Uit het lood

| Redactie

Vroeger controleerde de Rekenkamer alleen of de ministeries hun boekhouding op orde hadden. Belangrijk werk, maar status verschafte het niet. Boekhouders zijn saaie kantoorklerken. Ambitie dreef de rekenmees­ters tot verruiming van hun taak. Nu controleren ze vooral of de overheid onze belastingcenten nuttig besteedt. Elke derde woensdag van mei presente­ren ze hun bevindingen. En die zijn niet om vrolijk van te worden. Bij tweederde van de beleidsvoornemens weet het Rijk niet of de uitgaven uiteindelijk effectief zijn. Ze doen maar wat met onze centen, zou je denken. Maar is het werkelijk zo erg?


Gehaktdag

Het is maar net hoe de doelstellingen worden gedefinieerd. Van een studiebeurs zou je kunnen eisen dat hij jongeren in staat moet stellen te studeren, zonder dat ze omkomen van de honger of de dorst. Dit lijkt een succes. Op onze universi­teiten en hogescholen staan duizen­den studenten ingeschreven. Er is er nog nooit eentje verhongerd. En dorst hebben studen­ten weliswaar altijd, maar als die wordt gelest zijn ze niet meer in staat te studeren. De Rekenkamer zou nog kunnen controle­ren of de ingeschreven studenten wel werkelijk studeren, maar dat zou een aanscher­ping van de doelstelling betekenen. En waarom zo'n dure admini­stratieve rompslomp? Als de student niet studeert, heeft ie daar uiteindelijk zelf het meeste nadeel van.

Kortom, naast de boekhouding van OCW zou de Rekenkamer alleen hoeven te controleren of de beurs aansluit bij het collegegeld en de minimale kosten van levensonderhoud. Zoals bij de begroting van Sociale Zaken gecontroleerd kan worden of de AOW ouderen inderdaad in staat stelt te stoppen met werken. Maar dergelijke eenvoudige doelstellingen, waaraan het gros van ons belastinggeld wordt gespendeerd, worden door de Rekenkamer niet gecontroleerd. Het is ze te min. Onze rekenmeesters willen dichter op het beleid zitten. En daarmee begeeft dit college, dat trots zegt zelf te bepalen wat het doet en dat gevormd wordt door politiek gemotiveerde idealist­jes, dit machtsblok begeeft zich op een terrein dat in een democratie niet voor de boekhouder is bedoeld.

Typerend is de beleidsdoelstelling die minister De Graaf heeft gefor­muleerd: "Een betere overheid". Bij de Rekenkamer komen ze woorden tekort om dit vage ideaal neer te sabelen: lullige bezweringsformules, niet specifiek, niet meetbaar, etc. En inderdaad, De Graaf's doel is niet objectief meetbaar. Maar dat is nou precies de reden waarom de Rekenkamer zich er niet mee moet bemoeien. Zoals dat geldt voor bijna al het ideologie-gedreven beleid. Het is aan de kiezer om te bepalen of ons land daar inderdaad beter, veiliger, gezonder of socialer van wordt. De enige cijfers die tellen zijn de zetels na de verkiezingen. Maar die cijfers telt de Rekenka­mer niet.


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.