Joop Sistermans, die na het vertrek van Hans Roosendaal als toegevoegd lid van het college van bestuur rond 1 december vorig jaar aan de slag ging als bewaker van de majeure processen 'kanteling onderzoeksinstituten', de samenvoeging van de tien faculteiten tot vijf, en de reorganisatie van de diensten, bevestigt dat hij - zoals aangekondigd- per 1 september afzwaait en zich weer beschikbaar stelt voor de raad van toezicht van de UT, het toeziendhoudend orgaan dat het reilen en zeilen van de universiteit meer dan ooit nauwgezet volgt. 'Dit onder voorwaarde dat mijn vaandel wordt overgenomen door alle UMT-leden, inclusief de individuele leden van het CvB.'
Beetje tevreden met wat er nu ligt?
'Eh, laat ik het zo zeggen, ik had beloofd dit te doen. Zulks na een intensieve rondgang met Erik van Amerongen (de huidige voorzitter van de RvT, red.) binnen de UT naar de ontstane vertrouwensproblematiek. Wel, dit is het. De nota over de reorganisatie van de diensten van veertien dagen geleden gaf nog geen compleet beeld. Het commentaar erop was in dat opzicht terecht. Met dit reorganisatieplan, waarin onder andere deze kritiek is verwerkt en die deze week door het college is vastgesteld, zijn de voorwaarden geschapen om de juiste koers in te slaan. Dat geeft me een positief gevoel. De leidinggevenden, inclusief het CvB, pakken duidelijk hun verantwoordelijkheid. Maar let op, uit het verloop van de bestuursprocessen moet dat nu ook blijken, want daar valt of staat de hele operatie mee. Commitment, dat is het sleutelwoord. Ik zal nu opnieuw een ronde maken om dat bevestigd te krijgen en daarbij iedereen recht in de ogen te kijken. Het komt er nu op aan. Ik ben pas tevreden als iedereen er ook echt voor gaat.'
Vorig jaar om deze tijd zag het plaatje er heel anders uit. Decanen en instituutsdirecteuren aan de ene kant en het college van bestuur aan de andere kant stonden elkaar zo ongeveer naar het leven. Boze mailtjes vlogen in het rond. In besloten vergaderingen werden plannen beraamd om de macht van het CvB te breken en eigenmensen naar voren te schuiven. Het is net als in de voetbalwereld, in een jaar kan er heel wat gebeuren...
'Ik ben natuurlijk pas eind vorig jaar aangetreden. Bij onze rondgang hadden we al we vastgesteld dat er een vertrouweensbreuk was opgetreden en men niet meer productief met elkaar omging. Hoe dan ook, ik stel vast dat het UMT (college, decanen en instituutsdirecteuren) weer frequent bij elkaar komt en dat er ondanks, of eigenlijk dankzij, stevige discussies vooruitgang wordt geboekt. Het UMT praat in de nieuwe opzet volledig mee over beleid en strategie. Men zit er voor de UT en niet alleen voor zijn eigen faculteit of instituut. Dat is het verschil met tot voor kort: we willen af van de aparte koninkrijkjes want dat werkt contraproductief.'
Hoe komt toch dat hardnekkige gerucht in de wereld dat het om beduidend meer formatieplaatsen zou gaan dan 160?
'Wij hebben ons dat binnen het college ook afgevraagd. Met de bezuinigingen van de centrale diensten en die op facultair niveau - geraamd is een aantal van 34 fte - komen we in alle objectiviteit op een getal dat tegen de 160 loopt. Zie het zo: de reorganisatie van de dienstverlening, met als vertrekpunt de behoefte van het primaire proces, levert in het gehele plan de noodzakelijke personeelsplaatsen op. Voor hen, en ook voor de gezinnen, willen we zo snel mogelijk duidelijkheid bieden. Daar wordt aan gewerkt. Dat levert stapsgewijs in 2008 uiteindelijk ongeveer 10 miljoen euro op. De resterende zes tot acht miljoen moet komen uit het stoppen van projecten - denk aan het inhuren van externe advisering waarmee nu miljoenen op jaarbasis zijn gemoeid-, plús een aanzienlijke vermindering van de bestuurslast door onder andere efficiencyverbeteringen -we hebben tenslotte met minder faculteiten en een goed werkend UMT minder bestuurders nodig-, plús een langzaam opgebouwde bezuiniging bij de faculteiten en instituten tot 3 miljoen euro in 2008. Het gaat om bezuinigingen binnen de exploitatie, zonder personele consequenties'.
