Open brief aan Edwin Berends, fractievoorzitter van UReka en vice-voorzitter van de UR
Beste Edwin,
UReka presenteert zijn meningen in de Universiteitsraad kort en zakelijk, in de trant van: 'Het college heeft onze vragen voldoende beantwoord, wij vertrouwen erop dat het college de onvolkomenheden in de toekomst rechttrekt en wij onderschrijven de noodzaak om nu snel met het beleid aan de slag te gaan.' Weinig kritiek, weinig passie, maar dat is een keuze, een kwestie van stijl.
Voor een partij die er voor kiest om het college op keurige wijze en op gepaste afstand te volgen, maak je het in het UT-nieuws van vorige week toch wel een beetje bont: als je je partners in de medezeggenschap, naar ik aanneem, wel overwogen neerzet als 'zelfingenomen', 'elitair', 'eigengereide hobbyisten' of 'conservatieve amateurs', zegt dat waarschijnlijk meer over je zelfoverschatting dan over je inzicht in de vraag hoe je binnen het gegeven medezeggenschapsmodel zoveel mogelijk van je eigen ideeën, en die van je achterban, kunt verwezenlijken. Een dergelijke basale fout zou je van een wannabe-professional niet verwachten, maar schreeuwt om een reactie: niet zo zeer vanwege onze gekrenkte zieltjes, want als medezeggenschapper heb je wel wat eelt op je ziel. Nee, we maken ons met name zorgen over de negatieve beeldvorming in de universitaire gemeenschap als gevolg van dit soort uitspraken, en dus over de mogelijkheden om anderen van het nut van ons werk te overtuigen en hen er voor te interesseren.
Eerst maar eens onze gekrenkte zieltjes: de belangstelling en het enthousiasme voor het werk in de raden hebben een danige knauw gekregen door invoering van de MUB, hetgeen een beperking van bevoegdheden en dus ook status van de raden inhield. Een eerder negatieve dan positieve invloed van medezeggenschapswerk op je loopbaanmogelijkheden, toenemende werkdruk en gebrekkige identificatie met (het bestuur van) grote faculteiten en de UT als geheel zijn andere redenen voor teruglopende belangstelling voor het raadswerk. Desalniettemin waren en zijn er medewerkers die, gemotiveerd en namens hun achterban, hun stinkende best doen om invloed op besluitvorming te bevechten. Zij zijn bijvoorbeeld vol overtuiging meegegaan met de uitdrukkelijke wens van alle studentengroeperingen om weer ongedeelde raden af te dwingen. Voor zover de URaad beter zichtbaar is en weer een factor in de besluitvorming is geworden, is dit eerder ondanks dan dankzij UReka gebeurd.
Er is geen enkele rechtvaardiging voor het suggestief en ongenuanceerd afbranden van de medewerkers die wel actief willen zijn in de medezeggenschap. Feitelijk verwijt je hen dat anderen zich niet kandidaat stellen. De houding die uit je brief spreekt bevestigt helaas het beeld van een 'bestuurderspartij' zoals UReka dat in de korte periode van zijn bestaan heeft opgeroepen. Hoewel de programma's van UReka uitblinken door eenzijdige selectiviteit, kunnen nauwelijks concrete resultaten van de partij worden genoemd. Het ware beter dat je je kritisch vermogen, zoals je dat in je ingezonden brief tentoonspreidt, zou inzetten om de beleidsstukken te analyseren en wijzigingsvoorstellen te doen. Maar nee, het was van UReka-zijde oorverdovend stil toen het over de bestuurlijke organisatie, de meerjarenramingen of het verdeelmodel ging. En dat terwijl er ook voor studenten grote belangen op het spel stonden. Vanuit de positieve grondhouding t.a.v. het bestuur en de (nu uitgesproken) achterdocht ten aanzien van die 'behoudende personeelsleden' bleven de kaken op elkaar, totdat het 'ja' op de instemmingsvraag moest worden geuit. Met zo'n opstelling en met de toonzetting in je ingezonden brief haal je niet de personeelsleden over de streep om de medezeggenschap in te gaan of te gaan stemmen!
Dat jij en UReka op jullie eigen manier proberen de URaad en andere raden 'aan de praat' te krijgen, is natuurlijk je democratisch recht. Maar je gaat over de schreef als je op grond van één onvolledige raad (FR TNW) zo generaliserend over het personeel in de medezeggenschap oordeelt. Zonder kennis van de achtergronden en zonder argumenten suggereer je dat de problemen veroorzaakt worden door disfunctionerende medezeggenschappers, die zonder steun in hun eenheden maar wat hobbyen. Dat standpunt is koren op de molen van bestuurders die medezeggenschap maar lastig vinden en het liefst zonder onafhankelijke en kritische meedenkers de instelling willen 'managen'.
Nee, beste Edwin, de bestuurlijke werkelijkheid is helaas verre van volmaakt: je hebt inmiddels de verlammende bestuurlijke ruzies en onvolkomenheden in allerlei besluitvormingstrajecten van dichterbij meegemaakt en zult moeten toegeven dat het 'trekken en duwen' vanuit medezeggenschap pure noodzaak is om tot verbeterde besluitvorming te komen.
Dus mijn gratis advies aan jou is: richt je energie op bestuur en beleid, en probeer je collega's in de medezeggenschap minstens zo zeer te vriend te houden als de bestuurders, indien je echt wat meer wil bereiken dan een paar mooie functies op je CV.
Groet,
Dick Meijer, namens de fractie Campus Coalitie in de UR