Van der Veens plan om meer onderzoeksgroepen van de gefuseerde BBT-faculteit te laten participeren in het IGS (waarin tot nu toe vooral onderzoek van BSK, CHEPS en CSTM is ondergebracht) haalde het vorige week niet in een vergadering van het universitair managementteam. Het was de tweede uitbreidingsaanvraag die de wetenschappelijk directeur in een jaar tijd had opgesteld, conform de gewijzigde spelregels voor instituutsuitbreiding.
Volgens Van der Veen - in een brief aan de leden van het IGS - schrikt het UMT terug voor de financiële consequenties en wil het zich - wederom - nader beraden op de procedures rond de uitbreiding van onderzoeksinstituten. Deze 'herhaling van zetten' geeft hem 'geen enkel vertrouwen in een verder succesvol verloop van de procedure', schrijft de ex-WD.
Kern van het probleem is dat het bestuurskundig georiënteerde onderzoeksinstituut IGS al bestond voordat Bestuurskunde fuseerde met onder meer Bedrijfskunde. De fusiepartners hebben vooralsnog geen plaats in het instituut. Verbreding van het IGS is dus nodig, vindt ook het CvB, maar betekent een extra claim op de ruif waaruit alle UT-onderzoeksinstituten eten. En daar wringt de schoen.
Van der Veen: 'Er is een fundamenteel verschil tussen sociaal wetenschappelijk en technisch wetenschappelijk onderzoek, maar de structuur en de financiering van de UT-instituten is identiek. Voor een instituut als het IGS is de toekenning van decentrale stimuleringsgelden bijvoorbeeld veel belangrijker dan voor de technische instituten, want die kunnen veel meer van hun onderzoeksbudget van buiten halen. Hun trefkans bij NWO/STW-aanvragen ligt tussen de 30 en 40 procent; bij de sociale wetenschappen ligt dat op twee tot drie procent.'
Toen het UMT ook nog eens wilde praten over de toetsingsnormen en financieringswijze van instituten, deed dat voor Van der Veen de deur dicht. 'Verder werd er gesuggereerd om het IGS maar met het instituut van Gedragswetenschappen te laten samen gaan. Om voor de tweede keer teruggestuurd te worden met nieuwe spelregels, daar had ik geen behoefte aan. Het kost allemaal ontzettend veel tijd en mijn twijfel aan de goede uitkomst is zo groot, dat ik heb gezegd:daar bedank ik voor.'
BBT-decaan Wouter van Rossum vindt het 'jammer' dat Van der Veen zijn functie neerlegt, maar is niet bang dat een deel van zijn faculteitsonderzoek nu tussen wal en schip belandt. De discussie in het UMT wordt op 6 november voortgezet. 'Ik zal het college adviseren om mij als interim-WD te laten optreden, zodat deze zaak in elk geval niet blijft liggen.'
Ook rector Frans van Vught betreurt het vertrek van Van der Veen. De UMT-besluitvorming in november ziet hij met vertrouwen tegemoet. 'Het uitbreidingsplan voor het IGS komt dan opnieuw aan de orde, inclusief de financiële consequenties. Ik heb in de discussie binnen het UMT tot nu toe niet gemerkt dat dat grote problemen zou hoeven opleveren. Het gaat tenslotte niet om hele grote bedragen.' Het managementteam komt daar op 6 november vast wel uit, verwacht Van Vught.
Universiteitsraadvoorzitter Geerten Schrama reageert teleurgesteld op het vertrek van Van der Veen. 'Het lijkt weer het ouderwetse verhaal van WD's die onderling kissebissen over de verdeling van de koek. Heel spijtig dat het op zo'n manier gaat. Ik weet niet hoe redelijk het is om meer onderzoek-fte's aan het IGS toe te wijzen, maar volgens de regels moet elk samenhangend geheel van onderzoek een plek kunnen krijgen in een instituut. Los van het feit hoeveel varkentjes er al uit die trog eten.'
Schrama verwacht dat de UR op korte termijn door het CvB geïnformeerd wordt over de gang van zaken en de opvolgingsprocedure. 'Het IGS heeft nog geen instituutsraad en zolang neemt de UR de medezeggenschapstaken waar. En we willen het graag met het college hebben over de vraag hoe je onder de gegeven omstandigheden iemand anders zo gek krijgt om het wd-schap op zich te nemen,' aldus Schrama.
