'Het gevoel van urgentie is nog niet overal aanwezig'

| Redactie

'Ik heb de laatste weken met veel mensen in deze organisatie gesproken. Wat me opvalt is dat het gevoel van urgentie - de noodzaak dat we moeten opschieten en dus absoluut geen tijd te verliezen hebben- nog niet bij iedereen aanwezig is. Ik hoop dat men gaat beseffen dat we boven onze stand leven. Financieel. Gelukkig schuilt er binnen deze instelling een hoop kwaliteit. Die wil ik volledig inzetten bij de veranderingsprocessen waar we met z'n allen voor staan.'

De fusies van de faculteiten, de herstructurering van de dienstverlening, de zogenaamde kanteling van het UT-onderzoek, en de vastgoedzaken: alles is nauw met elkaar verweven. Dat vindt het nieuwe, tijdelijk CvB-lid Joop Sistermans, die zijn sporen verdiende als topmanager in het bedrijfsleven. 'We moeten de problemen collectief oplossen. Het kan niet zo zijn dat het primaire proces -onderwijs en onderzoek- de bezuinigingen afwentelt op de diensten. Berenschot? Als je de becijfering in het rapport een op een overneemt leidt dat tot het verlies van enkele honderden arbeidsplaatsen, zoveel is wel duidelijk. Maar het rapport is voor mij niet heilig.'

Sistermans, die als lid van de raad van toezicht werd geconfronteerd met een ernstige bestuurscrisis en na het vertrek van Hans Roosendaal eind vorig jaar tijdelijk heeft plaatsgenomen in het CvB om een aantal reeds in gang gezette bestuursprocessen vlot te trekken, noemt zichzelf procesinitiator en is uit dien hoofde voorzitter van een drietal bestuurlijke commissies. 'De RvT heeft mij hier neergezet om deze processen, over de noodzaak waarvan men het intern al in hoge mate eens was voordat ik eraan begon, weer op de rails te helpen. Ik bewaak de voortgang, sta voor zorgvuldigheid, zie erop toe dat alles netjes en ordentelijk verloopt. Maar de betrokken portefeuillehouders zijn verantwoordelijk voor de inhoudelijke kant. Voor mij kan dat lastig zijn, want ik vind het natuurlijk veel handiger om alles in een hand te houden, maar we hebben voor deze rolverdeling gekozen en zo hoort het ook, vind ik'. Alleen de voortgang van de vastgoedplannen berust bij de rector magnificus. 'Dat is maar goed ook, want qua tijd kan ik dat er niet bij hebben'.

Sistermans noemt het geen kritiek, integendeel, hij ziet zijn stemverheffing meer als een uiting van zijn gevoel dat deze universitaire gemeenschap er wel de vaart moet zien in te houden. 'Een mental talk? Als je dat zo wil noemen mag dat van mij'.

Legt uit. 'Ik kom hier mensen tegen die me confronteren met allerlei op zichzelf verstandige en begrijpelijke vragen. Hun insteek is dat de veranderingen die het college van bestuur en managementteam willen doorvoeren nu eenmaal binnen een universiteit niet zo snel gaan. Maar mijn reactie is: als een vliegtuig een noodlanding moet maken dan kunnen we ook niet meer allerlei details doornemen. In dat proces zitten we. Snel handelen, maar wel zorgvuldig. Die twee factoren moeten optimaal tegenelkaar worden afgewogen. In het recente verleden genomen besluiten wil ik niet opnieuw in discussie hebben. Punt. Ook al wil men dat onder het mom van voortschrijdend inzicht en academische bedachtzaamheid.

Sistermans benadrukt dat hij er niet op uit is de UT, wat deze vraagstukken betreft, naar zijn hand te zetten. 'Ik wil ook niet de cultuur van de UT veranderen, nee, het gaat me er alleen om dat men beseft hoe ernstig het is en dat iedereen een bijdrage dient te leveren aan oplossingen.'

Sistermans vertelt dat de facultaire herindeling het eerst bij de kop is genomen omdat daar de meeste consensus over bestond, gelet op het akkoord van 5 juli 2001 tussen decanen, wetenschappelijk directeuren enerzijds en het college van bestuur anderzijds. 'Het uitgangspunt is te komen tot vijf faculteiten. Dat is de opdracht van de raad van toezicht.'

