Van studenten die niet aan de temponorm hebben voldaan wordt de beurs met terugwerkende kracht omgezet in een lening. Maar eerstejaars die voor 1 februari zijn gestopt ontsnappen aan deze 'straf'. Ook kan het voorkomen dat studenten elders studiepunten hebben behaald en zodoende toch aan de temponorm voldoen. Vandaar dat het aantal temposlachtoffers lager zal uitvallen dan de eerdergenoemde 14 procent.
Vorig jaar werd van 7 procent van de universitaire studenten in Nederland de beurs omgezet in een lening omdat zij minder dan een kwart van het aantal studiepunten hadden behaald. De UT stak daar met nog geen 4 procent gunstig bij af. Eindhoven en Wageningen deden het net iets beter.
Minister Ritzen heeft onlangs besloten de prestatienorm, die dit jaar is ingevoerd voor de eerstejaars, pas in 1998 te verhogen naar 70 procent. Aanvankelijk wilde hij dat komend studiejaar al doen. Maar de Tweede Kamer vond dat de kwaliteit en de studeerbaarheid van het hoger onderwijs nog niet genoeg verbeterd zijn om die verhoging te rechtvaardigen.
Voordat de prestatienorm omhoog kan, moeten de universiteiten en hogescholen 'nog een slagje maken', gaf Ritzen toe. De Kamer wil overigens dat hij voor de verhoging van de norm in 1998 aantoont dat dit de toegankelijkheid van het onderwijs niet in gevaar brengt. Met de verhoging van het collegegeld (naar 2572 gulden in het studiejaar 1997/1998), is de Kamer wel akkoord gegaan. Wel werd erkend dat de daarvoor vereiste verbetering van de onderwijskwaliteit alleen nog maar op papier bestaat. Op aandringen van de regeringspartijen komt er een commissie die de uitvoering van alle kwaliteitsplannen gaat volgen. Studenten moeten in die commissie een zware stem krijgen.