De kunstacademies bieden een breed pakket aan opleidingen en
afstudeerrichtingen, waarvan de kwaliteit uiteenlopend maar
<
aanbod, dat een herordening en onderlinge afstemming van het
beeldende-kunstonderwijs noodzakelijk is.
Dat is de kern van het rapport dat een visitatiecommissie deze
week heeft uitgebracht over het onderwijs in de beeldende
kunsten en vormgeving. De kunstacademies handelen te
gei\"soleerd, schrijft de commissie in haar rapport
<
De titel geeft aan wat de academies te doen staat. Ze moeten
hun vakstudies op elkaar afstemmen en elkaar niet langer met
dezelfde opleidingen beconcurreren. Ze doen er verstandig aan
om ook de afstudeerrichtingen beter te spreiden.
Het begrip `afstemmen' vat de commissie overigens ruim op.
Provocerend vraagt ze zich af of een kunstacademie werkelijk
altijd een afdeling autonome beeldende kunst als basis nodig
heeft. Tot dusver vond men dat altijd een voorwaarde.
Door keuzes te maken krijgen de academies elk een eigen
gezicht. Studenten zijn daar gevoelig voor: zij komen af op de
faam van een vakstudie of een docent en zijn niet onder de
indruk als een academie alle mogelijke beeldende-
kunstopleidingen in huis heeft, redeneert de commissie.
Ook intern kunnen de academies hun onderwijs nog veel beter
structureren. De onderlinge samenwerking en afstemming tussen
autonome beeldende kunst en toegepaste kunst is nihil.
Onderwijskundig gezien levert het naast elkaar bestaan van de
twee sectoren dan ook nauwelijks meerwaarde op. Dat de
kwaliteit van de opleidingen desondanks <
ziet de visitatiecommissie als een bewijs dat een academie ook
zonder een afdeling `autonoom' kan.
De commissie vindt dat de academies haast moeten maken met om
het onderwijs te vernieuwen en de kwaliteit te verhogen. In
het rapport staat dat de opleidingen daar de laatste jaren
"opvallend weinig werk" van hebben gemaakt; meestal vanwege
teruglopende financie\"n, reorganisaties en de overgang in
1991 naar een vierjarige studieduur.
Maar ook de kwaliteit van de studenten kan beter. De commissie
bepleit een strengere selectie, vo\'o\'r en tijdens de studie.
De toelating wil de commissie centraal regelen, zodat iedereen
op dezelfde criteria wordt beoordeeld. Momenteel kan een
student die door de ene academie is afgewezen door de andere
worden geaccepteerd. Als de academies hun opleidingen eenmaal
scherper gaan profileren, is een betere selectie en toewijzing
van studenten volgens de commissie een logisch vervolg.
Met het voorstel tot herverkaveling van specialisaties sluit
de commissie in feite aan bij het standpunt van
staatssecretaris Nuis. Ook hij vindt dat teveel kunstacademies
dezelfde opleidingen aanbieden. In juni maakte Nuis bekend dat
de academies door herordening 25 miljoen gulden in totaal 25
miljoen moeten besparen.
Die bezuinigingsopdracht wekte de woede op van de academies:
ze menen dat de afgelopen jaren al genoeg bezuinigd te hebben.
De visitatiecommissie toont enig begrip voor dit standpunt. Ze
denkt dat een gelijktijdige herordening en bezuiniging in het
kunstenonderwijs een lastige zaak zal worden.
Een ander struikelblok vormen de `kunst-georie\"nteerde'
opleidingen, die de lerarenopleidingen ongeveer vijf jaar
geleden startten om hun dalende studentenaantallen te
compenseren. De academies zeggen dat daar eerst een oplossing
voor moet komen.
De visitatiecommissie vindt dat deze opleidingen, die geen
toelatingseisen hanteren, beslist bij de herordening betrokken
moeten worden. Hoe dat moet, laat de commissie evenwel in het
midden: opheffing is e\'e\'n van de mogelijkheden die zij
noemt. Een andere commissie moet dat idee maar verder
uitwerken.
* Het landelijk Overleg Beeldende Kunstonderwijs (OBK)
onderschrijft de aanbevelingen in het rapport. Toch hadden de
academies graag voorbeelden gezien waarin de commissie haar
idee\"en over differentiatie en profilering concreet uitwerkt.
Dat zou de discussie "wat meer substantie" geven. In een
centrale aanmelding ziet het OBK niets: dat geeft alleen maar
bureaucratische rompslomp.
De HBO-raad spreekt over een "bruikbare basis" voor een
verdere selectie en vergroting van de kwaliteit. Volgens de
HBO-raad wordt het echter moeilijk om de aanbevelingen die de
commissie hierover geeft ook uit te werken. Tenzij de
"uniforme aanslag van 25 miljoen gulden" van tafel gaat, aldus
de HBO-raad.
