Het lijkt de ideale studentenbaan: twaalf euro per uur verdienen en slapen in de baas z'n tijd. Maar je moet wel tegen bloed kunnen. Een stuk of tien UT-studenten is huisartsenchauffeur. Sander Koemans (zesdejaars TW) is een van hen.
'Ik heb gesolliciteerd op een advertentie die in het UT-Nieuws stond. Ambulance Oost begon met een nieuwe dienst in Almelo en Enschede en vroeg studenten met een rijbewijs, 'enige rijervaring' en medische affiniteit. Het ging om chauffeursdiensten voor centrale huisartsenposten die na kantoortijden bemand worden door de dienstdoende artsen. Als een van hen naar een patiënt toe moet, rij ik hem er naartoe. Zonodig met zwaailicht en sirene.
'Bij mijn sollicitatie moest ik een proefritje maken met een echte ambulancechauffeur erbij. Dat ging wel goed. Daarna heb ik nog een keer een hele ochtend rondjes met hem gereden en wat tips gekregen. Dat je je winst niet kunt halen uit honderd rijden in de stad bijvoorbeeld - los van het gevaar -, maar wel door ervoor te zorgen dat je dóór kunt blijven rijden.
'Op zich komt het niet zo heel vaak voor: in een half jaar tijd ben ik nu vijf keer met spoed uitgerukt. Of dat nodig is bepaal je samen met de arts en vervolgens vraag je dan toestemming bij de meldkamer. Daarna ben je vrijgesteld van alle verkeersregels en kun je er in volle vaart op af. Dat iedereen dan voor je aan de kant gaat, dat is wel gaaf.
'Het is geen echte ambulance waar ik in rijd, maar een kleine Mercedes, gespoten in de kleuren van de ambulancedienst Oost. Ik vervoer geen patiënten, maar huisartsen. Als er een échte ziekenauto nodig is, wordt die door de arts ter plekke gebeld.
'Per week draai ik één dienst van tweedagdelen. Je werkt dan van acht tot vijf, of van vijf tot half twaalf. Een nachtdienst duurt van half twaalf tot acht uur 's ochtends. Omdat we altijd met twee chauffeurs en twee auto's zijn, slapen we 's nachts om de beurt vier uur. Als je geluk hebt ongestoord.
'In het weekend is het overdag vrij druk. Dan rij ik met een arts meestal van patiënt naar patiënt. De assistente stuurt ons tijdens de rit de nieuwe adressen en patiëntgegevens door, via de laptop die we aan bord hebben. Het zijn vaak oudere mensen waar we naartoe moeten. Hartkwalen, hersenbloedingen, longontstekingen, hevige pijnen, van die dingen. Door de week is het 's avonds vrij rustig en zit ik vaak in de koffiekamer tv te kijken, te e-mailen en koffie tedrinken tot er wat gebeurt.
'Ik leer er ontzettend veel van. Allemaal dingen waarmee ik bij m'n studie nooit in aanraking kom. Welke vragen stelt zo'n arts, hoe komt hij tot een diagnose, hoe gaat hij met patiënten en familieleden om, hoe voert hij een slecht-nieuws gesprek? Soms denk ik: doe niet zo bot, een andere keer: laat je niet zo meeslepen door de emoties. Ik vind het mooi om dat te observeren.'
'De artsen zijn heel verschillend. Sommigen doen liever alles alleen en dan wacht ik in de auto. Anderen vinden het prettig als je helpt. Ik ben kliminstructeur bij TSAC, dus ik heb al wat ehbo-diploma's op zak. Voor deze baan heb ik nog een extra cursus gehad en binnenkort krijg ik nog instructie voor het gebruik van een defibrillator. Zelf help ik liever mee. Ik heb hetzelfde uniform aan als een ambulancemedewerker en dan staat het zo lullig als je met je armen over elkaar staat te kijken. Ook al hou ik maar een infuuszakje vast.
'De indringendste dingen die je meemaakt zijn natuurlijk de reanimaties en de sterfgevallen. Dat grijpt me soms wel aan. Je leert niet hoe je daarmee om moet gaan, maar als je er problemen mee zou krijgen kun je altijd terecht bij de ambulancedienst. Ik heb daar tot nu toe geen last van gehad. Als ik terugrijd met de arts praat ik er al over. Op de post praat ik met collega's en thuis met m'n vriendin. Dan ben ik het wel kwijt.
'Met anderen mag ik het niet over voorvallen met patiënten hebben. Daar heb ik voor getekend. Je komt tenslotte bij mensen thuis, je ziet en hoort dingen in een heel persoonlijke sfeer. Soms sta je zelfs aan hun sterfbed. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat er dingen in de krant komen, waarvan iemand zegt: hé dat gaat over mijn opa.
'Dit is een prima baan: het is leuk, leerzaam, betaalt goed en de werktijden zijn goed te combineren met colleges en tentamens. Maar je moet wel tegen bloed en lijken kunnen. In het begin dacht ik: dit werk is zo gaaf, ik wil ambulancechauffeur worden. Maar nu vind ik m'n studie toch weer net iets interessanter.'