalde het hoogste niveau, wat onderling vergelijken lastig maakt) en de publicatiedruk was te hoog. Minister Bussemaker kreeg afgelopen vrijdag het nieuwe SEP.

De hoeveelheid publicaties weegt nog wel mee in het eindoordeel, maar is in de nieuwe aanpak geen zelfstandig criterium meer, omdat ‘de publicatiecultuur in sommige vakgebieden is doorgeschoten’, schrijft Bussemaker.

In het nieuwe protocol zal slechts een kleine minderheid van de onderzoeksgroepen zo hoog beoordeeld worden.

KNAW

Hans Clevers, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), vindt het fijn dat er een nieuwe beoordeling van onderzoeksgroepen komt. ‘Zodra we allemaal in het vakje van de hoogste score staan, hebben we niets meer aan de beoordeling. Maar over tien, vijftien jaar moeten we de criteria vast weer herzien. Door strategisch gedrag en kleine aanpassingen schuiven de beoordelingen steeds weer verder op naar de hoogste score.’

De belangrijkste veranderingen van het SEP op een rij:

  • Van vijf naar vier mogelijke oordelen. Een één betekent dat de onderzoeksgroep tot de absolute wereldtop behoort.
  • Geen halve scores meer: je kunt geen 1,7 krijgen. Het is dus een één of een twee.
  • De hoeveelheid publicaties is in het nieuwe protocol geen zelfstandig criterium meer.
  • De opleiding van promovendi krijgt meer aandacht. De beoordelingscommissies kijken niet alleen hoe lang promovendi over hun proefschrift doen en hoeveel er tussentijds afhaken, maar vellen ook een oordeel over de selectie van promovendi, de inhoud en structuur van de promotieopleiding en de voorbereiding op de arbeidsmarkt.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.