Hockeytalent al jong zichtbaar

| Redactie

Een permanente toppositie in het internationale hockey, dat is volgens sportkoepel NOC*NSF waarnaar de Nederlandse hockeyers moeten blijven streven. En daarvoor zijn nieuwe, betere trainingsprogramma's nodig, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek zoals dat van bewegingswetenschapper Marije Elferink-Gemser.


Ze concludeert in haar proefschrift dat hockeytalent zich al op jonge leeftijd openbaart in een combinatie van tactisch inzicht, motivatie en een hoog basisniveau van hockeyspecifieke fysiologische kwaliteiten. Elferink-Gemser promoveerde op 14 april aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Hoe zorg je er als land of club voor dat je permanent over de beste hockeyspelers beschikt? Door talent vroegtijdig te signaleren en daarna te ontwikkelen met stimulerende trainingen. Dat klinkt eenvoudig, maar voordat je passende trainingen kunt ontwikkelen, moet je eerst weten wat talent precies is en hoe het zich uit. Elferink-Gemser: `Het lijkt erop dat een hockeyer de grootste kans heeft om de top te halen als hij al op zijn veertiende jaar over bepaalde eigenschappen beschikt.'

Tót hun veertiende jaar, lijkt het verschil tussen subtoppers en toppers nog niet zo groot. Daarna worden in korte tijd grote verschillen zichtbaar. Toptalenten tonen boven-gemiddelde motivatie op het veld en daarbuiten, sterk tactisch inzicht en een goede techniek. Fysiek springen ze eruit op de voor hockey erg belangrijke herhaalde sprint, wendbaarheid (draaien en keren) en het uithoudingsvermogen. Talent is méér dan de bal beheersen en hem af en toe netjes geplaatst in de goal laten verdwijnen, aldus Elferink-Gemser.

Natuurlijk onderscheiden de toppers zich óók in de techniek, bijvoorbeeld bij de slalomdribbel: een bal moet met de stick zo snel mogelijk slalom tussen een rijtje pionnen door gemanoeuvreerd worden. Zo trainen hockeyers hun wendbaarheid ten opzichte van andere spelers. Toptalenten zijn mét bal bijna even snel aan het eind van de pionnen als zonder, terwijl iets minder talentvolle spelers kostbare seconden verliezen. Minder sterke spelers kunnen, zo blijkt uit het onderzoek, tot hun zestiende jaar nog enige compensatie vinden in hun uithoudingsvermogen.

Elferink-Gemser gebruikte voor haar onderzoek metingen van 247 verschillende getalenteerde hockeyers uit de hoogste klasse. Aan de eerste metingen deden 126 hockeyers mee. Daarna volgde de promovenda 65 sporters drie jaar lang om hun ontwikkeling over een langere periode in kaart te kunnen brengen. Ze liet het hele pakket van metingen op de hockeyers los, van lengte, gewicht en vetpercentage tot fysieke en tactische kwaliteiten.

(bron: Rijksuniversiteit Groningen).

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.