'I'm in the business to make money, and Napster is screwing that up.' De quote is van Dr. Dre, 'gangsta rapper' van beroep. Informaticaprofessor Pieter Hartel begint er zijn college mee, waarschijnlijk in een poging een brug te slaan naar zijn jeugdige gehoor. Hij spreekt de letters D-r-e los van elkaar uit - mister die aar eee - en wekt zo de indruk te denken dat de doctor een gepromoveerd musicus is.
De zaal, grotendeels gevuld met buitenlandse studenten, lijkt het niet te merken.
Niettemin: Dre's quote slaat de spijker op zijn kop. Dit college staat in het teken van de bescherming van digitale 'content'. Voor de rapper zijn dat songs, voor Microsoft softwareprogramma's, voor Metro Goldwyn Mayer films.
De firma 'Napster' in het citaat kan met een gerust hart vervangen worden door alle personen en instanties die zich schuldig maken aan welke vorm van muziek- en softwarepiraterij dan ook. Zoals de meerderheid van de aanwezigen in deze collegezaal, de Universiteit Twente (volgens Stichting Brein), schrijver dezes, en naar alle waarschijnlijk ook u, geachte lezer.
Ergo: wie niet. Ten gevolge van met name internet lopen digital right holders jaarlijks miljarden euro's mis. 'Een groot probleem', houdt Hartel de ongeveer dertig studenten in zijn klas voor. 'En jullie zijn straks in staat daar wat aan te doen'.
'Daarvoor moeten we ons eerst verdiepen in de mentaliteit van de gemiddelde piraat', betoogt hij. 'Hoe denken jullie bijvoorbeeld over piraterij? Maakt de gelegenheid de dief, of is de piraat zelfs een Robin Hood die bij multinationals wegkaapt wat minderbedeelden toekomt? Of is het gewoon ordinaire diefstal? Zeg het maar.'
De zaal zwijgt. ('Helaas typerend voor buitenlandse studenten', zegt Hartel in de pauze. 'Ze zijn wat kat-uit-de-boom-kijkerig.') Hartels eigen antwoord komt neer op de kwalificatie 'ordinaire diefstal'. Dat valt tenminste af te leiden uit het werk dat zijn vakgroep distributed and embedded systems verricht.
Verfrissend is niettemin de aanpak die hij voorstaat. Zinspelend op George W. Bush: 'Moeten we alle cyberpiraten uit hun holen jagen, ze achtervolgen, arresteren en opsluiten? Dan staan er weer nieuwe op.' Nee, betoogt hij, logischer zou het zijn om als contentproducent de markt te volgen.
Hij neemt de Napsterzaak als voorbeeld. 'Juridische schermutselingen dwongen Napster op de knieën. Advocaten van platenmaatschappijen en artiesten overtuigden de rechter dat Napster aangesproken kon worden op het mogelijk maken van piraterij. Eigenlijk precies verkeerd, volgens Hartel. 'Sites als Kazaa, Gnutella, Mojo Nation en Freenet hebben de rol van Napster razendsnel overgenomen, er voor wakend een traceerbare of aanwijsbare rechtspersoon te zijn.
'Beter was het geweest het Napsterprincipe te volgen. Van de 15 euro die een cd in de winkel ongeveer kost, gaat 9 euro op aan productie- en distributiekosten. De gemiddelde muziekliefhebber, zo blijkt uit onderzoeken, besteedt jaarlijks zestig euro aan nieuwe cd's. Stel je geeft hem voor 120 euro een jaarabonnement waarmee hij toegang krijgt tot alle muziek die ooit gemaakt is. Daarmee verdubbelt de omzet van de muziekindustrie, terwijl de kosten halveren.'
If you can't beat them, join them. Volgens Hartel moeten er technieken en businessmodellen bedacht kunnen worden die zo'n cyberjukebox mogelijk maken. Door wie? Door zijn studenten bijvoorbeeld, straks als ze de maatschappij in gaan. Een legale manier om rijk te worden van muziek- en softwarepiraterij, is een probaat tegengif te verzinnen. 'Als ik de oplossing had, pakte ik mijn koffers en vertrok naar Amerika.'
Tot die tijd pakt hij het conventioneler aan: samen met bedrijven, overheid en twee naburige leerstoelen ontwikkelde zijn vakgroep een systeem, 'Summer' gedoopt, dat copyrighthouders op internet beschermt - digital rights management, in Hartels termen. 'Muziek, boeken, films komen wel digitaal bij de klant thuis, maar niet direct in de vorm waar hij wat aan heeft. Om de gecodeerde informatie te kunnen ontsluiten is een persoonsgebonden sleutel nodig. Daar betaalt de klant voor, net als bij abonnement-tv.'
Het tweede deel van het college gaat over de technische crux van Summer. Moeilijk te peilen of de zaal het ziet zitten. Hartel denkt van wel. 'Tijdens gesprekken merk ik dat studenten nadenken over oplossingen. Beveiligen is minstens zo creatief als hacken. Dat besef zie ik groeien.'