De angst dat geloof in de islam slecht is voor de integratie, is onterecht. Jonge Marokkanen die regelmatig een moskee bezoeken, zitten beter hun vel. Dit concludeerde de Marokkaanse promovendus Otmane Ait Ouarasse in zijn proefschrift die hij op vrijdag 23 januari verdedigde aan de Universiteit van Tilburg.
Zijn onderzoeksonderwerp: de psychologische acculturatie van jonge Marokkanen in Nederland en de factoren die het succes of falen van deze groep bepalen. 'Niet slecht, maar het kan veel beter' is zijn eigen oordeel over de integratie van allochtonen in Nederland. Dat sluit aan bij de milde conclusies uit het vorige week verschenen rapport van de commissie Blok. Deze parlementaire commissie vindt dat de integratie van veel allochtonen 'helemaal of gedeeltelijk' geslaagd. En noemt het integratiebeleid daarom niet 'mislukt'. De verontwaardiging hierover bij de veel partijen, past volgens Ait Ouarasse in een langdurig patroon van overtrokken negatieve beeldvorming. Al ver voor de opkomst van Fortuyn werd Marokkaanse jongeren in de media voortdurend gecriminaliseerd. Voor zo'n extreem negatief beeld 'ontbreekt ieder overtuigend bewijs'. Bovendien werkt het averechts: de gewenste integratie raakt juist verder uit het zicht. Positieve mechanismen zetten veel meer zoden aan de dijk bij de 155 jongeren die Ait Ouarasse ondervroeg. 'Zij die bij tegenslagen optimistisch en geduldig blijven, behalen vaak later alsnog succes. De les: laat je niet uit het veld slaan.'
Ook moskeebezoek en vijf keer per dag bidden hebben een positief effect. De jonge Marokkanen die dit doen, zitten beter hun vel. De angst dat geloof in de islam slecht is voor de integratie, zou onterecht zijn. Het is indirect juist goed voor de integratie. 'Integratie betekent met behoud van eigen cultuur deelnemen aan de maatschappij. Maar Nederland eist assimilatie: vergeet je eigen cultuur, is de boodschap. Dat roept vooral weerstand op. (bron: Univers, Tilburg).