Een blijk van waardering van studenten voor docenten die net iets extra's geven. Dat is de Onderwijsprijs die jaarlijks tijdens de Diesviering wordt uitgereikt. De winnaar krijgt vijfduizend gulden, maar belangrijker is natuurlijk de eer. Morgen is het weer zo ver. Dan wordt bekendgemaakt welke van de acht kandidaten door de vierkoppige jury voor zijn of haar inspanningen op het gebied van onderwijs wordt beloond.
Thema dit jaar is 'de integratie van onderzoek in onderwijs'. Academisch onderwijs zou gebaseerd moeten zijn op onderzoek en de integratie van die twee wordt steeds belangrijker, legt juryvoorzitter Sjoerd Woudstra uit. Want de industrie verwacht van afgestudeerden dat ze op de universiteit niet alleen wat vakjes hebben gestampt, maar kennis hebben opgedaan die ze kunnen toepassen. Bovendien maken voorbeelden uit actueel onderzoek het onderwijs aansprekender.
De uitreiking van de Onderwijsprijs wordt georganiseerd door het studentenoverleg StOC. Het viel dit jaar niet mee een jury te formeren, vertelt voorzitter Woudstra. Studenten die actief willen zijn, blijken steeds moeilijker te vinden. Vanuit de studieverenigingen, die gevraagd is kandidaten te nomineren, is dan ook geklaagd over de korte tijd die hen restte de juiste docent naar voren te schuiven. Desondanks zijn de verenigingen erin geslaagd het de jury knap lastig te maken, verzekert hij, al zijn de vier juryleden uiteindelijk tot een eensluidend oordeel gekomen. Vraag is alleen nog even wie...
De Onderwijsprijs wordt morgen uitgereikt tijdens de Diesviering die plaatsvindt in het Muziekcentrum in Enschede.
Van de honderd publicaties die op naam staan van Sjaak Brinkkemper (BIT) heeft hij er 25 geschreven samen met afstudeerders. Trots verhaalt hij over twee ex-studenten van hem die binnenkort voordrachten zullen houden in respectievelijk Londen en de Verenigde Staten. 'Als je studenten uitdaagt om een prestatie te leveren kun je er veel meer uithalen.'
Onderzoek is noodzakelijk wil je je het predikaat academisch kunnen aanmeten, dus de integratie van onderzoek in onderwijs is een vanzelfsprekendheid waaraan eigenlijk geen woorden vuil gemaakt zouden hoeven te worden. Ware het niet dat hij in zijn directe omgeving meemaakt dat wordt afgezakt naar hbo-niveau, te veel beroepsgericht wordt gedacht. Maar: 'Het onderzoek dat wij bij BIT uitvoeren wordt in het bedrijfsleven ook uitgevoerd. Dus het academische en het beroepsgerichte kunnen best samengaan.' Eigenlijk, vindt hij, ontbeert het curriculum een vak dat aandacht besteedt aan onderzoekmethodologie.
Brinkkemper verwerkt bewust voorbeelden van de state of the art in colleges. Bovendien probeert hij zoveel mogelijk leuke resultaten van zijn afstudeerders samen te vatten in een artikel. Veel afstudeerwerk vindt bij bedrijven plaats. 'De wetenschappelijk meest significante delen haal ik er uit en zet ik in een leuk verband. Met die opzet laat ik de afstudeerder vervolgens het artikel schrijven.' Hij stelt ze vaak als beloning deelname aan een conferentie in het vooruitzicht. Dus voor de prijs heeft hij al een bestemming. Daarmee kunnen weer wat studenten op reis.
Voor de studenten Toegepaste Onderwijskunde was het dit jaar niet moeilijk een geschikte kandidaat te vinden voor de Onderwijsprijs 1996. Practice what you preach is het principe van wiskundige Betty Collis, als docente verbonden aan de vakgroep Instrumentatietechnologie (ISM). Dat betekent dat zij onderwijsmethoden toepast die tevens onderwerp van onderzoek zijn. Daarom, zegt ze, behoren tot haar team ook de studenten.
In haar onderzoek houdt Collis zich bezig met de nieuwste multi-media technologieën en in haar onderwijs past zij die toe. Zo laat ze bijvoorbeeld eerstejaarsstudenten www-pagina's maken. Hierbij werken de studenten op afstand in zelfstandige groepen. 'Dit jaar is het hele onderwijsproces via het web verlopen om te onderzoeken hoe het is onderwijs op afstand te volgen. Wat als je alleen op deze manier kunt communiceren? Onderwijs via www is misschien niet perfect, maar zo kunnen we leren wat er wel en niet goed aan is.'
'De manier waarop wij werken is een van de meest stimulerende experimenten waaraan ik heb gewerkt. Wat we de studenten leren is op een natuurlijke wijze gerelateerd aan ons onderzoek en omgekeerd. Een belangrijke factor hierbij is dat de studenten dit gevoel inderdaad krijgen, dat ze zelf ervaren waarover ze leren.' Docenten uit andere vakgebieden hebben het dan ook moeilijker, erkent ze. Over wat ze met het geld zal doen als haar de Onderwijsprijs ten deel valt hoeft Collis geen moment na te denken: dat stopt ze onmiddellijk in het eerstejaarsvak rond webpagina's.