Hoe staan de zaken er nu voor?

'Alle leerstoelhouders is gevraagd bij welke faculteit ze willen zitten. Dat lijstje heb ik binnen, maar doe daar nog geen uitspraken over. Ik wil er eerst met mijn commissie over praten. Een eerste indruk leert dat de kaarten voor 85 procent zijn geschud.'

De moeilijkheid lijkt te zitten bij de faculteiten Elektrotechniek en Toegepaste Wiskunde. Sommige leerstoelen zitten liever bij een cluster Technische Natuurkunde en Chemische Technologie, andere voelen zich meer verwant bij Informatica. Er gaan zelfs stemmen op dat TW en EL zich niet moeten laten delen, maar zich in hun geheel moeten aansluiten bij TN/CT. Dat punt zal uw commissie niet zomaar kunnen oplossen..

Sistermans: 'Nee, daar hebt u gelijk in. Het zal nog een stevige discussie vergen, maar dat hoort erbij. Ik zie het als een hobbel die we gaan proberen glad te trekken. We zullen daar, net als met de andere items, met alle relevante gremia over praten. Dus niet alleen met het UMT (het team van decanen, wetenschappelijk directeuren en CvB, red.), maar ook met de medezeggenschap op facultair en instellingsniveau'.

Dat betekent dat de Universiteitsraad, meer dan in het nabije verleden het geval was, serieus genomen wordt door het CvB?

'Het verleden telt voor mij nu niet. Ik neem alle partijen serieus. Dat geldt ook voor de medezeggenschap. Een ieder heeft zijn rol en taak. Ik wil graag in alle openheid met elkaar communiceren en de mensen informeren. Openheid in dienst van het proces, niet omdat ik aardig gevonden wil worden, maar functionele openheid. Zoalsgeheimhouding in voorkomende gevallen ook functioneel kan zijn.'

U hamert op snelheid van alle processen. Wat de fusies betreft zijn er faculteiten die sneller willen dan de commissie toestaat. Dat kan frustrerend zijn.

'Ik begrijp dat wel. We hebben echter geoordeeld dat één en dezelfde snelheid te verkiezen is. De herindeling is namelijk niet los te zien van de kanteling van het onderzoek en de reorganisatie van de diensten. We liggen goed op schema: vóór 1 april ligt er een advies (tot besluit) op tafel bij het CvB. De opdracht van de raad van toezicht is de besluitvorming rond de fusies op 1 juli afgerond te hebben, zodat de UT op 1 september met vijf faculteiten naar buiten kan treden. Dat gaan ons lukken'.

De fusies zouden er zonder de noodzaak tot bezuinigingen ook gekomen zijn, wenst Sistermans te benadrukken. 'Natuurlijk levert deze operatie geld op, maar het is vooral een kwestie van strategie van de UT.'

De nieuwe opzet van het onderzoek binnen de UT zal de tweede commissie, waar Sistermans ook de scepter zwaait niet voor al te grote problemen plaatsen. 'Ik ben er vrij zeker van dat we een voorgenomen besluit vóór 1 juni gereed hebben. Ik heb een paar jaar geleden al een commissie voorgezeten die zich bezighield met een wijziging van het onderzoeksbeleid. Ik vond toen al, en nu nog, dat de organisatie en structuur van de onderzoeksinstituten, of ze nu interfacultair van opzet zijn of binnen de faculteiten zitten, pas goed geregeld kan worden als de facultaire herindeling duidelijk is. Over het raamwerk zijn we het met z'n allen eens, dat is al een hele stap. Natuurlijk gaan we intensief praten over de verschillen tussen een onderzoekprogramma en een onderzoekinstituut. In juli vorig jaar is afgesproken dat er vijf tot zeven instituten komen. Vijf van die instituten hebben de speerpuntstatus. Ze zijn de verwerkelijking van strategische keuzes van de UT. Aan de hand van het nieuwe financiele verdeelmodel bekijken we in de commissie wat de financiele implicaties zijn. Wat verder speelt zijn de bevoegdheden van de decanen en de wetenschappelijk directeuren. Die kun je wel gelijktrekken, maar bepaalde bevoegdheden van de eerste zijn wél in de wet geregeld, die van de tweede niet.

En het kan zijn dat er een faculteit, zoals Bestuurskunde/ Bedrijfskunde op staat een bepaald volume niet-onderwijs gebonden onderzoek juist binnen de faculteit te houden.'

