`Aan de braindrain doe ik niet mee'

| Redactie

Haar grootouders woonden pal tegenover wat toen nog een landgoed was: als kleuter zag ze begin jaren zestig de universiteit dus letterlijk verrijzen. Later deed ze er een ingenieursstudie en nu coördineert Irene Sijgers als projectleider van Saxion Hogescholen een internationaal onderzoek naar de impact van hoger onderwijs op `haar' regio.


Terwijl een lading studenten zich op maandagochtend half tien door de draaideuren van de Saxion Hogeschool in Enschede wurmt, zakt Irene Sijgers (46) rustig de roltrap af in de grote hal. `Het is `s ochtends altijd even dringen als er net een trein gearriveerd is', lacht ze met een blik op de krioelende studenten.

Toen Sijgers in 1985 als wiskundedocent aan de HTS begon, wemelde het nog niet zo: pas later kreeg de grote hbo-instelling vorm. Ook déze locatie heeft ze zien groeien, zij het iets bewuster dan het als kleuter aanschouwen van de bouw van de UT. `Om nu als Twentenaar, als UT-alumnus en als medewerker van Saxion een onderzoek over hoger onderwijs en regio-ontwikkeling te coördineren, is me dan ook uit het hart gegrepen', zegt Sijgers.

Voor projectleider heeft ze nooit geleerd: de jonge Irene studeerde van 1977 tot 1985 toegepaste wiskunde. In eerste instantie was ze Twente ontrouw. `Ik wilde hier weg, want ik wilde op kamers. Ik weet het nog goed, ik zat met mijn moeder in de keuken met al die voorlichtingsboekjes op schoot te mijmeren over Groningen of Utrecht. Kan je in Enschede geen wiskunde studeren, vroeg mijn moeder. Maar ik wil graag op kamers, zei ik. O, maar dat mag hier ook wel, zei mijn moeder. Toen was het een uitgemaakte zaak. Anderen vonden het wel een beetje gek, want mijn ouders woonden een kwartiertje fietsen van de campus. Maar op kamers gaan betekent meer dan alleen iets praktisch, het is onderdeel van je opvoeding.'

Sijgers kreeg er geen spijt van. `Ik kwam tijdens de introductie met twintig eerstejaarsstudenten in een lege flat aan de Calslaan Nieuw terecht. Uniek.' Ze was binnen de studie een van de weinige vrouwen, uiteraard. `Wiskunde, is dat wel leuk voor een meisje?, vroegen mensen aan mij. Krankzinnige opmerking toch? Maar wel tekenend voor de beeldvorming.'

Sijgers vermoedt dat de interesse voor techniek veel met opvoeding te maken heeft. `Om maar wat te noemen, mijn zusje en ik moesten van mijn vader als kind zelf onze lekke fietsbanden plakken. Je krijgt het toch wel mee.' Een hulpeloos vrouwtje langs de snelweg is Sijgers dan ook niet geworden. Lacht. `Ik wissel met gemak een bandje.'

Om haar enthousiasme voor techniek over te brengen, wilde ze het onderwijs in. `Degene die voor de klas staat, kan je voor een bepaald vak warm maken, maar het ook voor eeuwig bederven. Een docent is daarin heel bepalend, dat trok me aan. Na mijn afstuderen ben ik in 1985 als wiskundedocent aan de HTS in Enschede gaan werken. Veel van mijn studiegenoten gingen bij ict-bedrijven aan de slag en vonden mijn keuze om het onderwijs in te gaan een beetje dom. Nou, ik heb het veertien jaar gedaan en vond het geweldig.'

Al snel verzorgde Sijgers niet alleen onderwijs. `Ik bleek organiseren erg leuk te vinden, dus ik coördineerde stages en zat in projectgroepen. Op een gegeven moment zocht Saxion een projectleider voor een groter project. Toen, in 1999, heb ik het onderwijs losgelaten.' Diverse grote projecten volgden, en eind vorig jaar werd ze gevraagd voor haar huidige werk: een internationaal project van de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. `De OESO wil meer weten over de bijdrage van hoger onderwijs aan regionale ontwikkeling. Hoe gaat dat nu en hoe kan het beter? Door in een tiental regio's in de hele wereld hetzelfde onderzoek uit te voeren komt informatie vrij over successen, maar ook over mislukkingen. Andere regio's kunnen daar weer van leren.' Twente is namens Nederland de regio die meedoet. `De hbo-raad heeft, als lid van het onderwijsprogramma van de OESO, diverse regio's gepolst over hun bereidheid om aan het onderzoek mee te doen. De instellingen in Twente waren meteen enthousiast. Ze doen allemaal mee.'