Rien Koster heeft een echt onderwijshart, vindt promovendus Frank Wisselink. De deeltijdhoogleraar op het gebied van de mechatronica zit in het verre buitenland, maar heeft in Wisselink een warm pleitbezorger. 'Ik denk dat hij de Onderwijsprijs echt verdient.'
Koster is naast zijn hoogleraarschap werkzaam bij het Philips Centrum voor FabricageTechnieken (CFT). Wisselink: 'Hij is nog een echte praktijkman die ervan houdt dingen te bouwen. Wat dat betreft past hij ook goed bij het ondernemende karakter van de UT.' Befaamd is zijn MART (Mobile Autonomous Robot Twente), waaraan vijftig afstudeerders meewerkten.
Koster verwerkt zijn ervaringen bij het CFT en de resultaten van zijn onderzoek op de UT in zijn colleges. 'Hij is iemand die zegt: gebruik je boerenverstand, ook bij high tech. Analyseer het probleem en probeer met een simpel rekensommetje op de achterkant van een bierviltje een goede afschatting te maken', vertelt Wisselink.
'Ook met de afstudeerders is hij heel goed bezig. Hij heeft een echte ontwerpgroep en hij roept ze regelmatig bij elkaar om te discussiëren over ontwerpproblemen. Daar stopt hij veel tijd in, als het nodig is gaat hij bij wijze van spreken tot acht uur door. Hij is wel de specialist, maar hij gaat met studenten de discussie aan waarbij hij veel tijd en aandacht besteedt aan de inhoudelijke kant van het werk. Het is niet zo dat je tijdens je afstudeerwerk twee keer op audiëntie mag, zoals bij sommige andere hoogleraren.'
Mocht de historicus Jaap de Wilde de onderwijsprijs in de wacht slepen dan besteedt hij het geld aan het opzetten van zomercursussen en studiereizen. 'Een beetje een symbolische geste, want er zou eigenlijk een fonds voor moeten zijn.'
De Wilde is werkzaam bij de werkgroep Europese Bestuurskunde en verbonden aan de vakgroep Staat en Politiek van de faculteit Technologie en Management. Zijn vakgebied richt zich op internationale betrekkingen. 'Onderzoek is onlosmakelijk verbonden met onderwijs op een universiteit. Door middel van stages en afstudeeropdrachten wil ik actuele vraagstukken in het onderwijs betrekken. Zo maken ze kennis met nieuwe inzichten en leren ze zelf meningen te formuleren.'
In Denemarken deed De Wilde samen met twee collega's onderzoek naar de theorieën van veiligheidsvraagstukken. Dit onderzoek wordt op korte termijn gepubliceerd. Vóór publicatie heeft hij de resultaten al gebruikt bij het vak Politiek der Europese Samenwerking. Verder probeert De Wilde zijn afstudeerders te helpen bij het publiceren van hun onderzoeksresultaten om zo te voorkomen dat het in een la verdwijnt.
Belangrijkste is volgens De Wilde dat studenten vanaf het moment dat ze de universiteit betreden twijfelen over wat ze aangereikt krijgen. 'Ze moeten niet alles slikken voor zoete koek, maar vraagtekens zetten. Dat is het mooie ideaal erachter'.
'Enigszins verrast' was Sape Mullender, hij geeft bij de faculteit Informatica het vak Gedistribueerde Operating Systemen (GOS), over zijn nominatie. 'Maar wel heel leuk, want daaruit blijkt de waardering voor het onderwijs dat je geeft.' Informaticastudenten moeten volgens Mullender twee dingen leren: basiskennis en hoe onderzoek te doen. 'Ik breng onderzoek onder de aandacht. Ik zie het als een belangrijke taak studenten te laten proeven hoe universitair onderzoek in zijn werk gaat en ik probeer mijn studenten ervan deelgenoot te maken hoe mijn collega's en ik op zoek zijn naar betere manier om computersystemen te bouwen. Ik presenteer daarom ook onderzoeksresultaten die nog volop ter discussie staan en probeer ook de argumenten in die discussie te presenteren. Het resultaat is een college dat bij de studenten eerder begrip vraagt dan feitenkennis. We moeten studenten vertrouwd maken met onderzoeksmethoden.'
Mullender is druk bezig met het opzetten van een nieuw vak: Secure Systems Engineering. Hierin wil hij de problemen van computerbeveiliging aan de orde stellen, zoals deze voorkomen bij databeveiliging, elektronisch winkelen, geldautomaten en softwarelicenties. Het is een nieuw vak, niet alleen omdat hij het voor het eerst gaat geven, maar ook omdat er pas sinds een jaar enige bruikbare theorie is waarmee beveiligingssystemen kunnen worden geanalyseerd. 'Ik merk dat het moeilijk is om studenten aan het discussiëren te krijgen. Daarom wil ik ze ook opstellen laten schrijven en kijken of ik ze een mening kan ontlokken. Goed of fout, dat is niet belangrijk. Ze moeten niet alles geloven wat ze horen of lezen.'
