`ECIU' blijft voorlopig een moeizame exercitie

| Redactie

Wat zijn de voorwaarden voor een succesvolle samenwerking in een consortium van hoger onderwijs instellingen? Cheps-onderzoeker Eric Beerkens schreef er een proefschrift over en promoveerde deze maand cum laude. Het Europese Consortium van Innovatieve Universiteiten, waaronder de UT, was een van zijn case studies.


Het tot behapbare proporties terugbrengen van een vaag concept als globalisering. Dat is een van de dingen die hem het `cum laude' opleverde, vermoedt Beerkens zelf. In zijn proefschrift `Mondiale mogelijkheden en institutionele inbedding' brengt de in Groningen opgeleide technisch planoloog bovendien dwarsverbanden aan tussen strategisch management, bestuurskunde en bedrijfskunde. `Dat laatste stelde de commissie natuurlijk erg op prijs, gezien de toenadering tussen die twee disciplines binnen de nieuwe faculteit BBT,' aldus de promovendus van hoogleraar Marijk van der Wende.

Het uitgebreide analyseapparaat dat Beerkens ontwikkelde, liet hij los op drie Europese consortia van samenwerkende universiteiten en een Aziatisch consortium. Een van de opvallende uitkomsten is het verschil in succes tussen de consortia van de ECIU en de Coimbra-groep: de 39 `traditionele' Coimbra-universiteiten, waaronder die van Oxford, Leiden, Bologna en Heidelberg, zijn veel enthousiaster over de resultaten van hun samenwerking dan de tien partners in het ECIU-netwerk waarin ook de UT participeert.

Beerkens verklaart het verschil uit de doelen die beide consortia zich hebben gesteld: `Bij de Coimbra-groep is samenwerken op zich het doel: het uitwisselen van studenten en medewerkers, meestal binnen de regels en fondsen van de EU die daarvoor bestaan. Als je je op die traditionele, vrij makkelijk te realiseren samenwerkingsvormen richt, ben je natuurlijk al gauw succesvol. Bij de ECIU is de doelstelling veel vooruitstrevender en ambitieuzer: dat consortium is in `97 opgericht om een concurrentievoordeel te behalen, om zich onderscheidend te positioneren ten opzichte van andere universiteiten.'

Maar hoe hoger de ambities, hoe groter de valkuilen, constateert Beerkens in zijn onderzoek. `In het begin had de ECIU vergaande ideeën over de onderlinge samenwerking. Er zijn veel plannen gemaakt en geschreven, maar er is niet veel uitgewerkt omdat het commitment binnen de universiteiten of tussen universiteiten onderling vaak ontbrak. Of de plannen bleken intern niet altijd goed te verkopen. Inmiddels zijn de doelstellingen wel wat meer naar beneden bijgesteld, maar het hele proces blijft een `trial and error', kijken hoe ver we kunnen gaan. Ik verwacht dat die samenwerking voorlopig moeizaam blijft: ik zie de ECIU niet binnen afzienbare tijd echt als één consortium opereren.'

Is er van de ECIU ooit nog een successtory te maken?

`Je kunt je natuurlijk net als de Coimbra-groep op traditionele doelen richten. Wil je dat niet, en blijf je ambitieus, dan moet je een langetermijnperspectief hebben waaraan iedereen zich ook daadwerkelijk wil committeren, net als aan de bijbehorende financiële verplichtingen en investeringen. Daarnaast moet het voor de medewerkers van de universiteiten duidelijk zijn wat de voordelen en noodzaak van de samenwerkingsprojecten zijn. En vooral: welke voordelen hebben zij daarvan. Een financiële prikkel wil heel goed helpen om ze er vervolgens ook toe te brengen om die samenwerkingsvoordelen te benutten.

En sancties, voor de deelnemende universiteiten die zich niet aan de samenwerkingsafspraken houden. Maar ja, de praktijk leert dat de meeste Europese universiteiten er nog niet aan toe zijn om iets van hun macht af te staan aan een hoger bestuursorgaan. Dat is zelfs met drie universiteiten in Nederland al moeilijk.'

Menno van Duuren

Eric Beerkens: …'hoe hoger de ambities, hoe hoger de valkuilen…'


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.