In het zuidoosten van het land, waar Sydney en Brisbane de dominante steden zijn, staat in het plaatsje Armidale de University of New England: een niet al te grote kennisinstelling die sterk is in het verzorgen van afstandonderwijs. Goedegebuure is er per 1 september aangesteld als associate-professor, een soort universitair hoofddocent (uhd). Na een jaar volgt zijn benoeming tot hoogleraar. `Ik ga hetzelfde doen als ik bij CHEPS deed: onderzoek doen op het gebied van hoger onderwijs en doceren in leaderschip en ondernemendheid. De universiteit heeft partnerships gesloten met instellingen in Zuid-Oost Azië. Dat zal mij vooral in Hong Kong en Vietnam brengen.' Vietnam, dat is voor globetrotter Goedegebuure onbekend terrein. Hij staat te boek als een absolute vliegkilometervreter, die alle werelddelen bezocht. In juli doet hij nog een klus in Porto. Zijn huis moet hij nog zien te verhuren en zijn Volvo 740, een staalblauwe, oerdegelijke Estate, staat te koop.
In het jaar 1976 behoorde Goedegebuure tot de eerste lichting studenten van de nieuwe studie Bestuurskunde. Na zijn afstuderen stond hij met de bedenker en initiator van CHEPS, hoogleraar Frans van Vught, aan de wieg van dit fenomeen dat zij -met anderen- gestaag opstuwden tot een gerenommeerd onderzoeksinstituut dat zijn kost verdient met projecten op het gebied van hoger onderwijs. In Nederland en wereldwijd. Anderhalf jaar geleden verruilde hij het directeurschap van CHEPS voor de post van zakelijk directeur van instituut IGS, het overkoepelende instituut voor het bestuurs- en bedrijfskundig onderzoek aan de UT. Zijn CHEPS-projecten hield hij aan.
Bijna dertig jaar UT dus. Hij kent de instelling bestuurlijk op z'n duimpje, maakte van dichtbij alle strategische golfbewegingen en koersveranderingen mee. Zag hoe andere universiteiten de vernieuwingsdrang van de eigenzinnige UT imiteerden, was als beleidsadviseur getuige van de persoonlijke tegenstellingen binnen het college van bestuur, leidend tot een stevige crisis (kort nadat het CvB zijn toekomstplannen had gepresenteerd in het omstreden document Hartslag). Was jarenlang adept en adviseur van Frans van Vught, schreef het instellingsplan van de UT, zorgde ervoor dat het major-minor concept draagvlak kreeg, was aanwezig bij de geboorte van de Student Union.
`Frans van Vught? Dat is het beste wat deze universiteit (bij diens aantreden in 1996, red.) kon overkomen', stelt Goedegebuure zonder aarzelen vast. De universiteit was op dat moment ingedut, de studentenaantallen liepen dramatisch terug, de gedrevenheid was weg. Van Vught zette de universitaire gemeenschap meteen op scherp met zijn Stanford aan de Dinkel. `Menigeen vond dat raar, maar de boodschap was volstrekt duidelijk. Verbeter je zelf, vernieuw, ga de concurrentie nationaal en internationaal aan, zorg dat je op delen excellent wordt. Dan overleef je, anders ben je gedoemd tot het tweede garnituur. In dat licht zie ik ook de 3 TU-federatieplannen. Het gaat in het internationale krachtenspel om de schaal. Ik vind dat die federatie moet gaan lukken, met één CvB en één raad van toezicht.' Kennispark? `Heel belangrijk dat alle partijen elkaar eindelijk vinden. De UT moet veel nadrukkelijker de economische motor van de regio Twente willen zijn. Daar is `ie destijds toch ook voor opgericht'.
De minder leuke dingen? `Laat ik voorop stellen dat het een fantastische tijd was, die in de eerste plaats werd gemarkeerd door de voorspoed van CHEPS. Het overlijden van twee naaste collega's, Henny Scholten en Oscar van Heffen, twee keer op het eind van het jaar, dat greep me erg aan. Verder was de brand van het TW/RC-gebouw een slag. Iedereen voelde zich op slag ontheemd en CHEPS was z'n sociale infrastructuur volledig kwijt. En ja, mijn periode bij het beleidsbureau liep eind jaren negentig ook minder leuk af omdat ik me gemangeld begon te voelen tussen de individuele collegeleden en de diensthoofden. Dat was de periode met Arie van der Hek als voorzitter. Daarom ben ik opgestapt. Het belangrijkste is plezier in je werk en dat was er op dat moment goed af. Wat mij ook opviel was de merkwaardige conceptie van wat veel beleidsondersteuners denken dat er in de faculteiten leeft. En omgekeerd het onbegrip van wetenschappers voor wat er in de dienstverlening gebeurt.'
Andere verbeterpunten? `Eh, met de UT gaat het uitstekend, althans qua onderzoeks- en onderwijsprestaties. De studentenaantallen lopen prima. Een nieuwe studie als advanced technology bij TNW vind ik heel innovatief en eigentijds. Maar op het gebied van internationalisering kan het allemaal veel beter. Zorg voor één transparante ingang voor alle buitenlandse studenten. Nu heeft iedere faculteit bijvoorbeeld zijn eigen website. Men werkt langs elkaar heen en dat is in de competitie met die andere duizenden buitenlandse universiteiten natuurlijk dodelijk. Het moet veel en veel professioneler. Je mag best een paar honderd Chinezen willen binnenhalen, maar zorg dan wel voor de juiste aanpak'.
Leo Goedegebuure: …internationalisering kan veel beter… (Foto: Maurits Diephuis)