Het Toegepaste Wiskunde STudentenoverleg (TWIST) schoof met veel voortvarendheid Frits van Beckum naar voren. Van Beckum, docent Numeriek Werk aan Partitiële Differentiaal Vergelijkingen, is volgens TWIST de 'stuwende kracht achter de moddelleerlijn', die in het herziene curriculum van toegepaste wiskunde wordt aangebracht. Zo buigen eerstejaars zich over simpele vraagstukken, wagen tweede- en derdejaars zich aan een modelleerpracticum en gaan ouderejaars op stage, nadat ze eerst hun hoofd hebben gebroken over een multi-disciplinaire opdracht. Van Beckum: 'De moddelleerlijn is de structuur van op elkaar gestapelde studiemodellen, die leidt tot de vaardigheden die we van een wiskundig ingenieur verwachten. Deze moet als geen ander een practisch probleem kunnen herkennen en vertalen naar een wiskundig model. Voorwaarde is dat je de taal van de andere disciplines spreekt. Je moet kunnen vertalen.'?
De integratie van onderzoek in onderwijs betekent voor Van Beckum vooral het integreren van het onderzoek van andere faculteiten in het onderwijs van de faculteit TW: 'Ik heb grote belangstelling voor onderzoeksprojecten van omliggende faculteiten, want daarin zitten altijd wiskundige vraagstukken waar ik mijn studenten mee kan laten rekenen. Ik heb de indruk dat dat ontzettend leuk wordt gevonden en dat doet me goed. Ik ben zeer practisch aangelegd en kom graag met heldere modellen en rechtstreeks interpreteerbare resultaten.'
Al ruim 25 jaar is Louk Fleischhacker (WMW) verbonden aan de UT. Voor het WenM-onderwijs verzorgt hij vakken als wijsbegeerte van het wiskundig denken en informatietechniek; aan de WWTS-studenten die hem nomineerden geeft hij filosofie van de technische rationaliteit. Hij doet al tien jaar aan computerondersteund onderwijs, en zet voor het vak inleiding logica en kentheorie momenteel een interactieve educatieve website op.
Onderwijs en onderzoek stimuleren elkaar, vindt Fleischhacker. 'Vaak stellen techniekstudenten me vanuit hun eigen vak vragen over de rol van het wetenschappelijk denken die ik zo in mijn onderzoek kan gebruiken. Zeker in de wijsbegeerte kun je ook op elementair niveau goede vragen stellen.' Zo'n vraag van een student heeft er eens toe geleid dat Fleischhacker samen met de student een artikel heeft geschreven.
Omgekeerd gebruikt Fleischhacker veel onderwerpen die uit zijn onderzoek voortvloeien voor discussie in de colleges. 'Ik denk in het algemeen dat jeveel levendiger en inspirerender kunt vertellen over vragen waar je zelf mee bezig bent dan als je alleen maar de leerboekstof behandelt.'
Fleischhacker vindt niet dat onderwijs genoeg aandacht krijgt. 'Men praat over onderwijskwaliteit, maar als het geld kost loopt men niet zo hard meer.' Verder leidt het door Den Haag ingevoerde stelsel van onderzoeksbeoordeling tot een praktijk van 'publish or perish' waar studenten de dupe van zijn. Terwijl de eerste universiteiten ooit in de middeleeuwen door studenten zijn opgezet. 'Toen huurden zij nog de hoogleraar in.'
CT-hoogleraar Geert Versteeg, door zijn studenten genomineerd vanwege zijn gestage zoektocht naar verbeteringen van het onderwijs, ziet de universiteit primair als instelling voor academisch onderwijs. 'Je kunt niet zoals op een HBO volstaan met standaardkennis. Je hebt grensverleggend onderzoek nodig waarmee je studenten zo vroeg mogelijk in aanraking brengt.'
'In de onderbouw laten we studenten zien dat we niet alles weten, we maken ze bekend maken met de rand van de wetenschappelijke kennis. En in de bovenbouw laten we studenten zien dat we ook niet alles hoeven te weten, we leren ze de witte plekken in de kennis te identificeren en te relativeren', aldus Versteeg. Hij vindt het ook 'efficiënt' om studenten in te zetten bij lopend onderzoek. 'Als je dertig man een aantal weken aan een probleem laat werken, levert dat je een hoop nuttige informatie op.'
Versteeg wil voortdurend openstaan voor innovatie. 'Je moet niet star vasthouden aan wat vroeger werkte, maar het lef hebben om zaken te veranderen. Ik heb op de lagere school nog jaartallen moeten leren. De huidige studenten niet. Je kunt niet meer van ze verwachten dat ze full-time gaan stampen. Ik ben dus voorstander van zoveel mogelijk onderwijsvormen naast elkaar.' Dat al die vernieuwing tijd kost, dat zij zo: 'Als je oude systeem inefficiënt werkt, ben je ook veel tijd kwijt met het corrigeren van slecht gemaakte tentamens en het bijspijkeren van de studenten.'