Geldverslindende `reputatierace'

| Redactie

Met het voorspellen van een geldverslindende reputatierace tussen de Europese universiteiten en een reflectie op het functioneren van universiteitsbestuurders nam rector en CvB-voorzitter Frans van Vught vrijdag tijdens de diesviering afscheid van de UT. Geridderd en wel, in de orde van Oranje Nassau.


Net als acht jaar geleden bij zijn aantreden als rector, liet Van Vught het ook in zijn laatste diesrede niet na om fel van leer te trekken tegen de kwalijke gevolgen van academisch conservatisme. Universiteiten waarin onafhankelijkheid van wetenschappers en bestuurlijke decentralisatie te ver doorschieten worden volgens Van Vught gereduceerd tot `een tijdelijke en toevallige vestigingsplaats van weinig samenhang vertonende opleidingen en onderzoeksgroepen.' En daar win je de oorlog niet mee die er volgens de scheidende rector aan zit te komen.

De komende jaren raken de Europese universiteiten volgens Van Vught namelijk verwikkeld in een verbeten en kostbare concurrentiestrijd. De instellingen zullen, naar Amerikaans voorbeeld, elke euro die ze te pakken kunnen krijgen investeren in hun reputatie:

`Ze zullen, als ze mogen, zo hoog mogelijke collegeleden vragen. Ze zullen proberen selectiever te worden en alleen de allerbeste studenten toelaten, die ze zullen lokken met beurzen. Ze zullen de allerbeste hoogleraren ter wereld proberen te rekruteren door hen de beste en duurste onderzoeksfaciliteiten te bieden. Ze zullen met die tophoogleraren de hoogste citatie-impactscores en de meest prestigieuze academische prijzen nastreven. Ze zullen die academische prestaties van de daken schreeuwen en overal uitleggen dat zij over een excellente academische kwaliteit beschikken.'

En de meeste onderwijsconsumenten willen volgens Van Vught niets liever dan toegelaten worden tot de meest prestigieuze universiteit, waarvan het diploma de meeste kans biedt op maatschappelijk succes. Gevolg: meer behoefte aan rankings en hitlijsten bij de consumenten, en een grotere honger naar financiële middelen bij de instellingen die mee willen of moeten doen in de voortdurende academische `reputatierace.'

De Nederlandse universiteiten hebben volgens Van Vught een goede kans om tot de felbegeerde hoogste regionen van de toekomstige Europese hiërarchie door te dringen. Maar dan moeten ze wel tijdig de juiste bestuurlijke en strategische keuzes maken. `Academische specialisten houden echter niet van het maken van keuzes, zeker niet als zo'n keuze impliceert dat hun vakgebied onder druk zou komen te staan,' aldus Van Vught. Bovendien, stelt hij, wordt door diezelfde wetenschappers `uit een gevoel van pseudo-collegialiteit elke poging tot afbouw en heroriëntatie van academische activiteiten geproblematiseerd.'

Om die patstelling te doorbreken moeten de instellingsbesturen kiezen voor een stijl van gemeenschappelijk besturen: `gezamenlijk beslissingen nemen die verder reiken dan het behartigen van het eigenbelang van de academische eenheden, en elkaar daar dan ook in collegialiteit aan houden.' Volgens Van Vught is de UT er de afgelopen jaren in geslaagd om die effectieve gemeenschappelijke besturingsstrategie te ontwikkelen en biedt die een uitstekende uitgangspositie voor de komende Europese reputatierace.

Over de bestuurlijke effectiviteit van een universiteitsbestuurder - die van zichzelf buiten beschouwing latend - zei de scheidende rector: `De meeste effectieve bestuurders zijn duivelskunstenaars die de capaciteit om vernieuwingen tot stand te brengen combineren met een vermogen om interne steun te verwerven. Succesvolle universitaire bestuurders beschikken over zowel vernieuwingsdrift als over communicatievaardigheden.'

Uit onderzoek blijkt volgens Van Vught dat een effectieve bestuurlijke carrière in universiteiten gemiddeld vijf jaar bedraagt en is een bestuurlijke effectiviteit die langer dan zeven jaar duurt zeldzaam. Presidenten van Amerikaanse universiteitsbesturen krijgen van hun brancheorganisatie dan ook het advies om tijdig - en beter te vroeg dan te laat - te vertrekken. `Ik heb gemeend mij aan dat advies te moeten houden,' aldus Van Vught.

Menno van Duuren


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.