De WUB en de MUB. De Wet Universitaire Bestuurshervorming uit 1972 en haar hippe slagvaardige zusje uit 1997. De MUB moest de universiteiten voorzien van een moderner bestuursjasje, met een sterk college, een machtiger decanaat en medezeggenschap in plaats van medebestuur. De Boer: 'Ritzen wilde al vanaf het begin van de jaren negentig een nieuwe bestuursstructuur. Hij diende rekening te houden met college én universiteitsraad en had behoefte aan één aanspreekpunt. Toch gebeurde er eerst niets, het betrof een gevoelig politiek onderwerp. De democratische universiteit, daar mocht je niet aankomen! Totdat Job Cohen staatssecretaris van onderwijs werd. Cohen was daarvoor rector in Maastricht geweest, een jonge moderne universiteit die niet werd gehinderd door tradities. Hij is een van de architecten van de MUB.'
Volgens De Boer was het niet zo dat de MUB in 1997 volledig uit de lucht kwam vallen. 'Vergis je niet, op veel universiteiten was de WUBse structuur aan het veranderen. De relatie tussen universiteitsraad en college verschoof. Vaak bleek dat het college de beslissingen nam. Norm en feit liepen al niet meer met elkaar in de pas. Ook kwamen begin jaren negentig de onderzoeksinstituten op die van meet af aan geleid werden door een integraal manager. Een redelijk MUBs verschijnsel.'
Toch had de MUB, ook in Twente, heel wat voeten in de aarde. De discussie spitste zich met name toe op de medezeggenschap, die in plaats kwam van het medebestuur. De Boer: 'Dat is niet waar ik naar heb gekeken. Wij waren erg geïnteresseerd in een andere groep, in hoogleraren. Vakgroepen zijn niet langer bestuurseenheden, de decaan is degene die het beleid in toenemende mate moet uitstippelen. We vroegen hoogleraren of ze zich in hun onderzoek laten leiden door de thema's in dat facultaire beleid.' De Boer vroeg niet naar de bekende weg. 'We wisten niet wat het antwoord zou zijn. Dit in tegenstelling tot andere groepen op universiteiten. Het bestuur was logischerwijze voor de MUB, de raden tegen. Maar hoogleraren? We konden ons voorstellen dat sommige hoogleraren de MUB afwezen, zij hadden toch de wetenschappelijke expertise in huis, niet de decaan. Anderzijds, onder de WUB moesten vakgroepen zich verdedigen tegenover de raden, we konden ons ook voorstellen dat ze blij waren daar eindelijk af te zijn.'
De Boer concludeerde, na een landelijk onderzoek, dat slechtsdertig procent van de hoogleraren zich sterk richt op het facultaire onderzoeksbeleid, de overigen trekken zich er weinig tot niets van aan. De Boer schrijft in zijn proefschrift: 'Er wordt aan de poten van de leerstoel gezaagd, maar de hooggeleerden zitten nog goed.' In de praktijk blijkt, zo concludeert De Boer, dat hoogleraren informele circuits gebruiken om hun professionele autonomie te waarborgen. Vooral de hoogleraar bepaalt wat er op de onderzoeksagenda staat. Dat betekent volgens De Boer niet dat ze de MUB overtreden. 'Decanen kunnen het onderzoeksbeleid immers met opzet vaag en abstract houden of zorgen dat het een optelsom van de voorkeuren van hoogleraren is', legt De Boer uit. 'Op papier houden de leerstoelen zich er dan aan. In werkelijkheid gedragen ze zich on-MUBs. Het doel van de MUB wordt in die zin niet bereikt.'
Hadden Ritzen en Cohen dat niet vantevoren kunnen bedenken, dat de academie zich de wet niet laat voorschrijven? 'Nee', zegt De Boer. 'Dat konden wij zelf ook niet. Het kon alle kanten op gaan. Het is ook niet zo dat de MUB heeft gefaald, nu er op de werkvloer nog geen gedragsverandering is ontstaan. Een totaaloordeel over de MUB kan ik niet geven. Ik heb geen andere bestuursorganen onderzocht. Ook is dit onderzoek vrij vlot na de invoering van de MUB gedaan. Of de verandering toen al was beklijfd?'
Wat De Boer maar wil zeggen: de MUB heeft ook goede dingen bewerkstelligd. 'Neem het hebben van een integraal management. Zeker met de voortdurende internationalisering heb je een professioneel bestuur hard nodig.' Ook verdient de MUB het niet om van alles de schuld te krijgen. 'De betrokkenheid van veel medewerkers bij de universiteit is laag. Komt dat door de MUB? Ik denk dat je verder moet kijken dan je neus lang is. Tijdens de WUB was de participatie ook niet om over naar huis te schrijven.'
De Boer denkt dan ook dat de MUB nog wel een tijdje mee kan. 'Er zal de komende jaren vast wel aan gesleuteld worden, net als destijds aan de WUB. Zo kan ik me voorstellen dat de participatie-mogelijkheden worden aangepast. Wellicht dat de universiteitsraad toch weer wat meer bevoegdheden krijgt. Wordt het meteen een stuk aantrekkelijker om er aan deel te nemen.'
Jannie Benedictus
Harry de Boer: ...geen totaaloordeel...