Saxion trekt en betaalt het project en leverde dus ook de regiocoördinator: Irene Sijgers. Zij moet alle poppetjes in beweging zien te krijgen. `Vorige week zaten we met z'n allen om tafel: UT, Saxion, Pabo Edith Stein, AKI, ITC en ook SWOT (stichting wetenschappelijk onderwijs Twente) en TSM. Waarschijnlijk was het voor het eerst dat alle hogeronderwijs instellingen uit Twente aan één tafel vertegenwoordigd waren. Hoe dat mogelijk is? Tja, in Twente hebben we de hoogste netwerkdichtheid van Europa, maar dat wil kennelijk niet zeggen dat je op alle gebieden goed samenwerkt. Wie weet dus, waar dit nog toe kan leiden.'

Sijgers draagt er als regiocoördinator zorg voor dat er op 1 juli een concept ligt, boordevol gegevens over Twente. `De OESO wil weten hoe de regio er uit ziet, qua economie, demografie en geografie. De huidige situatie vergelijken we met het verleden. Ook moeten we het Nederlandse hoger onderwijssysteem in kaart brengen, zodat de OESO weet binnen welke context we hier werken. Dat is belangrijk om onze resultaten straks te kunnen vergelijken met de andere deelnemende regio's in Europa, maar ook in Korea, Australië en Mexico. Vervolgens moet elke instelling beschrijven op welke manier er wordt samengewerkt met stakeholders in de regio. Om wat te noemen, Edith Stein plaatst al haar stagiaires in de regio. Op een heel ander niveau is de Medical School een prachtig voorbeeld van samenwerking tussen hoger onderwijs en bedrijfsleven in Twente. Talloze cijfers zijn nodig: hoeveel mensen uit de regio stromen in en waar gaan ze na hun afstuderen naar toe. Uit recent onderzoek blijkt dat veel alumni Twente verlaten. Wat kunnen we als regio aan die braindrain doen? Of wat is de impact van duizenden studenten die een bijbaantje zoeken op de regionale economie? En hoeveel spin-off bedrijven zijn er?'

Het werd allemaal nooit eerder systematisch onderzocht, zegt Sijgers. `Misschien gebeurt het nu omdat we beseffen dat de wereld groter is geworden. We moeten niet elkaar beconcurreren binnen de regio, maar zorgen dat we met z'n allen een sterke regio neerzetten om met het buitenland de concurrentie aan te kunnen.'

In november stuurt de OESO een internationale visitatiecommissie naar Twente. Diverse experts zullen het concept-rapport komen checken. `Als we realistisch te werk gaan, doorstaan we die visitatie wel', zegt Sijgers. `Realistisch, want er zullen natuurlijk niet alleen successtories aan bod komen. Je schrijft ook je zwakke kanten op. Bijvoorbeeld de Dubbelstad Hengelo-Enschede die er niet is gekomen vanwege een falende bestuurlijke samenwerking in Twente. Economisch gezien was dat een grote misser. In die zin stellen we ons kwetsbaar op. Ik had me om die reden ook wel degelijk op tegenwerking voorbereid, maar die is tot nu toe uitgebleven.'

Het project wordt in 2006 afgerond, dan komen de regionale rapporten ook openbaar. `We willen natuurlijk goed uit de bus komen, maar het is geen wedstrijd', zegt Sijgers. `Het gaat de OESO vooral om het vastleggen van ervaringen en het opdoen van kennis. Dit is in Twente een groot succes geweest om die en die reden. Kan dat ergens anders ook?'

Als het project is afgelopen, hoopt Sijgers dat haar werkgever weer een nieuwe uitdaging voor haar heeft. Ze wil in ieder geval nog heel wat jaartjes in haar geboorteregio blijven werken. Lacht: `Aan de braindrain doe ík niet mee.'

Irene Sijgers (Foto: Arjan Reef)
Irene Sijgers (Foto: Arjan Reef)

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.