Kas de Vries, hoofd PA&O is niet ontevreden over wat er nu op tafel ligt, althans over zijn bijdrage aan de bezuinigingsopbrengst. 'Ik geloof hierin. PA&O is op nieuwe leest geschoeid. Ik vind het een uitdaging. We zijn er klaar voor. De nieuwe opzet leidt tot allerlei nieuwe taken. Dat is voor menigeen wel even wennen. Maar men is het binnen PA&O van harte eens met deze richting. Eigenlijk zou ik er 1 oktober al mee willen beginnen.'
De reductie in banen denkt De Vries via natuurlijk verloop te bereiken. 'Het vertrekpunt van de reorganisatie was 1 januari van dit jaar. Ik had daarvoor al een vacaturestop ingesteld. Dat heeft plaatsen opgeleverd. Als gevolg daarvan zijn er verschuivingen in werkzaamheden opgetreden. Het Loopbaancentrum is in feite volledig ontmanteld. Die functie zullen we nog maar in beperkte mate uitvoeren, omdat deze -als onderdeel van het personeelsbeleid- naar de faculteiten en diensten wordt overgeheveld.' De expertise van het Loopbaancentrum en dan met name de HRM-facetten ervan, blijft voor PA&O echter behouden. Ze wordt ingebracht in de stafgroep, evenals arbo-en milieudeskundigheid.
De Vries, tot voor kort zelf organisatie-adviseur, vertelt dat hij zijn dienst naar eigen inzicht heeft omgesmeed tot een stafgroep van personeelsadviseurs met een stevige administratieve ondersteuning, die de faculteiten gericht adviezen gaat leveren op het gebied van personeels- en organisatievraagstukken. Dit dan naast operationele taken als personeelsbeheer en praktisch personeelswerk. De uitvoering van het personeelsbeleid -aan de totstandkoming waarvan De Vries c.s. een belangrijke rol zal spelen- berust bij het management van de faculteiten en diensten. 'Daar kan geen misverstand over bestaan. Ik wil daar de komende tijd flink op inzetten.'
De secties met eigen specifieke kennis zijn opgeheven, de schotten daarmee verdwenen. De Vries: 'Door die situatie lekte allerlei deskundigheid weg. Ik verzeker je dat we bulken van de expertise. In de stafgroep komt die nu bij elkaar en kan optimaal uitgewisseld en ingezet worden. Wellicht is er hier en daar wat bijgescholing nodig.'
De personeelsadviseurs krijgen een zelfstandige status. Het managementteam wordt opgeheven, er blijft slechts een directeursstoel over. De binding met de arbo-en milieudienst elders op de campus, wordt ontkoppeld.
Over de werkwijze van de commissie Sistermans is De Vries bepaald minder enthousiast. 'Ik vraag me af of alle diensthoofden hun beleidsplannen in het uiteindelijke rapport hebben teruggevonden. Natuurlijk heeft de commissie zijn best gedaan, maar over beleidsplannen en vernieuwingen vergáder je niet, nee daar brainstorm je over met alle middelen die je kunt verzinnen, je hangt relevant materiaal aan de wand, je haalt er alle mogelijke expertise bij en je probeert, terwille van de cohesie in het hele verhaal, dwarsverbanden en relaties tussen de ene dienst en de ander te ontdekken, plus hun relatie met de faculteiten, het primaire proces dus'. Hij wil best kwijt dat het vorige week verschenen rapport over de reorganisatie van de diensten met stoom en kokend water tot stand is gekomen en daardoor niet voldragen is. Ik kan me best voorstellen dat de U-raad hier op z'n minst kritische kanttekeningen bij plaatst.'
Kas de Vries spreekt vanuit zijn ervaring als consultant. 'Ik heb talloze reorganisatieplannen voorbij zien komen. Essentieel is dat vóór ieder plan de opzet en werkwijze van de onderzoekers wordt vastgelegd. Systematisch, tot in detail. Dat sluit misverstanden uit en zorgt voor duidelijkheid. Laat ik het maar voorzichtig zeggen: wat er nu ligt is zeker niet het sterkste plan.'
De Vries zegt voornemens te zijn om 'zeer binnenkort' samen met de portefeuillehouder personeelszaken in het CvB, Huib de Jong, het weggezakte UT-personeelsbeleid uit de mottenballen te halen. Het drie, vier jaar geleden enthousiast ingezette HRM-beleid is UT-breed maar matigjes ingevoerd, vindt hij. 'De eerste vraag daarbij is wat we geleerd hebben van wat er in het nabije verleden is misgegaan en wat voor de decanen mogelijke nieuwe opties en richtingen zijn. Want zij zijn degenen die het moeten gaan doen.'
Na die evaluatie kan nieuw personeelsbeleid in de steigers worden gezet, denkt De Vries. Om het verhaal nog wat complexer te maken: een factor daarbij is het project 'Universitair functieordenen' dat binnen enkele jaren zijn beslag moet hebben gekregen. Het gaat om een grote operatie waarin alle functies binnen de universiteiten opnieuw worden geordend in een beperkt aantal functieprofielen. Verder zal moeten blijken of het universitair personeel op termijn wel zijn ambtenarenstatus behoudt. Veel werk aan de winkel dus.
Bert Groenman
Kas de Vries
![]()