Ritzen legt cao op zonder steun CNV

| Redactie

Minister Ritzen is 'buitengewoon teleurgesteld' over de afwijzing van de onderwijs-cao door de Onderwijsbonden CNV. Maar hij trekt zich er niets van aan: hij legt de cao nu aan het hele onderwijs op, met steun van twee van de vier bonden. De Onderwijsbonden CNV en de christelijke ambtenarenbond CFO besloten vorige week het in juli bereikte akkoord over de onderwijs-cao niet te ondertekenen. Hun le

Minister Ritzen is 'buitengewoon teleurgesteld' over de afwijzing van de onderwijs-cao door de Onderwijsbonden CNV. Maar hij trekt zich er niets van aan: hij legt de cao nu aan het hele onderwijs op, met steun van twee van de vier bonden.

De Onderwijsbonden CNV en de christelijke ambtenarenbond CFO besloten vorige week het in juli bereikte akkoord over de onderwijs-cao niet te ondertekenen. Hun leden hadden met een kleine meerderheid ingestemd met het akkoord. Maar de bondsbestuurders wilden desondanks te elfder ure nieuw overleg. Zij vrezen dat de salarissen voor leraren de komende jaren achterblijven bij die van personeel buiten de overheidssector.

Volgens Ritzen is die angst niet gegrond. Eerder al had hij toegezegd ervoor te zorgen de salarissen in de onderwijssector niet te zeer uit de pas gaan lopen bij die in de marktsector.

Behalve de CNV-bonden ondertekent ook de CMHF het akkoord niet. De FNV-bonden ABOP/NGL en AbvaKabo en de Ambtenarencentrale steunen het akkoord wel - zij het zonder enthousiasme. De nieuwe cao biedt personeel tot eind 1998 tenminste 3,5 procent extra salaris; de werkweek wordt gemiddeld 36 uur.

Nu het akkoord voor het hele onderwijs in kannen en kruiken is, kunnen ook de onderhandelingen in het hoger beroeps- en het wetenschappelijk onderwijs weer op gang komen. In beide sectoren wordt onderhandeld over een eigen cao, waarin zaken als ontslagregelingen, verlof en dergelijke geregeld worden. Het centrale akkoord geeft nu precies aan hoeveel speelruimte de onderhandelaars hebben.

In het wetenschappelijk onderwijs verkeren de onderhandelingen nog steeds 'in een zeer primair stadium', zegt E. Ros van de AbvaKabo. De oorzaak daarvan is volgens haar vooral dat de werkgeverspartij, de vereniging van universiteiten VSNU, veel tijd nodig heeft om voor concrete voorstellen steun te krijgen van haar achterban, de dertien afzonderlijke universiteiten. Desondanks mikt de VSNU op een akkoord per 1 januari aanstaande.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.