Halvering instroom techniekstudies dreigt

| Redactie

Het schrappen van grote delen in het bètaonderwijs op havo en vwo bedreigt de Nederlandse kennispositie, betogen de drie TU-rectores F.A. van Vught, R.A. van Santen en J.T. Fokkema. Ze hebben dit vorige week in een brief aan de minister laten weten. De brief wordt hieronder in extenso afgedrukt.

Onlangs stuurde minister Van der Hoeven het voorstel Ruimte laten en keuzes bieden naar de Tweede Kamer. Het rapport doet voorstellen om de studiedruk te verminderen in de tweede fase havo en vwo. Die verlichting willen de samenstellers bereiken door bèta- en techniekvakken ingrijpend te saneren. In het vwo-profiel Natuur & Techniek slinkt wiskunde met eenderde. Natuurkunde verdwijnt helemaal uit het profiel Natuur & Gezondheid. Bovendien krijgen leerlingen die kiezen voor Natuur & Gezondheid of Economie & Maatschappij veel minder wiskunde. Daarentegen worden de taalvakken versterkt.

Door de keuze voor minder bèta- en meer alfa-vakken, gaan de voorstellen volledig voorbij aan de eisen die de kenniseconomie stelt aan het onderwijs in Nederland. Versterking van de kenniseconomie is - zoals ook de OECD onlangs nog stelde - onlosmakelijk verbonden met goed onderwijs. Goed onderwijs in de exacte vakken wel te verstaan. Want voor de kenniseconomie zijn technische wetenschappelijke afgestudeerden onmisbaar. En die krijgt Nederland slechts door voldoende instroom in bètastudies.

De plannen die de minister naar de Tweede Kamer stuurde, zullen de instroom - die nu al te laag is - nog verder verminderen.

De kern van een optimale aansluiting tussen tweede fase en hoger technisch onderwijs is een goede beheersing van de exacte vakken wiskunde, natuurkunde, biologie en scheikunde. Vooral wiskunde en het daarmee verbonden 'leren abstraheren' is essentieel. Het is daarom zeer merkwaardig dat het wiskunde-onderwijs in de voorstellen met eenderde wordt gesaneerd. Temeer daar juist bij dit vak het aantal contacturen in grote mate bepalend is voor de beheersing van de stof.

Bovendien stelt het rapport voor het vak natuurkunde niet meer als verplicht vak op te nemen in het profiel Natuur & Gezondheid. Biologie en scheikunde zouden volwaardige alternatieven zijn voor een goede voorbereiding op een universitaire bètastudie.

Daarbij wordt vergeten dat gezondheidszorg steeds technologie-intensiever wordt en wis- en natuurkunde in de moderne medische wetenschap een steeds belangrijkere plaats innemen. Biologie en scheikunde zijn derhalve geen goede alternatieven voor natuurkunde. Daar komt nog bij dat de vakken uren moeten inleveren. Ook door deze maatregel vermindert de doorstroom naar het hoger bèta-onderwijs. Temeer omdat maar weinig leerlingen de achterstand met behulp van keuzevakken zullen compenseren.

De voorstellen van de minister veroorzaken in onze ogen dus een aanzienlijke verslechtering van de aansluiting. In plaats van de beide profielen Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid geeft straks alleen het profiel Natuur- & Techniek nog rechtstreeks toegang tot een technische universitaire studie. Dit betekent een halvering van de mogelijke instroom in technische studies. En dat is rampzalig voor de kenniseconomie. Voortechnologische innovatie heb je nu eenmaal technologen nodig. En technologen krijg je alleen als je studenten in bèta-richting opleidt.

Het is evident dat scholieren de studiedruk in de tweede fase als te hoog ervaren. Maar het is nog duidelijker dat het voorstel van de minister die studiedruk niet op de juiste manier vermindert. Tenminste, niet wanneer je Nederland als innovatief kennisland een serieuze rol op het wereldtoneel wilt laten spelen. Die rol is nu al bescheiden vergeleken met andere landen in Europa. Als de minister de voorstellen gaat uitvoeren, wordt die rol alleen maar minder.

Daarom is een alternatief noodzakelijk. Een van de mogelijkheden zou het samenvoegen van de profielen Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid kunnen zijn tot één stevig bètaprofiel met wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie als verplichte vakken. Maar het zou nog beter zijn als de Tweede Kamer en de minister de tweede fase de tijd en de vrijheid geven om zich te bewijzen.

Die tijd en vrijheid kan het vwo gebruiken om bijvoorbeeld de omvang van vakken aan te passen. Leerlingen met minder aanleg krijgen dan de benodigde tijd om het vereiste niveau te halen. Bovendien hebben scholen vrijheid nodig om contacttijd te organiseren voor leerlingen waarvoor het studiehuis niet werkt.

Overigens zijn de technische universiteiten ook best bereid zelf de achterstand in exacte kennis van vwo-scholieren bij te spijkeren. Dat gebeurt ook met groot succes in een aantal ons omringende landen. Wat ook de hoge instroom van vrouwelijke studenten in wetenschappelijk techniekonderwijs in die landen verklaart. Het spreekt voor zich dat de technische universiteiten wel extra middelen nodig hebben om zo'n bijspijkerprogramma te realiseren.

De maatschappij heeft een grote behoefte aan academisch opgeleide ingenieurs. Het ministerie van OC&W, bedrijfsleven, vwo-scholen en de technische universiteiten doen alle mogelijke moeite om de instroom van leerlingen in technisch wetenschappelijke opleidingen te bevorderen. De voorstellen die de minister naar de kamer stuurt doen al die inspanningen teniet.

Als regering en Kamer de Nederlandse kenniseconomie werkelijk willen versterken, moeten ze beginnen met het aanleggen van een stevige basis in exacte vakken op havo en vwo. Het saneren van bèta-vakken in de tweede fase draagt in ieder geval niet bij aan het versterken van een technologisch gedreven kenniseconomie.

F.A. van Vught is rector magnificus van de Universiteit Twente, R.A. van Santen van de Technische Universiteit Eindhoven en J.T. Fokkema van de Technische Universiteit Delft.


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.