Uit het lood

| Redactie

Ons omdraaien in het graf doen we nooit. Hier in het ernamaals huizen we niet in onze stoffelijke resten. Maar hoe de mens beneden de herinne­ring aan ons verdraait, dat doet toch telkens pijn. Zo heb ik mijzelve tijdens mijn drukke leven menig inspanning getroost, waar ik nu nog vol trots op terug­zie. Als een der eerste leerlingen van Calvijn heb ik mij ingezet voor het protestantisme. Aan de zijde van mijn heer Willem van Oranje verrichtte ik heldendaden in de strijd tegen de Spanjaarden, ook al heb ik in Antwerpen geen stand weten te houden. En mijn "Byencorf der H. Roomsche Kercke" was een spraakmakend schotschrift tegen het katholieke geloof. Maar over dit alles spreekt niemand meer. Als mijn naam valt, dan is dat altijd in één adem met dat populistische, rammelende rijmsel "Wilhel­mus". Men heet mij de berijmer.

Herinnering

Graag was ik herinnerd vanwege mijn uitmuntende psalm-vertalingen. Rechtstreeks uit het Hebreeuws. Ootmoedige Nederlandse verzen waarin ik de Hoogste consequent aanspreek in de enige correcte persoonsvorm: Du. (Dat is overigens precies de reden waarom ze nooit een nummer één hit zijn geworden.) Maar dan komt er zo'n volkse meezinger met verzen als: "Mijn Schilt ende betrouwen sijt ghy, o Godt, mijn Heer" en dat schrijft men dan aan mij toe. Sorry hoor, maar zo'n vreselijk spanjolisme daar kak ik op. Toen, en nu nog steeds. (Ik zie Dirck Coornhert zich weer verbijten, als altijd wanneer het over zijn Wilhelmus gaat.)

Een andere terugkerende ergernis is de vernoeming. Op mijn lijstje staan een Belgisch schip, een vrijmetselaarsloge, een scoutinggroep, een protestants-christelijke basisschool, het wetenschappelijk bureau van de RPF, en dan nu ook de denktank van de heren Nawijn en Dewinter. Ik meen herinnerd te mogen worden als een erudiete anti-katholiek, maar dan gaat zo'n stelletje ongeletterden in het Palazzo van die katholieke vlerk Fortuyn (ik ken hem helaas van nabij) hun lege vat naar mij vernoemen. Hoe diep mag een overledene beledigd worden?

Terwijl er hier voldoende zielen zijn die wel graag door Nawijn en Dewinter herinnerd willen worden. Mag ik u even voorstellen aan Hendrik Tollens. Geboren in Rotterdam uit Vlaamse ouders van zeer bescheiden stand. Kreeg net als Fortuyn een standbeeld in Rotterdam. Was patriot, u weet wel, die burgerbeweging die klaagde dat de regenten onderling de baantjes verdeelden. En bovenal: schrijver van de onvergetelij­ke versre­gels "Wien Neerlands bloed in d'aders vloeit, van vreemde smetten vrij." Hendrik en ik zijn er beiden van overtuigd dat "Hendrik Tollens" een vlag is die de lading van Nawijn en Dewinter veel beter dekt dan ik arme Philip van Marnix, nobele heer van Sint Aldegonde.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.