Tekenen en schilderen hielp beter dan verwerkingsgroepje

| Redactie

Zo’n tweeëneenhalf jaar duurde de psychische nasleep van de Vuurwerkramp voor het gezin van UT-medewerkers Leo van der Wegen en Brigit Geveling. Maar de komende herdenking maakt bij hen geen grote emoties meer los. Leo: ‘Voor mij is het historie.’ Brigit: ‘Voor mij ligt dat iets anders.’ De kinderen: ‘Met ons gaat het goed.’

De drukgolf na de explosie tilt het dak op en blaast de ruiten uit hun huis. Dochters Saskia (4) en Marieke (6) staan op dat moment in de woonkamer en moeder Brigit snelt toe. Ze raakt licht gewond en duikt met haar dochters achter de bank. Leo merkt tijdens het boodschappen doen weinig van de klap. Bij thuiskomst maakt hij voor vrouw en kinderen de woonkamer begaanbaar door de glasscherven aan de kant te bezemen.

Het gezin is nauwelijks van de schrik bekomen of de politie stuurt hen hun huis uit: de Grolsch-fabriek kan ontploffen. Met de kinderen in twee buggy’s rennen Leo en Brigit de straat uit. De dagen erna vinden ze op wisselende adressen – deels van elkaar gescheiden – onderdak bij kennissen in Hengelo en Enschede. Na een week kunnen ze hun gehavende huis weer in.

‘We hebben de ramp allebei anders beleefd, doordat ik thuis was met de kinderen en Leo niet. Dat verschil merk je nog steeds’, constateert Brigit (52) tien jaar later. Op een vrije vrijdagmiddag blikt de TW-bachelorcoördinator terug, samen met haar man Leo (52), die docent is bij de vakgroep OMPL van de faculteit MB. Ze wonen nog in hetzelfde huis, aan de rand van het voormalige rampgebied. ‘Ja, en dit is ook nog dezelfde bank als toen,’ bekent Brigit. ‘Maar wel met een nieuw stofje inmiddels.’

De behoefte aan terugkijken en herdenken is bij Leo en Brigit duidelijk verschillend.

‘Ik ben er niet zo mee bezig, het is een historisch feit’, zegt Leo. ‘Wat mij nog wel lang heeft beziggehouden is de onbekende oorzaak van de ramp. Maar ook dat heb ik nu losgelaten. De komende herdenking heeft geen bijzondere betekenis voor mij.’

Brigit: ‘Voor mij ligt dat anders. Op mijn UT-werkkamer heb ik een kunstwerk hangen dat gemaakt is naar aanleiding van de Stille Tocht, een paar dagen na de ramp. En nog steeds staat 13 mei nadrukkelijk in mijn agenda. Ik doe zeker aan een aantal herdenkingsactiviteiten mee.’

Hoewel hun huis flink beschadigd raakte en de vier gezinsleden maandenlang één slaapkamer moesten delen, zijn het niet die materiële en fysieke ongemakken die hen tien jaar later nog het scherpst voor ogen staan.

Leo: ‘Nee, ik moet diep nadenken om voor me te zien hoe dat ook alweer was. Wat er allemaal kapot was, weet ik ook niet meer precies. Dat soort dingen vergeet je snel. Bovendien waren er zo veel mensen erger aan toe dan wij. Ik weet nog wel dat onze ramen en deuren in het begin dichtgetimmerd waren. En dat ik in de week na de ramp even het huis in mocht om wat kleren op te halen. Ik heb toen een paar stapeltjes kleren en schoenen meegegrist die ik toevallig op onze slaapkamer zag liggen. Bleek later dat Brigit die vlak voor de klap had klaargelegd voor het Leger des Heils. Liepen we dus een paar dagen in afgeschreven en te kleine kleren rond.’

In de week na de ramp pakte Leo zijn werk weer op. Eerst half, en al gauw helemaal. ‘Dat ging op zich wel. Ik was alleen wat prikkelbaar, en ontplofte een keer om iets onbenulligs tijdens een interne verhuizing van onze vakgroep. Maar dat was snel voorbij.’

