Visie op toekomst eigen vakgebied

| Redactie

Drie UT-wetenschappers zijn door het bestuur van de KNAW gekozen tot lid van De Jonge Akademie. De KNAW richtte de club op om jonge senior-onderzoekers aan te moedigen over de grenzen van het eigen vakgebied te kijken en een visie op wetenschapsbeleid te ontwikkelen.


De veertig uitverkorenen (23 mannen en 17 vrouwen) hebben zich, zo staat het in een persbericht van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschap-pen, vooralsnog nog onvoldoende kunnen onderscheiden om voor het lidmaatschap van de `echte' akademie in aanmerking te komen. De Jonge Akademie is bedoeld om die jonge onderzoekers wel alvast van een bredere blik te voorzien en ze de kans te geven een visie te ontwikkelen op de toekomst van het eigen vakgebied en de wetenschap in het algemeen.

Leden van de Jonge Aka-demie krijgen daartoe een reisbeurs, zullen debatten organiseren en jaarlijks een tweedaagse conferentie beleggen. De jonge onderzoekers (minder dan tien jaar geleden gepromoveerd) worden in februari officieel door onderwijsminister Maria van der Hoeven geïnstalleerd. Onder de veertig wetenschappers zijn drie UT'ers, te weten Suzanne Hulscher (CTW, hoogleraar waterbeheer in het bijzonder de watersystemen), Hans Hilgenkamp (TNW, universitair hoofddocent bij de vakgroep Lage Temperaturen) en van dezelfde faculteit hoogleraar nanofotonische structuren Kobus Kuipers.

Vereerd?

Hilgenkamp: `Ja, ik heb wel het gevoel dat het iets prestigieus is. Uit de 200 voordrachten door universiteiten en onderzoeksscholen zijn er veertig gekozen. Het selectiegesprek was ook behoorlijk pittig. Maar de club moet natuurlijk nog een plaatsje verwerven binnen wetenschappelijk Nederland.'

Kuipers: `Ik ben heel trots dat ik ben geselecteerd uit een relatief grote groep van reeds voorgeselecteerde speciale mensen. De waarde van deze Akademie moet nog blijken, het is voor een deel een experiment.'

Hulscher: `Ik begreep dat ze de 40 kandidaten uit 208 voorgedragen mensen hebben gekozen. Dat je dan geselecteerd wordt, is wel bijzonder, natuurlijk.'

Is het goed, zo'n verjonging?

Hilgenkamp: `Ik denk het wel. In de “gewone” Akade-mie zetelen vooral oudere wetenschappers die hun sporen allang hebben verdiend. Er is behoefte aan een club die de uitwerkingen van het beleid dat ze voorstelt, zelf ook gaat meemaken.'

Kuipers: `De KNAW wordt natuurlijk met regelmaat gevraagd een oordeel te vellen. Ik denk dat het goed is dat niet alleen eminente onderzoekers hun mening geven, maar dat wij daar een jonger perspectief aan toevoegen. Een perspectief van wetenschappers die nog niet zo gesetteld zijn. En ik hoop dat wij niet alleen aangemoedigd worden een visie te ontwikkelen, maar dat we die ook gaan uitdragen.'

Hulscher: `De KNAW kan met de oprichting iets doen aan het imago van verstokte oudemannenclub. De Jonge Akademie zal zeker dichter bij studenten en jonge onderzoekers staan en de leden kunnen een voorbeeldrol naar hen vervullen. De KNAW kan zo meer jonge onderzoekers bereiken, want ik vermoed dat 90 procent van de promovendi er nog nooit van heeft gehoord. Ook hoop ik dat de Jonge Akademie een aanjager zal zijn voor discussie over wetenschapsbrede zaken en oog heeft voor relatief jonge vakgebieden die minder goed zijn vertegenwoordigd in de KNAW omdat hiervoor een jarenlange ervaring vereist is.'

De KNAW hechtte voor de selectie waarde aan de ervaring in samenwerking met andere vakgebieden?Is die er?

Hilgenkamp: `Enigszins. Ik werk samen met wiskunde, chemische technologie en elektrotechniek, aanpalende wetenschappen dus. Om met heel andere wetenschappen in aanraking te komen, lijkt me erg interessant. Op wat voor manier werken ze, hoe komen ze aan hun geld, hoe is hun leerstoel opgebouwd? Ik zou inderdaad ook eens bij GW binnen kunnen lopen, maar in de praktijk komt het daar niet van. Nu zit ik in een structureel verband.'

