`Wilders heeft veel met Fortuyn gemeen'

| Redactie

Waarom stemmen mensen op een bepaalde politieke partij? Martin Rosema, UT-docent bij de vakgroep politicologie van de faculteit BBT, deed onderzoek naar die vraagstelling. Hij promoveerde vorige week aan de Universiteit van Leiden. `We kiezen op basis van gevoel. Dat maakt het stemgedrag steeds minder voorspelbaar.'


Sinds een week is er weer ruimte in zijn hoofd, zegt Martin Rosema (34). Maar liefst acht jaar nam zijn promotieonderzoek in beslag. `Maar daar heb ik mijn redenen voor', lacht hij. Na een studie politicologie begon hij in 1997 als aio aan de Universiteit van Leiden. Tussendoor een master psychologie in Cambridge. In zijn vierde promotiejaar solliciteerde hij op de functie van universitair docent bij de vakgroep politicologie op de UT. `En vanaf toen gebeurde er van alles waardoor ik maar niet tot het definitief afronden van mijn promotiestudie kwam. Ik zat boordevol ideeën, die ik steeds maar weer wilde toevoegen aan het proefschrift. Ik kon niet ophouden. Tot vorig jaar, toen was ik het opeens zat.' Het bewijs daarvan, een wel heel dik proefschrift, ligt op Rosema's tafel. `De leverancier vertelde nog nooit zo'n zware vracht aan proefschriften te hebben afgeleverd. Tja, ik heb mijn werk gewoon altijd heel leuk gevonden.'

Onderzoek naar stemgedrag is niet nieuw. Volgens Rosema hebben al veel onderzoekers geprobeerd een antwoord te vinden op de vraag waarom kiezers op een bepaalde partij stemmen. Modellen die ervan uitgaan dat mensen stemmen op basis van factoren zoals religie, sociale klasse, ideologie of beleidsvoorkeur schieten steeds vaker te kort. Stemgedrag wordt daardoor moeilijker voorspelbaar. Rosema besloot daarom onderzoek te doen naar de psychologie van de kiezer en verdiepte zich in Tweede Kamerverkiezingen van 1986, 1994, 1998 en 2002. De promovendus toetste zijn ideeën op de vragen in enquêtes van het Nationaal Kiezersonderzoek.

`Midden jaren tachtig had de helft van alle kiezers een sterke voorkeur voor één partij', vertelt Rosema. `In 2002 was dat nog maar twintig procent. Mensen vinden tegenwoordig meerdere partijen sympathiek en kiezen bovendien niet meer automatisch voor de partij die ze het meest sympathiek vinden. In plaats daarvan maken ze gebruik van zogenaamde beslisregels.' Rosema licht er drie toe: `Bijvoorbeeld kiezen door gewoonte. Bij twijfel kiezen mensen voor een partij waar ze eerder op stemden. Of ze kiezen voor de partij die het meest aanspreekt door een bepaald beeld dat ze zelf van die partij hebben gevormd. Dat kan zijn door bepaalde herinneringen, ervaringen of anekdotes. Heel subjectief dus. Tot slot is er ook een groep die stemt uit strategisch belang. Zij laten zich leiden door hun voorkeur voor een bepaalde coalitie. Niet voor niets deed premier Kok in 1998 een verkapte oproep om te stemmen op D66. Flink zetelverlies voor deze coalitiepartner dreigde een tweede paars kabinet onmogelijk te maken.'

De UT-docent ontdekte ook dat de directe invloed van lijsttrekkers veel minder groot is dan altijd werd gedacht. In Nederland stemmen mensen eerder op de inhoud van de partij dan op de poppetjes. Rosema: `Dat bewees Pim Fortuyn. Mensen gaven aan niet voor hem persoonlijk te kiezen, wel voor zijn rechtse standpunten. Vooral het thema `asielzoekers' had impact. Heel verrassend.' Een ander inhoudelijk punt van Fortuyn, `de puinhopen van paars', scoorden daarentegen weer helemaal niet onder de kiezers. `Men vond het namelijk helemaal niet zo'n puinhoop. En de kiezers die het met Fortuyn wel op dit punt eens waren, liepen niet eens zo hard achter hem aan.'

Tussen Geert Wilders en Pim Fortuyn ziet hij zeker overeenkomsten. Rosema volgt de politieke ontwikkelingen in Den Haag dan ook met belangstelling. `Deze twee politici delen rechtse standpunten ten aanzien van een aantal vraagstukken. En ze zijn anti-establishment: ze keren zich af van Den Haag.' Of de Groep Wilders een kans maakt in de politiek, daarover wil Rosema zich niet uitlaten. `Ik ben wetenschapper, geen waarzegger. Wel zie ik een sneeuwbaleffect: Wilders begon klein, maar krijgt door alle commotie steeds meer bekendheid. De enige voorspelling die ik kan doen is dat er wat gaat veranderen in de politiek.'

Met de uitkomsten van zijn onderzoek, dat het stemgedrag steeds minder voorspelbaar wordt, zou opiniepeiler Maurice de Hond wel eens niet zo blij kunnen zijn. Waar zijn al die opiniepeilingen immers dan nog voor nodig? Rosema: `Hij kan juist wel wat hebben aan mijn bevindingen. De Hondt moet andere, aanvullende vragen stellen. Niet alleen naar de partij waarop mensen gaan stemmen, maar ook hoe sterk hun voorkeur is en waar hun sympathie verder naar uit gaat.'

Over zijn eigen stemgedrag, wil Rosema niets kwijt. `Bij een borrel in de kroeg wil ik het best vertellen, maar nu doet het niet ter zake. Ik ben in ieder geval niet lid van een bepaalde partij.'

Het UT-contract van Rosema is nu, na zijn promotie, verlengd met een jaar. Hij wil zich verder verdiepen in onderzoek naar de relatie tussen stemgedrag en emoties. Een aanvraag voor een Veni-subsidie heeft hij bij de NWO ingediend. `Waarom vindt men een partij sympathiek of niet? En hoe werken emoties als angst, hoop en vrees door in het stemgedrag. In onze samenleving gaat dat nu steeds meer spelen.'

Tussen de politicologen voelt hij zich steeds meer psycholoog. En tussen psychologen is Rosema toch weer de politicoloog. `Die psychologische aanpak onderscheidt me als politicoloog en maakt het bijzonder. Zo plak ik een mooi etiket op mezelf.'

Foto: Arjan Reef

Maaike Platvoet

UT-docent Martin Rosema verdiepte zich voor zijn promotieonderzoek in de psychologie van de kiezer.


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.