Ook Brigit ging snel weer aan de slag op de UT. Te snel, bleek achteraf. ‘Ik bleef maar angstig, bij van alles en nog wat. Als ik een ziekenauto hoorde, of als er donkere wolken op kwamen zetten. Ik fietste soms met tranen in mijn ogen naar m’n werk. Ik ben toen naar een psycholoog gegaan. Dat heeft geholpen. Na een half jaar ging het een stuk beter.’

Bij dochters Marieke en Saskia duurde de verwerking een stuk langer. Ook zij waren angstig in het begin, raakten overstuur van weersveranderingen of huis-, tuin- en keukengeluiden. En was het net zulk stralend weer als op die dertiende mei, dan durfden ze niet buiten te spelen. ‘Marieke heeft even meegedraaid in een verwerkingsgroepje van Mediant, maar daar waren we niet zo tevreden over,’ vertelt Brigit. ‘Ze had veel meer aan de creatieve activiteiten die haar basisschool organiseerde. Onder begeleiding van kunstenares en therapeute Dorien Boekhout maakten kinderen in groepjes tekeningen en schilderijen over hun ervaringen. Die tekeningen zijn ook tentoongesteld en daardoor kregen die kinderen weer zelfvertrouwen. Dat heeft haar enorm geholpen.’

Op een prominente plek in de huiskamer hangt een groot schilderij, gesigneerd door Marieke. Een kleurig geheel, met mensen en dieren, met sombere en zonnige elementen. ‘En kijk’, wijst Brigit naar de hoek linksonder, ‘hier zitten wij, met z’n drieën achter de bank.’

Bij Saskia, de jongste, leek er in het begin thuis niet zo veel aan de hand. Behalve dat ze haar moeder erg probeerde te beschermen. Maar op school barstte ze soms in huilen uit, en kalmeerde ze pas weer in het gezelschap van haar oudere zus, in een hogere klas. Ook Saskia ging naar Mediant. Brigit: ‘En na schooltijd ben ik vaak met haar en Marieke gaan tekenen en schilderen, omdat ik had gezien hoe goed dat werkte. Ook bij Saskia heeft dat geholpen.’

Na een jaar was Saskia van veruit haar meeste angsten verlost, schat Brigit. Bij Marieke duurde dat zo’n tweeëneenhalf jaar. Daarna raakte de ramp snel uit beeld, bij ouders en kinderen. En de komende herdenkingsactiviteiten roepen tien jaar na dato geen grote emoties meer op in het gezin.

Leo: ‘Wat wel gebleven is, bij ons allebei, is dat tv-beelden van andere rampen meer indruk maken. Vroeger dacht ik: dat is erg, daar geef ik geld voor. En dat was het dan. Nu heb je daar toch een andere beleving bij. Je weet wat het is als je je huis uit moet vluchten. Hoewel het bij ons natuurlijk allemaal heel goed afgelopen is.’

Zo goed zelfs, dat Brigit en Leo nog even twijfelden of ze wel behoefte hadden aan een terugblik en een interview. Brigit: ‘Zoveel hebben we niet te melden, dachten we. En bij de kinderen leeft het ook niet meer.’

Tien jaar geleden, tijdens een interview een half jaar na de ramp, roerden de dochters van 4 en 6 aardig hun mondjes. Dat zit er nu niet meer in. Brigit: ‘We hebben ze gevraagd of ze nog wat wilden vertellen. ‘Zeg maar dat het goed met ons gaat’, was hun reactie.’

Bij de afsluitende fotosessie doet Brigit nog een laatste poging om Saskia (14) erbij te betrekken en roept onderaan de trap naar boven. Ze krijgt een overduidelijk ‘nee’ als antwoord. ‘Maar het is dezelfde fotograaf als tien jaar geleden’, probeert Brigit nog. Saskia, nog steeds van boven: ‘Dan heeft-ie pech.’

Brigit Geveling en Leo van Wegen: ‘TV-beelden van andere rampen maken nu meer indruk. Je weet wat het is als je je huis uit moet vluchten.’
Brigit Geveling en Leo van Wegen: ‘TV-beelden van andere rampen maken nu meer indruk. Je weet wat het is als je je huis uit moet vluchten.’
(Foto: Arjan Reef)

Het interview met het gezin Van Wegen-Geveling dat een half jaar na de ramp plaatsvond, verscheen in het UT-Nieuws van donderdag 7 december 2000 (jaargang 37, nr. 38) en is te vinden in het online archief op www.utnieuws.utwente.nl.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.