In de plenaire overlegvergadering van vorige maand, bij het formuleren van de definitieve tekst voor het Instellingsplan, vonden raad en college elkaar nog niet. De UR was niet tevreden met de antwoorden van het CvB op een groot aantal aanvullende vragen bij het plan, dat de UT-koers voor de komende vijf jaar bepaalt. Belangrijke pijnpunten voor de raad vormden de onduidelijkheden over de toekomst van het financiële UT-verdeelmodel en de invoering van het bindend studieadvies.
`Ik denk dat de kou wat betreft het bindend studieadvies wel uit de lucht is,' aldus Henk Zijm. `Ik heb de raad nogmaals verzekerd dat ik het bsa alleen als laatste redmiddel zie en het liefst helemaal niet zou gebruiken. We moeten er als UT in de eerste plaats voor zorgen dat we iedere UT-student een zo goed mogelijke leerweg bieden en dat we de kwaliteit van onze studiebegeleiding en het mentorenbeleid goed op orde hebben. Pas in laatste instantie zou je terug moeten kunnen grijpen naar een bsa, maar dat zie ik als verlies voor alle betrokken aprtijen. Dat zal ik ook aan alle opleidingen duidelijk maken.'
Ook is er volgens Zijm voortgang geboekt op het gebied van de matchingsproblematiek. Veel leertoelen lijden al jaren onder de `verwatering' van UT-onderzoekspremies voor het binnehalen van tweede en derdegeldstroomonderzoek: omdat steeds meer leerstoelen een claim doen op de gelijkblijvende premiepot daalt de `prijs per prestatie' al enkele jaren achtereen. `Daar worden die leerstoelen gek van,' aldus Zijm. `Hoe harder ze hun best doen, hoe lager de premie is die ze krijgen. En zonder vaste prijs is het heel lastig voor ze om een fatsoenlijke meerjarenrekening te maken.'
De oplossing voor het probleem zoekt het CvB in de richting van een differentiatie naar type leerstoelen: technische leerstoelen met een zware infrastructuur, licht-technische en niet-technische leerstoelen. Elke groep leerstoelen zou een vast budget aan premies krijgen, waarvan hoogte en aantal vast ligt. `Iedereen onderschrijft die filosofie wel, maar de vraag is natuurlijk: hoe hoog moet die vaste prijs worden, wat is een redelijk bedrag om een goede leerstoel goed te laten draaien.'
Zijm sluit niet uit dat door de beoogde bijstelling in de financiering, waarover het universitair managementteam en de volledige UR zich nog moeten buigen, `op den duur' leidt tot een afname van het aantal leerstoelen aan de UT. `We zullen keuzes moeten maken: wat doe je wel, wat doe je niet. Maar ik weet oprecht nog niet hoe die keuzes uit zullen vallen. Behalve dat we de speerpunten in ons onderzoeksbeleid natuurlijk niet zullen laten vallen.'