Relatief kleine opleidingen scoren in de beoordeling door studenten en deskundigen beter dan grote. Dat geldt zowel voor hogescholen als universiteiten. De UT doet het net als vorige jaren weer prima.
Dat blijkt uit de database Studiekeuze-Informatie 2003, die de basis vormt voor de nieuwe Keuzegids Hoger Onderwijs van Choice. De studentenoordelen zijn gebaseerd op enquêtes onder meer dan 40.000 studenten in de afgelopen jaren. De helft van de opleidingen is dit jaar onderzocht.
De grote universiteiten in de Randstad krijgen van hun studenten relatief veel kritiek, net als in de voorgaande jaren. Hoewel er per studie belangrijke verschillen zijn, scoren de universiteiten van Twente, Wageningen, Maastricht en Eindhoven het best met een ruime zeven. Overigens zijn de verschillen in de totaalscore klein. Gaat de UT aan kop met een 7,1, hekkensluiter TU Delft zit daar met een 6,7 minder dan een halve punt onder.
Het oordeel van deskundigen, gebaseerd op landelijke visitatiecommissies, laat een vergelijkbaar beeld zien. Ook hier valt de Randstad buiten de prijzen. Bovenaan de ranglijst staat Maastricht, gevolgd door Twente, Eindhoven en Tilburg. Opnieuw zijn de verschillen niet spectaculair. Krijgt Maastricht een 7,2, de Rotterdamse Erasmus universiteit eindigt onderaan met een 6,3.
Bij de hogescholen doen de 'kleintjes' het ook beter, al herstelt fusiegigant Fontys zich enigszins vergeleken met de afgelopen jaren. Volgens Choice-directeur Frank Steenkamp lijkt het erop dat fusie-effecten als vervreemding en demotivatie aan het wegebben zijn.
Daar is bij de nieuwe fusiekolos InHolland nog geen sprake van. De vestigingen in Haarlem, Rotterdam en Delft bungelen onderaan de ranglijst van de studentenoordelen, maar scoren nog altijd voldoende (6,7 resp. 6,6). De winnaars in het hbo zijn volgens de studenten Zwolle, Ede en Rijswijk met een ruime zeven. Bij de deskundigen eindigt Diemen InHolland onderaan (6,1), en winnen Emmen (6,9), Breda (6,9) en Sittard (6,8).
Studenten zijn over het algemeen optimistisch over hun voorbereiding op de arbeidsmarkt. Dat geldt vooral voor aanstaande leraren. Studenten economie en techniek zien hun loopbaan wat minder gunstig in.