De visitatiecommissie bespreekt na haar idee over de toekomst
van het beeldende-kunstonderwijs nog de kwaliteit van de
afzonderlijke academies. Om deze oordelen was dit voorjaar
veel te doen: de academies waren het na lezing van het
concept-rapport grondig oneens met de commissie. Het concept
zou rammelen van de feitelijke onjuistheden en de toonzetting
was de academies onaangenaam negatief. Na overleg beloofde de
commissie haar huiswerk over te doen.
SINT JOOST, BREDA
Het oordeel over de academie voor Beeldende Kunsten Sint Joost
is ook in de definitieve versie van het rapport hier en daar
`pittig' te noemen. Zo constateert de commissie dat de
directie vaak zonder overleg besluiten neemt, waardoor er bij
de afdelingen weinig draagvlak voor is en de uitvoering nogal
eens hapert. Ook aan de bestuurlijke vaardigheden van de
coo\"rdinatoren schort het: belangrijke beslissingen worden
door tijdgebrek als hamerstuk afgehandeld.
De commissie is positief over het klimaat binnen Sint Joost.
Met uitzondering van de theorievakken, die naar de mening van
de commissie een te gei\"soleerde plaats innemen, functioneert
Sint Joost goed. Wel beveelt men aan de beoordelingswijze van
de autonome afdeling nog eens te bekijken. Studenten verlangen
een duidelijke en beter beargumenteerde beoordeling van hun
werk. Sint Joost is hier overigens niet uniek in. "De
problematische kwaliteit van de argumentatie en fundering van
de oordelen is geen onbekend fenomeen bij de academies en
daarbuiten", schrijft de commissie droog.
HOGESCHOOL ROTTERDAM & OMSTREKEN
De commissie vindt dat studenten op de Academie van Beeldende
kunsten van Hogeschool Rotterdam & Omstreken een goede
opleiding krijgen. Ze is positief over het onderwijs-concept,
waarin studenten volop ruimte krijgen om hun persoonlijke
drijfveren en fascinatie tot voorwerp van hun werk te maken,
aldus het rapport. Ander academies hebben deze benadering
overgenomen, maar Rotterdam is er het verste mee.
De beroepsvoorbereiding verdient meer aandacht. Zoals op veel
andere academies is dit onderdeel ingeklemd tussen de
praktijvakken. Docenten hechten er geen bovenmatig grote
waarde aan en besteden hun tijd liever om studenten techniek
en vaardigheden aan te leren - de beroepspraktijk komt later
wel. Ten onrechte, vindt de commissie. Ook de aanpak van de
stages verdient in haar ogen verbetering.
HOGESCHOOL KATHOLIEKE LEERGANGEN TILBURG
De commissie vindt dat de Academie voor Beeldende Vorming in
Tilburg - e\'e\'n van de twee academies die speciaal zijn
bedoeld als lerarenopleiding - haar studenten een verkeerd
perspectief voorhoudt. De academie gaat ervan uit dat een
goede leraar in de eerste plaats kunstenaar is en richt het
onderwijs ook zo in.
De combinatie leidt er echter toe dat studenten moeten
schipperen met hun tijd. Het gevolg is, zegt de commissie, dat
studenten een "lagere graad van professioneel kunstenaarschap"
bereiken. Dat wreekt zich als afgestudeerden zich naast - of,
vanwege de geringe vraag, in plaats van - het leraarschap gaan
vestigen als autonoom kunstenaar.
In een vierjarige vakstudie, gevolgd door een jaar kopstudie
tot leraar, ziet de commissie meer perspectief. Als het
landschap van het beeldende-kunstonderwijs op de schop wordt
genomen, is het goed als Tilburg de ruimte krijgt om te
experimenteren met een dergelijke studie-opzet. De commissie
betreurt het dan ook dat in de Tilburgse toekomstplannen deze
gedachte niet is opgenomen.
HOGESCHOOL 'S HERTOGENBOSCH
Van de academie voor Kunst en Vormgeving heeft de commissie
een goede indruk. Het is de kleinste kunstacademie van
Nederland, wat een nadeel maar ook een voordeel is. Een
nadeel, omdat van de docenten erg veel wordt gevraagd. Voor
extra taken hebben zij geen tijd. Bovendien is het onderwijs
niet hun `kerntaak': ze doen het er naast hun kunstenaarschap
bij. De betrokkenheid bij de ontwikkeling van het onderwijs is
daardoor soms gering, aldus het rapport.
Tegelijkertijd is de omvang van de academie een voordeel,
omdat de academie flexibel en slagvaardig kan reageren. Er is
een knusse, intieme sfeer waarin docenten en studenten elkaar
makkelijk benaderen. Een artistieke vrijhaven, noemt de
commissie 's Hertogenbosch.