Herinnering
Graag was ik herinnerd vanwege mijn uitmuntende psalm-vertalingen. Rechtstreeks uit het Hebreeuws. Ootmoedige Nederlandse verzen waarin ik de Hoogste consequent aanspreek in de enige correcte persoonsvorm: Du. (Dat is overigens precies de reden waarom ze nooit een nummer één hit zijn geworden.) Maar dan komt er zo'n volkse meezinger met verzen als: "Mijn Schilt ende betrouwen sijt ghy, o Godt, mijn Heer" en dat schrijft men dan aan mij toe. Sorry hoor, maar zo'n vreselijk spanjolisme daar kak ik op. Toen, en nu nog steeds. (Ik zie Dirck Coornhert zich weer verbijten, als altijd wanneer het over zijn Wilhelmus gaat.)
Een andere terugkerende ergernis is de vernoeming. Op mijn lijstje staan een Belgisch schip, een vrijmetselaarsloge, een scoutinggroep, een protestants-christelijke basisschool, het wetenschappelijk bureau van de RPF, en dan nu ook de denktank van de heren Nawijn en Dewinter. Ik meen herinnerd te mogen worden als een erudiete anti-katholiek, maar dan gaat zo'n stelletje ongeletterden in het Palazzo van die katholieke vlerk Fortuyn (ik ken hem helaas van nabij) hun lege vat naar mij vernoemen. Hoe diep mag een overledene beledigd worden?
Terwijl er hier voldoende zielen zijn die wel graag door Nawijn en Dewinter herinnerd willen worden. Mag ik u even voorstellen aan Hendrik Tollens. Geboren in Rotterdam uit Vlaamse ouders van zeer bescheiden stand. Kreeg net als Fortuyn een standbeeld in Rotterdam. Was patriot, u weet wel, die burgerbeweging die klaagde dat de regenten onderling de baantjes verdeelden. En bovenal: schrijver van de onvergetelijke versregels "Wien Neerlands bloed in d'aders vloeit, van vreemde smetten vrij." Hendrik en ik zijn er beiden van overtuigd dat "Hendrik Tollens" een vlag is die de lading van Nawijn en Dewinter veel beter dekt dan ik arme Philip van Marnix, nobele heer van Sint Aldegonde.