Enthousiast laat de promovendus de restanten van zijn afstudeerwerk zien. Achter het AKI-gebouw staat een grote stalen kubikus opgesteld. `Hier hingen drie grote trechters', vertelt hij. `Zo kon regen worden opgevangen, waarna het water via een ketting in speciale kokers terecht kwam. Door de gewichtstoename van het water draaiden de trechters naar elkaar toe, waardoor een gesloten structuur ontstond. Als de regen stopte, liepen de kokers langzaam leeg en draaide het dak weer open.' Groenendijk legt uit dat zijn eindexamenproject gebaseerd was op de mogelijke interacties tussen weer en architectuur. `Een primaire functie van architectuur is het bieden van bescherming tegen weersinvloeden. Als het niet zou waaien, hebben we in de zomer ook geen muren nodig in onze gebouwen. Dat fascineert me. Ik zocht naar mogelijkheden om gebouwen te laten reageren op het weer, aangedreven door het weer zelf.'
`Ik durfde niet eerder', verklaart de promovendus de vraag waarom hij pas zo laat voor een kunstzinnige studie koos. Na de middelbare school twijfelde hij een tijdje tussen werktuigbouwkunde en industrieel ontwerpen. `Maar ik dacht dat je voor dat laatste heel goed moest kunnen tekenen. Nou, dat kan ik dus niet.' Achteraf vindt hij het jammer dat-ie niet eerder aan de AKI begon. `Ik had het ook makkelijk naast mijn wb-studie kunnen doen. Het was wel druk, de afgelopen twee jaar. Gelukkig kon in mijn promotieonderzoek tijdelijk in deeltijd doen.'
Als promovendus houdt Groenendijk zich met heel andere zaken bezig. Bij de leerstoel toegepaste lasertechnologie van professor Johan Meijer doet hij onderzoek naar het genereren van een lotusstructuur middels femtoseconde gepulste laserablatie. Lacht: `Even uitleggen: de bladeren van de Lotusplant hebben een speciale eigenschap: als er water op valt vormen zich gemakkelijk druppels. Zodra de druppels eraf rollen nemen ze het aanwezige vuil mee: zelfreinigend dus. Zelfreiniging wordt vooral veroorzaakt door het feit dat de druppels het oppervlak maar op enkele punten raken. Hoe kleiner het contactoppervlak, hoe hoger de hydrofobische kwaliteit ervan omdat het minder energie kost om een druppel te vormen dan om zich te verspreiden. Onze groep onderzoekt de benodigde microstructuur en passen ultrakorte, femtoseconde, gepulste laserablatie toe om die te creëren.' Het bedrijfsleven heeft belangstelling getoond voor het onderzoek, aldus Groenendijk.
Zijn promotiestudie en zijn kunstzinnige werk lijken mijlenver uit elkaar te liggen, maar dat valt volgens hem zelf nog wel mee. `Over het onderzoek aan de UT is nog heel weinig bekend, ik zie het als een vorm van creatieve wetenschap. Bovendien gaat het zowel bij kunst als bij mijn onderzoek om het kijken naar beelden. In mijn geval inspireren deze twee werkvelden elkaar.' Het grote verschil, aldus Groenendijk, is dat hij in de kunst en vormgeving `heel erg zijn eigen ding kan doen'. Studeren aan de UT is natuurlijk een heel ander verhaal. `Op een universiteit krijg je hapklare brokken lesstof aangereikt. Je kunt ook een tentamen maken zonder dat je naar college bent geweest. Als je de boeken maar leest. Op de AKI is dat ondenkbaar. Als je iets wilt leren, moet je zelf initiatief tonen. Het grootste leermoment daar is het één-op-ééngesprek met de docent.'
Techniek of kunst. Groenendijk hoopt dat hij die twee in de toekomst in één ideale baan weet te combineren. `Maar dat is lastig.' Echte plannen voor als hij over een jaar promoveert, zijn er dan ook nog niet. `Voorlopig richt ik me op wat kleine kunstprojecten. Met mijn vriendin Rachel Koolen, die ik leerde kennen op de AKI, exposeer ik in september in de Gemeentelijke Expositieruimte aan het Stationsplein in Enschede. We gaan daar veertien diaprojectoren plaatsen en de etalage van het pand gebruiken als projectiescherm. We laten foto's van de omgeving van het pand en de stad zien. De gedachte erachter is dat mensen tegenwoordig overladen worden met beelden, waardoor ze minder in staat zijn hun directe omgeving waar te nemen. Met deze expositie spelen we in op de opkomst van mechanische visuele apparaten aan het einde van de negentiende eeuw. Grote, voor publiek toegankelijke apparaten toonden toen vaak exotische beelden. Wij laten nu juist de directe omgeving zien.'
Max Groenendijk poseert voor zijn bijna afgebroken eindexamenwerk van de AKI. Foto: Arjan Reef
Groenendijks afstudeerproject is gebaseerd op de interactie tussen weer en architectuur.