Promovendi gaan deel uitmaken van het Europese 'Bologna-proces', dat zich tot nu toe beperkte tot invoering van het bachelor-masterstelsel. Ook in geografisch opzicht breidt de 'Europese Hoger Onderwijs Ruimte' uit, met zeven landen buiten de EU.
Dat hebben de Europese ministers van onderwijs vorige week in Berlijn besloten. De uitbreiding met de postdoctorale fase gebeurde mede op initiatief van onze eigen VSNU. Volgens hoofd beleid Jeroen Bartelse wordt zo een duidelijke relatie gelegd met de European Research Area.
'Dat komt de kenniseconomie ten goede.' De ministers roepen op tot meer mobiliteit en onderlinge samenwerking in de promotiefase.
Het besluit lijkt vooralsnog een 'holle frase', maar vormt de aanzet tot een debat over deze derde fase van het wetenschappelijk onderwijs. 'In dat kader zullen wij ons eigen promotiestelsel kritisch bekijken', zegt Bartelse. Daarbij zal ook de zogeheten onderzoeksmaster en de positie van de aio betrokken worden. De conferentie in Berlijn vond plaats in het kader van de tweejaarlijkse voortgangsbespreking van het proces, dat in 1999 in gang werd gezet in het Italiaanse universiteitsstad Bologna. In 2001 kwamen de ministers bijeen in Praag.
Inmiddels heeft tachtig procent van de 33 deelnemende landen de bama-structuur wettelijk ingevoerd. Ruim de helft (53 procent) van de hoger onderwijs instellingen is bezig met de invoering, terwijl ruim eenderde (36 procent) nog in de planningsfase zit. Elf procent van de instellingen geeft aan geen behoefte te hebben aan bama. De ministers hebben nu afgesproken dat in 2005 alle deelnemende landen begonnen moeten zijn met de invoering van bama.