Nanotechnoloog een half jaar tussen levende cellen

| Redactie

UT-hoogleraar nanotechnologie Albert van den Berg vertrok begin dit jaar naar San Diego voor een sabbatical van een half jaar. Zijn gezin nam hij mee. Hij werkt met `heel veel plezier' bij het La Jolla Instituut voor Allergie en Immunologie (LIAI), een zelfstandig onderzoeksinstituut van ongeveer 200 mensen. Het hoofd van de groep waar hij werkt, Doug Green, is een internationale bekendheid op het gebied van apoptose, geprogrammeerde celdood. `Dit is totaal andere koek dan mijn eigen vakgebied', aldus Van den Berg, die rond 1 juli weer in Twente aantreedt.

Je bent in Twente een druk bezette wetenschapper. Kon je er zomaar een half jaar tussenuit?

`Jawel, we hebben een groep die goed zelfstandig kan opereren. Han Gardeniers vervangt me en bovendien ben ik per email in contact gebleven voor de meest urgente zaken. Vanwege het tijdsverschil kan ik `s ochtends voor mijn werk mooi alle email afhandelen. In de praktijk is gebleken dat de groep prima functioneert zonder mij, maar ik denk dat een half jaar precies goed is: wordt het langer dan kom je daarna toch echt weer als vreemde binnen, en in minder dan zes maanden kun je eigenlijk niet veel doen.'

Waarom wilde je nou juist dit?

`We hebben sinds een paar jaar een goede samenwerking met professor Vermes van het MST om chips voor cel-analyse te ontwikkelen. Omdat ikzelf totaal onwetend was op het gebied van cellen leek het me goed een half jaar mee te draaien in een internationale topgroep op het gebied van apoptose. Dat is geprogrammeerde celdood en van groot belang voor diverse ziektes zoals kanker en neurodegeneratieve ziektes zoals Alzheimer. Bovendien leek het me erg interessant te zien hoe biologen wetenschap bedrijven.'

Vast niet gemakkelijk om zo'n reis te organiseren?

`Nee, niet echt. Nadat ik de plek voor mijn sabbatical had geregeld heb ik eerst een STW-aanvraag in het visitors-programme geschreven en gehonoreerd gekregen. Volgende horde was het visum voor mezelf en mijn familie. Enorme hoop bureaucratie, ik moest met m'n vrouw een dag naar het consulaat in Amsterdam, alwaar we alvast een voorproefje van de `line-up' cultuur van Amerika kregen. Uren wachten, extreme veiligheidsmaatregelen met hekjes, poortjes, tien keer uitleggen waarom je erheen gaat, of je zeker wel weer terugkomt. Ze wilden een bewijs van vaste aanstelling, van huiseigenaarschap. We moesten zelfs ter plekke nog een kopie van onze trouwakte laten faxen, voordat een en ander rondkwam. We zeiden op dat moment tegen elkaar: je moet het wel erg graag willen…'

Een behoorlijk avontuur dus?

`Zeker! Vooral omdat het niet alleen voor mijzelf een totaal nieuw onderzoeksgebied betrof, maar ook omdat de kinderen naar een Amerikaanse school moesten, en mijn vrouw voor het eerst in haar leven een half jaar thuis was om voor het gezin te zorgen.'

Is het qua wonen uit te houden waar je zit?

`We wonen in een vrij nieuwe `community' in Carmel Valley, genaamd Palacio Del Mar. Alle huizen zijn vergelijkbaar: groot, drie garages, drie badkamers, van hout gebouwd vanwege aardbevingsgevaar, en bijna geen tuin. De buurt bestaat uit ongeveer 400 huizen en heeft twee zwembaden, waar het altijd rustig is. We zitten vijf minuten rijden van een prachtig strand bij Torrey Pines. Auto's en benzine zijn erg goedkoop hier. Zonder auto ga je hier dood, echt waar. De mensen leven hier echt in hun auto. Het is dus allemaal behoorlijk luxe. Trudy brengt me naar het werk om half tien, na de files. Ik neem de racefiets dan mee en ga op de fiets terug: een prachtige trip van vijftien kilometer met flink wat hoogtemeters. Zo blijf ik een beetje in vorm!'

Je bent natuurlijk al vaak in de States geweest. Is je beeld van de Amerikanen veranderd nu je er echt tussen zit?

`De Amerikanen waar we direct mee te maken hebben zijn absoluut geen afspiegeling van de maatschappij. In onze buurt wonen behoorlijk welgestelde gezinnen met allemaal twee auto's, en op het werk heb ik ook met goed opgeleide collega's te maken. De andere kant van de maatschappij zien we vrijwel niet. Maar, bij vrijwel alle Amerikanen die we ontmoeten merk je dat ze er he-le-maal voor gaan, en er het maximale uit willen halen. Amerikanen zijn natuurlijk ook wel gemaakt vriendelijk: `hi, how are you doing today?'. Maar dat is toch altijd veel beter dan met een chagrijnig gezicht te worden aangesproken. Ik denk dat we hier wel zouden kunnen wonen, maar dat gaat eigenlijk alleen maar als je een goede baan hebt. Nadeel is dat twee banen hier moeilijker te combineren zijn met een gezin dan in Nederland, dus voor ons zou dat toch wel lastig worden.'

Zijn die hamburgers en cola al ingebakken in je dagelijks leven?

`Ja, heel erg. En het erge is dat het nog went ook, net als de grote porties. Bij de Starbucks, ook al zo'n snel groeiend USA-icoon, kun je bij cappuccino bijvoorbeeld kiezen tussen `tall', `grande' en `venti'. Loop je met een halve gallon koffie naar je auto en drinkt die vervolgens gedurende de rest van de ochtend in de auto en op je werk leeg.'

