Generatiekloof in UT-gebouwenbestand

| Redactie

'Het is een historisch misverstand dat wij tegen het Functionalisme waren. Wij wilden méér: de moderne architectuur verrijken,' verzekert Herman Hertzberger zijn Studium Generale-gehoor dinsdagavond. Anderhalf uur houdt de 70-jarige voormalige architectuurvernieuwer een vol Amphitheater in zijn ban met een overzicht van de naoorlogse architectuur, die zijn sporen naliet op de campus van de UT.

Het verhaal is bekend: het structuurplan voor de splinternieuwe campus van de toenmalige TH Twente wordt aangelegd volgens streng-functionalistische principes, met onder meer gescheiden woon- en werkgebieden. Van Tijen en Van Embden zetten de grote lijnen uit en ontwerpen de eerste gebouwen. Een paar jaar later doorbreken enkele jonge architecten - deels binnengehaald door Van Tijen en Van Embden zelf - de zakelijkheid in het campusbouwen met een aantal uitbundige ontwerpen. De generatiekloof wordt blijvend zichtbaar in het gebouwenbestand van de UT.

De jonge architectengeneratie, die zich vanaf het eind van de jaren vijftig begon te roeren, had het wel gehad met de strenge scheiding van functies in de moderne architectuur en vond het tijd voor 'een andere gedachte.' Herman Hertzberger, door zijn legendarische leermeester Aldo van Eyck opgenomen in de redactie van het vernieuwingsgezinde blad Forum, leverde talrijke bijdragen aan de tijdschriftnummers waarin de nieuwe architectuurvisie uit de doeken werd gedaan onder de titel 'Het verhaal van een andere gedachte'.

'Op zich was het functionalisme helemaal niet verkeerd, in die tijd', bekent Hertzberger. De strenge scheiding tussen wonen, werken, recreëren en verkeer in de bouwkundige plannen was een goed middel om na de oorlog de rommel op te ruimen. Maar het was een beperkt verhaal en werd op den duur wel vreselijk saai. Alles werd 'kapot geadministreerd,' zoals Van Eyk dat noemde.'

Dat besef groeide ook bij de functionalisten van het eerste uur, toont Hertzberger aan met een brief uit 1961 van Le Corbusier. De meester van het functionalisme constateert daarin - een beetje zuur, en met een tekeningetje geïllustreerd - dat de nieuwe generatie op de schouders van de functionalisten is geklommen en met hun verworvenheden aan de haal gaat. Op zich was Le Corbusier het er 'niet zo ontzettend mee oneens' dat het functionalisme zijn langste tijd had gehad, aldus Hertzberger.

De structuralisten die klaar stonden om de functionalisten af te lossen, vonden dat de stad weer een hart moest krijgen, de straten in ere hersteld moest worden en dat architecten verplicht waren om'beschutting en nabijheid' te creëren in een wereld van afstand. En daarvoor zou een architect eigenlijk over dezelfde gevoeligheid moeten beschikken als een dichter, vond Joop Hardy, destijds directeur van de Enschedese kunstacademie AKI en bevriend met Aldo van Eyck. Behalve het artikel 'De architect als dichter' leverde Hardy volgens Hertzberger vooral belangrijke bijdragen aan de architectuurdiscussie in Forum uit zijn illustratiearchief. 'Een prachtige collectie, een soort musée imaginaire. Waar is dat eigenlijk gebleven? Ergens, hier niet ver vandaan, moet dat nog liggen ...'

De structuralisten die hun invloed lieten gelden op de campus waren mannen als Piet Blom (Boerderij, Bastille) en Herman Haan (sportcentrum, patiowoningen). Hertzberger, die zelf wereldfaam kreeg met zijn structuralistische hoogstandjes als Centraal Beheer in Apeldoorn en Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht, kende ze persoonlijk. Lyrisch is hij over Bloms visie, vakmanschap en ingenieuze Bastille-ontwerp: 'Blom was een romanticus en een genie. Een lastig genie, maar absoluut een genie.' Hertzberger heeft even rondgekeken in de zwaar verbouwde Bastille van nu en constateert: 'Eigenlijk ben ik niet van m'n stuk over het feit dat-ie nu van binnen zo ongeveer helemaal leeggekrabd is, met behoud van wat echte Blom-elementen.' De essentie van een structuralistisch gebouw is volgens Hertzberger nu eenmaal dat de structuur bepaalt wat je wel en niet met een gebouw kunt doen en hoe je de gegeven structuur telkens weer op andere manier kunt invullen. Dat dat in 2003 wat anders is dan 30 jaar geleden, en dat er over 10 jaar weer heel wat anders in de Bastille gebeurt dan nu, dat hoort er allemaal bij.

Aan de andere kant, mijmert Hertzberger hardop, is het ook wel jammer dat zo'n prachtig gebouw als de Bastille niet in authentieke stijl gerestaureerd is. Want: 'Als je gebouwen kon verzamelen als postzegels, zou de Bastille absoluut in mijn verzameling moeten zitten.'

De tweede en laatste Studium Generale-lezing over architectuur op de campus vindt dinsdag 8 april om 19.30 uur in het Amphitheater plaats. Dan staan de oorspronkelijke functionalistische ontwerpen en gebouwen op de campus centraal. Spreker is Dirk Baalman, adjunct-directeur van het Overijsselse adviesorgaan voor monumentenzorg 'Het Oversticht'. De toegang is gratis.

Menno van Duuren


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.