Voor iemand die in de zeventiger jaren studeerde, zoals ik, heeft "de eeuwige student" een dubieuze betekenis. Het was iemand die aan zijn afstudeerfase maar geen eind kon breien. Je kreeg er het gevoel bij dat de vrijplaats en de speelruimte van het studentenbestaan eindeloos beschutting konden bieden tegen de verantwoordelijkheid voor een actief leven in een maatschappij, die haar eigen eisen stelde. Studieduurbeperking, onderwijs efficiency en tempobeurs hebben aan dit fenomeen al lang een eind gemaakt, zodat 'de eeuwige student' nu als een verkwikkende titel van een toekomstscenario kan dienen: een scenario dat een nauwe samenwerking veronderstelt tussen universitaire opleiding, student en samenleving, en wat streeft naar de ontwikkeling van duurzame bekwaamheden, waaraan de lerende burger gedurende de hele levensloop zal werken.
Scenario 3 schetst een beeld van de universiteit die als spin in het virtuele web van een kennismaatschappij, samen met de Student Union, de regie voert over de competentieontwikkeling van een internationale gemeenschap. De leersituaties nemen vele vormen aan: de formele opleiding, het informele leren -door te participeren in studentactiviteiten, maar ook daarbuiten - en kennisintensief werk te verrichten. Niet alleen de variÙteit aan leermogelijkheden neemt toe, ook de periode waarin je er gebruik van maakt, rekt op: een leven lang leren.
Hoe aantrekkelijk is dit beeld? De universiteit heeft altijd al de wens gehad om blijvend invloed uit te oefenen op het leven van haar afgestudeerden: iets meegeven waarvan je je leven lang profijt zou hebben. Fundamentele kennis, academische vorming, prestige en status, goede manieren, een netwerk van vriendjes en een titel waren de mogelijke ingrediÙnten, ook al was de bemoeienis maar vier of vijf jaar. Partner zijn in een leven lang leren vraagt echter om een ander soort bemoeienis, die al begint tijdens de initiÙle opleiding. De ontwikkeling van duurzame bekwaamheden vraagt om een partner die zich inzet voor het herkennen van individuele mogelijkheden en het ontwikkelen van persoonlijk talent. De diep gewortelde attitude van selectie en uitsluiting, die kenmerkend is voor de gehele onderwijspiramide, geeft aan het beeld van een leven lang leren het vooruitzicht op levenslang. Een sterke nadruk op het voortdurend meten van de competentie output zal dat beeld alleen maar versterken. De universiteit als coach voor 'de student voor het leven' zal iets terug moeten krijgen van de vrijplaats en de speelruimte die voor 'de eeuwige student' zo aantrekkelijk was.
![]()