Wat valt je op aan de Amerikaanse wetenschappers?

`Ik zit bij een wel erg puur-wetenschappelijke onderzoeksgroep. Enorm belangrijk is het netwerken: ik denk dat de groepsleider wel een uur per dag met internationale collega's aan de lijn hangt om de nieuwste ontwikkelingen, publicaties en projectvoorstellen te bespreken. En alle toponderzoekers kennen elkaar persoonlijk erg goed. Verder valt de ongelooflijk positieve instelling, althans in deze groep, op. Bij alle resultaten, goed of slecht, wordt geprobeerd er een positieve draai aan te geven, en dat is erg goed voor de sfeer en motivatie. Ik werk in een groep waar vrijwel alleen goede postdocs werken. Die werken allemaal erg zelfstandig, en het niveau van de discussies bij de werkbesprekingen vind ik erg hoog. De postdocs werken over het algemeen hard; de postdoc waar ik mee samenwerk was zeer gemotiveerd voor het werken met chips, en we hadden binnen no-time een publicatie gemaakt die nu ook al is gepubliceerd. De bureaucratie binnen het instituut is minimaal. De groepsleider kan zich daarom vrijwel geheel met de inhoud bezig houden: veel contact met de postdocs, werkbesprekingen, en vooral veel tijd stoppen in grant-proposals schrijven. De groep is erg ambitieus, ze willen allemaal graag in Science, Nature, of Cell publiceren; met een lagere impact-factor nemen ze pas genoegen wanneer een manuscript niet geaccepteerd wordt bij de “grote drie”.'

Vinden je kinderen het leuk op hun Amerikaanse school?

`De school is echt een verhaal apart. Toen we hier heen gingen zeiden onze Nederlandse vrienden, die hier vlakbij wonen, al dat het schooldistrict een van de beste van Californië was. Eerst zei dat ons niet veel, maar we kunnen het nu volmondig beamen: de lagere school hier is fantastisch! Met Line, onze oudste ging het eigenlijk vrij soepel, die sprak al aardig Engels. Maar de jongens hadden het de eerste maand echt heel zwaar: nieuwe omgeving, nieuwe kinderen en juf in de klas, en dan een taal waar ze niets van verstonden. Plus: voor elk kind één tot anderhalf uur huiswerk per dag! Daar heeft Trudy heel veel tijd en energie in gestopt, maar het resultaat is er naar: ze doen intussen alledrie gewoon mee in hun Amerikaanse klassen, en scoren op alle gebieden, inclusief taal, heel goed. Daar ben ik echt supertrots op. En dat Engels, of eigenlijk Amerikaans met een prachtig, vet accent, is natuurlijk nooit weg. Ze hebben alle drie Amerikaanse vriendjes en vriendinnetjes, maar die wonen dus ook allemaal in de suburbs met welgestelde ouders. Drugs en criminaliteit is echt een ver-van-m'n-bed verhaal; de enige ontmoetingen met het gezag hebben we gehad in het verkeer waar we een paar keer aangehouden werden door politie: dan moet je echt oppassen en heel voorzichtig zijn, want, zoals tegenwoordig ook op veel Amerikaanse vliegvelden staat: `please, no jokes'. In geval van twijfel is het voor agenten namelijk: eerst schieten, dan vragen!'

Wat doe je met de nieuwe kennis die je opdoet? Is het een soort van strategische move waarmee je wilt inspelen op mogelijke toekomstige ontwikkelingen van de nanotechnologie in Nederland?

`Het is eigenlijk een move die we al twee jaar geleden ingezet hebben, om nanotechnologie aan levende cellen te verbinden; door deze sabbatical weet ik nu veel beter waar de kansen maar ook de tekortkomingen liggen. Daarnaast heb ik het erg leerzaam gevonden om te zien hoe biologen wetenschap bedrijven, dat is echt totaal anders dan in de exacte wetenschappen. En dat is ook een van de grote challenges voor de komende jaren, dat bio- en exacte wetenschappen elkaar ontmoeten; het nanogebied is daar bij uitstek geschikt voor! En voor mezelf en m'n familie: het was gewoon een awesome experience. M'n kinderen vragen, nu het einde in zicht is: wanneer gaan we weer?'

Op sabbatical in San Diego

Albert van den Berg (47) is hoogleraar in het vakgebied `Lab-on-a-Chip'. De vier onderzoekslijnen in zijn vakgroep zijn sensoren en sensorsystemen, microreactoren, nanofluidics en cellen op chips. Van den Berg is vanaf 1998 hoogleraar in Twente. Hij studeerde er technische natuurkunde, promoveerde er, en werkte vervolgens vijf jaar in Neuchâtel (Zwitserland) bij de universiteit aldaar en het CSEM (Zwitsers centrum voor microtechnologie). Zijn vrouw Trudy Vos (44) werkt bij de provincie Overijssel als hoofd van de afdeling zorg en cultuur. Ze hebben drie kinderen: Line (12), Joran (9) en Remo(6).

In de omgeving van San Diego zijn heel wat hoogtemeters te overwinnen
In de omgeving van San Diego zijn heel wat hoogtemeters te overwinnen

De werkplekken van het instituutspersoneel zijn aan de kleine kant. Vijf mensen (of meer) op één kamer is een heel vertrouwd beeld, waar niemand over zeurt, aldus Van den Berg.
De werkplekken van het instituutspersoneel zijn aan de kleine kant. Vijf mensen (of meer) op één kamer is een heel vertrouwd beeld, waar niemand over zeurt, aldus Van den Berg.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.