Kuipers: `Binnen de exacte wetenschappen wel. Ik ben programmadirecteur bij Mesa+ geweest en heb daar elektrotechnici, scheikundigen en natuurkundigen bij elkaar gebracht. Voor de buitenwereld bestaan tussen hen verschillen van niks, maar ik heb gemerkt dat ze toch al andere dingen belangrijk vinden, een andere taal spreken. Dat zal nog meer het geval zijn als je met rechten of letteren gaat praten. Het is misschien ook geen toeval dat er binnen de KNAW twee afdelingen bestaan, Natuurkunde en Letterkunde. Binnen de Jonge Akademie hebben we die scheiding niet, en dat vind ik een goede zaak. Het lijkt me heel leerzaam om met allerlei verschillende slimme mensen te praten.'

Hulscher: `Jazeker. Ik ben zelf vanuit de theoretische fysica via de fysische oceanografie de civiele techniek in gerold en werk in projecten veel samen met andere bèta- en technische disciplines. In onze vakgroep Waterbeheer lopen ook veel projecten op de rand tussen technische en gammawetenschappen als filosofie of bestuurskunde. Het is heel nuttig om je te verdiepen in ander takken van de wetenschap, hierdoor komen nieuwe ideeën los. Je alleen bewegen in je eigen veilige onderzoekswereld lokt een versmalling uit.

Het is de bedoeling dat de leden met elkaar in debat gaan. Waarover?

Hilgenkamp: `Ik zou een debat willen over de vraag of je onderzoek moet concentreren op één bepaalde plaats of het juist decentraal moet houden. Alle experts op één plek kan handig zijn. Aan de andere kant moet je de haantjes niet te dicht op elkaar zetten, als wetenschapper heb je ook ruimte nodig. Bovendien vraag ik me af of de wetenschap gediend is met een nationale verdeling of dat dat een verkapte bezuiniging is. Ook vind ik het te klein gedacht. We gaan in Nederland dicht op elkaar zitten terwijl we dagelijks mailen met Tokyo en New York. Maar dit is slechts een voorbeeld, er zijn zoveel in-teressante thema's.'

Kuipers: `Het wetenschappelijke carrièrepad in Neder-land is een onderwerp dat alle leden van de Jonge Akademie aangaat, van welke discipline dan ook. Een moeilijkheid in Nederland is dat je als jonge hond in de regel onder een hoogleraar terechtkomt en je zichtbaarheid moet bevechten. In Amerika bijvoorbeeld hebben ze een tenure track-systeem waarin jonge wetenschappers assistent professor worden. Ze krijgen geld en kansen, maar vliegen er net zo hard uit als het mislukt. Het Nederlandse systeem is in die zin veiliger. Daar zou ik het weleens over willen hebben.'

Hulscher: `Iets wat mij nuttig lijkt, is om eens te praten over de grenzen van de wetenschap en hoe duidelijk we hierover zijn. Onderzoe-kers zijn vaak zo blij met wat ze gevonden hebben dat dit de indruk wekt dat we alles eigenlijk wel weten. Dat is natuurlijk niet zo, er is nog veel braakliggend terrein. We zouden het dan kunnen hebben over hoe we dit afbakenen en de onontgonnen stukken aangeven om zo energie en verwondering hierover los te maken bij jonge mensen.'

Hoe jong is de Jonge Akademie?

Hilgenkamp: `Ik ben 37 en negen jaar geleden gepromoveerd. Misschien ben ik binnen de akademie al een oudje.'

Kuipers: `Met mijn 37 zal ik aan de oude kant zijn. Maar het is ook niet de bedoeling dat ik jaren op het pluche blijf zitten. De Jonge Akademie moet jong blijven.'

Hulscher: `De Jonge Akademie is zelf heel jong. Ik ben 37 jaar jong of oud. Dat laatste is erg relatief natuurlijk.'

Jannie Benedictus

Hang Hilgenkamp “Onderzoek concentreren op een plek, of juist niet”

Kobus Kuipers “Het is heel leerzaam om met allerlei slimme mensen te praten”

Suzanne Hulscher “Ik zou willen praten over de grenzen van de wetenschap”


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.