De lezing van taalkundige Marc van Oostendorp droeg de titel ‘Taalverloedering’, maar dat woord nam de Leidse hoogleraar slechts een enkele maal in de mond. Hij nam het publiek in de Cubicus mee op een geschiedenisreis door het Nederlands. ‘Als taal verloedert, betekent dat dat er ooit een vorm van het Nederlands was die wel wel goed vonden. Wanneer werd dat Nederlands gesproken?’, vroeg Van Oostendorp.
Marc van Oostendorp vertelt over oer-Nederlandse woorden. Foto: Arjan Reef
Zo heel veel ‘oer-Nederlandse’ woorden blijken er niet te zijn, aldus Van Oostendorp. Hij noemde ‘klimmen’, ‘knaap’, ‘dille’ en ‘brasem’ als voorbeelden. Maar woorden als ‘straat’, ‘peper’ en ‘kaas’ – op het oog ook heel Nederlandse woorden - hebben we ontleend aan het Latijn. Het eerste Nederlandse geschreven woord dat men heeft gevonden, is ‘wad’ (van waden), gebruikt in een boek van de Romeinse schrijver en historicus Tacitus. En waarom zeggen wij ‘wiskunde’ en niet iets dat lijkt op ‘mathematica’ zoals in vrijwel alle andere talen? Dat hebben we te danken aan Simon Stevin. Hij bedacht nieuwe woorden als ‘driehoek’, ‘evenaar’ en ook ‘wiskunst’.
Hun als onderwerp
Van Oostendorp liet zien dat onze taal door de eeuwen heen flink wat veranderingen heeft ondergaan. ‘Er zijn verschillende steden daar ik nooit geweest ben, was vroeger een goede zin’, vertelt de hoogleraar. ‘Langzamerhand veranderen d-woorden zoals ‘daar’ in w-woorden: ‘waar’. Over 200 jaar vindt iedereen het normaal om te zeggen: dit is een man wie ik niet ken’, zo voorspelde hij.
De zaal veerde op toen de taalkundige een lijstje met favoriete taalergernissen besprak. Groter als, kennen in plaats van kunnen en hun als onderwerpsvorm. Over twee eeuwen vinden we dat laatste heel normaal, denkt hij. ‘De naamvallen zijn al uit het Nederlands verdwenen bij de zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden. Nu is die ontwikkeling gaande bij de persoonlijke voornaamwoorden. Zij-hun is kennelijk de volgende op de lijst. In het Afrikaans verdwijnt het onderscheid tussen wij en ons.’
Spellingdrukte
Over de spelling van onze taal merkte Van Oostendorp op dat Nederland een uitzondering is. ‘We hebben er een staatsaangelegenheid van gemaakt. De overheid heeft een commissie ingesteld die elke tien jaar een nieuw Groen Boekje uit moet brengen. In Engeland houdt niemand zich bezig met standaardisering. Dat maakt spelling veel stabieler hoor’, hield Van Oostendorp zijn publiek voor.
‘Mensen maken zich heel druk om veranderingen in de spelling, maar vervolgens gaan ze zich er wel naar richten’, constateert de Leidse hoogleraar. Terwijl dat volgens hem nergens voor nodig is. ‘De spelling is wettelijk geregeld, maar er zijn maar twee groepen die zich eraan moeten houden: scholieren en ambtenaren. Voor ambtenaren staat er geen sanctie op. Scholieren worden alleen gestraft; zij kunnen een lager cijfer krijgen.’
UT-dictee
De lezing van Marc van Oostendorp was deel 1 van een tweeluik over taal. Dinsdag 27 november organiseert Studium Generale samen met UT Nieuws deel 2: het grote UT-dictee. Medewerkers, studenten en belangstellenden van buiten kunnen de strijd aangaan met prominente UT’ers. Deelname is gratis en inschrijven vooraf is niet nodig. Het dictee begint om 19.30 uur in Waaier 2.