Bij een vermindering van de bestuurslast zou je ook kunnen denken aan het reduceren van het CvB van vijf naar drie bestuurders.
'Dat is niet het enige, maar wel een belangrijk aspect dat ik, als ik voor mezelf mag spreken, binnenkort aan de orde gesteld zou willen zien in de raad van toezicht. Twee jaar geleden kon de raad, op basis van een experimenteerartikel en met instemming van de minister, een college van vijf mensen aanstellen. Voor vier jaar, vanwege de te verwachten werklast op het gebied van onderwijs en onderzoek. Die vloeide voort uit de strategie die de UT op deze gebieden had uitgezet. Ik denk dat je nu kan overwegen om onderwijs en onderzoek weer in één portefeuille onder te brengen. De achtergrond is dat het UMT toegroeit naar een nieuw profiel en een aantal zaken kan overnemen. Dit is een belangrijk deel van het zogenaamde integrale management'.
Dat profiel van het UMT is een belangrijk aspect. Waar moeten wenog meer op letten?
'De mensen die worden aangesteld bij de dienstverlening binnen de faculteiten op het gebied van financiën, communicatie, personeelszaken en ict, gaan vanuit hun discipline als het ware een brug vormen tussen centraal en decentraal. Ze worden niet zoals in het verleden gedetacheerd maar benoemd in de faculteit. Dat gebeurt wel na instemming van de betrokken diensthoofden. Ze rapporteren aan de decaan, maar tegelijkertijd zorgen ze er via in te stellen stuurgroepen en commissies voor dat de uitvoering van het uitgezette beleid decentraal en centraal met elkaar in de pas loopt. Dat noem ik het aandeelhoudersprincipe. '
Even terug naar de reductie van het CvB. Kan het zijn dat Peters Apers, nu portefeuillehouder onderzoek, directeur wordt van het onderzoeksinstituut CTIT en dat Zym die post verlaat voor het decanaat van de nieuwe faculteit ICT, of welke naam daar ook aan wordt gegeven? Met de te verwachten benoeming van Henk Grootenboer tot decaan van CTW en Wouter van Rossum tot decaan van de nieuwe faculteit bestuurs-en beleidswetenschappen zijn er dan al drie faculteiten voorzien van een leider. Dan alleen nog Technische Natuurwetenschappen (EL, CT, TN) en Gedragswetenschappen (WMW en TO), waarvoor extern is geworven..
'Het gaat hier om namen. Ik wil daar prudent mee omgaan. Je zult begrijpen dat ik daar dus niks over kan loslaten'.
Tot slot: wat is je indruk van de UT, als betrekkelijke buitenstaander?
'Ik heb in deze maanden met alle gremia prima en constructief samengewerkt. Inclusief de U-raad, dat wil ik wel even benadrukken. Ik heb me in deze maanden meer UMT-lid gevoeld dan alleen maar lid van het CvB. We operen met z'n allen als één team. De mensen zijn van een zeer hoog kaliber en professioneel gehalte. Maar ik vind ook dat er allerlei radertjes met een hoop stroop worden geolied. Men legt zich in de besluitvorming te zware procedures op, waardoor allerlei zaken nodeloos ingewikkeld worden. Vervolgens verschuilt men zich daarachter. Natuurlijk mag je de procedure wel 'es gebruiken om besluitvorming uit te stellen, maar maak daar geen gewoonte van. De procedure wordt vaak een doel op zichzelf. We vergaderen te veel. Ik noem dat risicomijdend gedrag. Ik kan waarderen dat Dick Meijer (de voorzitter van de U-raad, red.) bereid is de procedure bij de behandeling van het reorganisatieplan te bekorten. Daarmee geeft hij aan dat hij het UT-belang belangrijker vindt dan het geneuzel met procedures'.
Bert Groenman
Joop Sistermans:...ten risicomijdend gedrag...
![]()