Nederlanders van twaalf jaar en ouder hebben gemiddeld bijna zes uur vrije tijd per dag, zo heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek berekend. Best veel. Zo voelt het niet.
Meteen hebben rekenaars van het CBS even becijferd hoe lang mannen en vrouwen over het huishouden doen. Boodschappen doen, een maaltijd bereiden en huishoudelijk werk kost vrouwen twee uur en drie kwartier per etmaal, tegen mannen slechts een klein uur.
Vrouwen besteden dus bijna twee uur langer aan huishoudelijke verplichtingen dan mannen.
Klinkt middeleeuws, maar is logisch.
Vrouwen doen nu eenmaal langer over huishoudelijke taken. Vouwen de handdoekjes keurig op, met het merkje naar binnen. Mannen mikken de boel op goed geluk de kast in.
Vrouwen halen alle plantjes uit de vensterbank en maken dan pas schoon, mannen slalommen om de bloempotten heen.
Vrouwen verschonen elke week de lakens, mannen zelden.
En vrouwen zijn veel tijd kwijt met het aan mannen vertellen hoe ze bepaalde dingen moeten doen. 'Nee Kees. Eerst de glazen, dan het bestek. Neehee, dat spul is voor de badkamer, niet voor de vloer. Nee Kees, die beha moet op de hand. KEEHEES, nee! Weet je wat: ik doe het wel weer alleen.' (Kees: 'yes!')
Bovendien krijgt een vrouw zo af en toe een hormonaal bepaalde aanval. Dan begint ze als een razende te poetsen. Dat kost pas tijd. Onbegrip in de ogen van de man: 'Is het hier vies dan?'
Wedden dat vrouwen over honderd jaar nog steeds meer tijd aan het huishouden besteden dan mannen?
Waarom?
Heel simpel.
Omdat een man gedijt in viezigheid.
En een vrouw niet.
Voorjaar
Het is voorjaar en Nederland ontwaakt uit zijn winterslaap.
Vrouwen gaan aan de schoonmaak.
De handel in tweedehands auto's leeft op.
Terrassen stromen vol.
Wintervorst wordt lentebok.
Jonge moeders met buggies bewandelen bossen en parken.
Tuincentra grossieren in voorjaarsflora.
Batavieren voeren hun trainingen op.
Tuintjes worden omgeploegd.
Autos's weer een zaterdagse wasbeurt.
De tjiftjaf kwinkeleert en de kievit legt zijn ei.
De dagen worden langer en de jurken korter.
Maar voor je het weet is het voorjaar voorbij en staat de zomer voor de deur, dus vliegen de zomergidsen per pallet de reisbureaus uit. Er is geen bal op de tv en met die oorlog schiet het ook niet op, dus geeft Nederland zich met een gerust hart avond aan avond vol voorpret over aan het zoeken naar zijn favoriete vakantiebestemming. Wordt het een woest stuk Wales, idyllisch Ierland, natuurlijk Noorwegen, degelijk Duitsland, zwoel Spanje, of olijk Oostenrijk?
Na vijf avonden is het ei gelegd: die zilveren duintoppen, dat oneindige zandstrand, daar kun je niet omheen. Dat wordt het ..., waarschijnlijk ..., denk je ...
Eerst nog maar even Nova kijken dan. Een Iraakse woestijn doemt als een onmetelijk zandstrand voor je op. Coalitietroepen zie je stranden in de storm. Lijken liggen in het zand.
Uit die tv. Je pakt je reisgids nog eens op en bladert verder. Weg van dat strand. Het binnenland in, de heuvels op, het groen tegemoet. Want je hebt maar één keer vakantie en dan wil je er echt even helemaal uit zijn.