Tijd nog niet rijp voor betere medezeggenschap

| Redactie

Ruim vier weken geleden schreef ik in dit blad over mijn ongerustheid over het mandaat dat faculteits- en dienstraadsleden van hun kiezers hebben als ze helemaal niet zijn gekozen. Dat vond ik kwalijk en ik gaf een mogelijke en beperkte oplossing door het kiesstelsel zo te veranderen dat ja en nee stemmen mogelijk wordt. Ook suggereerde ik duidelijker informatie van de oude en nieuwe (niet-) gekozenen en actieve verantwoording wat ze in die raden doen naar degenen voor wie ze eigenlijk in die raden zitten.

In het UT-nieuws van 6 maart kwamen positieve reacties en ik had het idee dat ik niet alleen stond. Zoiets geeft hoop. Het viel me persoonlijk tegen dat niemand ook maar iets vond van mijn kiesstelsel -daar moet ik tegen kunnen - maar een alternatief werd ook niet gegeven, hooguit het referendum (tegen het sluiten van een kantine), maar dat is toch ook maar een aanvullend hulpmiddel naast raden. Wel waren er mismoedige opmerkingen dat het toch zo moeilijk is om medezeggenschap echt te activeren; want daar gaat het tenslotte om.

De vervolgreacties in het UT-nieuws van 13 maart waren voor mij een volledige verrassing. Frank Weijnen legt uit dat Dick van Rijn er niets van begrijpt. Joost Berkers en Frouckje Hovenkamp nemen dezelfde Van Rijn te grazen en gebruiken de inferieure stijlfiguur van een ander tot lachwekkend wezen te verklaren. Sander Jacobs schrijft een esoterisch stuk waar ik niets van begreep maar blijkbaar voor ingewijden was bedoeld. Dick Meijer probeert Edwin Berends van zijn eigen gelijk te overtuigen en het kwalijke gedrag van Edwin.

Ik ben niet zo thuis in de gevoeligheden tussen die ervaren (universitaire) medezeggenschappers maar er zijn in die sfeer blijkbaar nog heel wat rekeningen te vereffenen hoog over de hoofden van de (niet-hoeven-)kiezers heen. De spraakmakende medezeggenschappers waren lekker met elkaar bezig en de kiezer mocht meelezen, maar het was niet voor haar of hem bedoeld.

Het ging inmiddels al lang niet meer over de werkelijke legitimiteit van de raden, die personeel of studenten vertegenwoordigen of hoe de medezeggenschap beter kan. Ik lees nog geen enkele reactie van niet gekozen maar wel in raden zittende leden. Die houden zich muisjes-stil. Geen raad die zegt zijn leven te willen beteren, geen bestuurder die eens prikkelend zegt dat het toch niet langer aanvaardbaar is. Geen ervaren bestuurskundige wetenschapper of bedrijfskundige die een vlijmscherpe analyse geeft waarom het is zoals het nu is en wat we met elkaar er aan kunnen doen. Niets van dat alles. Met tegenzin concludeer ik dat het klimaat en de tijd er nog niet is om de medezeggenschap te verbeteren.

P.M. Groot, medewerker GW


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.