Sistermans: 'Dat zou kunnen, maar daar komen we dan wel uit'.

De operatie herstructurering van de diensten zal meer inspanning kosten, verwacht Sistermans van zijn derde klus. De zojuist gestarte commissie is het vervolg op wat eerst de stuurgroep heette die alle diensten zou beoordelen op zijn taken en functies.

Die opzet is inmiddels verlaten?

'Ja. Het gaat anders. Ik heb inmiddels met alle diensthoofden en de afnemers van hun producten gepraat. Het uitgangspunt van de commissie is dat we de dienstverlener en de vragende partij bij elkaar willen hebben. Neem een dienst als PA&O, als voorbeeld. Wie is verantwoordelijk voor het te voeren personeelsbeleid op facultair niveau? Juist, de decaan, die daarvoor weer zijn lijnchefs inzet. In die optiek hoort personeelsbeleid dáár. De vraag is dus wat de decanen aan professionele expertise op dit gebied nodig hebben om hun taken te kunnen uitvoeren.

'Sprekend over het totale veld, de eerste vraag is: is samenvoegen van belang, en ten tweede: moet dat dan op centraal of op decentraal niveau? Dat kan per geval verschillen. Een dienstverlening aan meerdere faculteiten hoeft niet per definitie vanuit 'centraal' maar kan ook bij een leidende faculteit ondergebracht worden. Ook dit vraagstuk hangt nauw samen met de andere probleemgebieden en zou ook zonder bezuiniging zijn beslag hebben gekregen.'

Sistermans bevestigt dat de UT het de komende jaren met tenminste tien tot vijftien miljoen euro minder moet gaan doen. Per jaar en structureel. Het is de rentelast van de grote lening van de UT op de externe geldmarkt, nodig om het gebouwenbestand up tot date te maken.

Bezuinigen volgens het model van bureau Berenschot gaat gepaard met het verlies van enkele honderden arbeidsplaatsen. Moet de UT die weg bewandelen, vindt u?

'Eigenlijk moeten we de naam Berenschot niet meer gebruiken. Waarom zouden we reclame maken voor die jongens? Maar nu serieus, Berenschot heeft in zijn onderzoek binnen de UT naar buiten gekeken en al benchmarkend geconstateerd dat Twente beduidend meer niet-wetenschappelijk personeel heeft ten opzichte van het wp dan andere universiteiten. Dat is weliswaar een gegeven waar je niet om heenkunt, maar ik wil wel het hoe en waarom van deze ratio weten. Is het onderwijs en onderzoek hier soms anders geregeld, speelt het feit we een campus hebben misschien een rol? Als ik kijk naar de sommetjes van Berenschot en zie volgens welke methode pakweg dertig miljoen (gulden, red.) bezuinigd kan worden, dan vind ik dat wel erg kort door de bocht. Maar ik heb hun becijfering nog niet gecheckt.

'Er spelen bovendien méér zaken een rol. Het financiële probleem betreft de hele UT en niet alleen de diensten. Met andere woorden, de primaire processen moeten net zo goed hun bijdrage leveren. Want let op: de diensten hebben hun eigen werk in principe niet verzonnen, maar zijn ingericht naar de behoeften van onderwijs en onderzoek. In antwoord op uw vraag: ik denk dat we er niet aan ontkomen dat er qua personeelsomvang een vrij groot verschil zal zitten tussen de huidige formatie en die van de nabije toekomst. Er zullen dus straks aanzienlijk minder plaatsen zijn. Maar of dat er vele honderden zijn kan ik nu echt niet zeggen, hoe graag ik datook zou willen. Het hangt er ook vanaf of je de vastgoedplannen geheel of voor een groot deel gaat uitvoeren. Ik denk persoonlijk het laatste'.

En wanneer hoort de UT-bevolking dat?

'De commissie wil vóór de zomer een concept-besluit voor het CvB gereed hebben. Ik sta, ik zei het al, als procesmanager voor zorgvuldigheid. De afweging is steeds: weten we genoeg (om een advies op te stellen) en doen we het snel genoeg. Onzekerheid bij de mensen mag niet te lang duren.'

Bert Groenman

Sistermans:...ik ben veel kwaliteit tegengekomen...


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.