Opmerkelijk

| Redactie

Dat ene vreemde meetresultaat weglaten, die grafiek stroomlijnen of vergeten dat die collega ook heeft bijgedragen aan je ontdekking: allemaal vormen van fraude, die misschien op het eerste gezicht vergeeflijk lijken, maar uiteindelijk grote invloed kunnen hebben op de betrouwbaarheid van je onderzoek.

En het komt vaak voor. Eén op de drie wetenschappers geeft toe de afgelopen drie jaar minstens één keer gesjoemeld te hebben, zo blijkt uit een grootschalig onderzoek onder ruim drieduizend Amerikaanse wetenschappers, gepubliceerd in Nature onder de titel `Scientists behaving badly'. De gepleegde fraude varieert van het aanpassen van data en het gebruiken van andermans onderzoek zonder ernaar te verwijzen tot het wegkijken als iemand anders verkeerde meetgegevens gebruikt.
De moderne wetenschapper heeft te maken met heftige competitie, en is belast met moeilijke, soms onredelijke, reglementaire, sociale en bestuurseisen.' Zo staat in het artikel. `Deze vormen van druk creëren vele mogelijkheden om een compromis met wetenschappelijke integriteit te sluiten, dat veel verder gaat dan fabricatie, falsificatie of plagiaat.' Met andere woorden: de druk van de omgeving op de wetenschapper is in grote mate verantwoordelijk voor het al dan niet sjoemelen.

Tegengaan van fraude kan dan ook, volgens de schrijvers van het artikel, door het verbeteren van de wetenschappelijke omgeving van de onderzoeker. Dit leidt tot drukvermindering waardoor de wetenschapper geen noodzaak meer zal hebben tot sjoemelen. Ook het peer-reviewsysteem, waarbij meerdere onderzoekers een artikel controleren voor het uitgegeven wordt, is een belangrijk middel in de strijd tegen fraude. Verder is goede educatie op het gebied van sjoemelen noodzakelijk. (bron: Natuur &Techniek).

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.