Het is oneerlijk verdeeld in de wereld. Met menig diploma solliciteer je je suf. Dat zal een kersverse informaticus dezer dagen niet snel overkomen. Ter indicatie: CMG vliegt afstuderende informatica-studenten naar een voorlichtingsdag in Amstelveen. Een stunt die een personeelsfunctionaris van een ander bedrijf doet verzuchten dat nu toch werkelijk de waanzin de kop op steekt.
J. Zwaan van CMG wil niet de indruk wekken dat het al zo erg is. De werving loopt nog op schema, verzekert hij. Jaarlijks neemt het bedrijf ongeveer tweehonderd informatici, hbo'ers en academici, aan. 'Maar de markt is aan de krappe kant. De hoeveelheid activiteiten die we moeten ontplooien is veel groter dan voorheen.' Overigens is de krapte voor CMG (nog) geen beperking voor de groei van het bedrijf. 'Wij groeien rustig door, in een zodanig tempo dat het proces te beheersen is. Je moet toch aan kwaliteitseisen blijven voldoen.'
Voor Origin/Eindhoven is informatici-schaarste al wel een rem op de groei, stelt L. Goudswaard. Origin werft in principe altijd ervaren personeel. Maar dat is helemaal moeilijk te vinden. Vandaar dat het bedrijf dit jaar voor de tweede keer een interne opleiding start voor pas afgestudeerde hbo'ers en academici. 'Met mensen die net zijn afgestudeerd kunnen wij niks. Daar moeten we nog flink wat instoppen. De ervaring die is opgedaan tijdens de stage en het afstuderen is vaak onvoldoende.'
'We leggen de meetlat niet bij informatica-opleidingen, maar werven algemeen op hbo'ers en academici', vertelt T. Ellson van Cap Volmac. Iedere maand begint een klasje van achttien kandidaten aan een interne opleiding. 'Vroeger beperkten we ons wel tot informatici. We moesten echter breder gaan werven. Nu zijn we gedwongen het nog creatiever aan te pakken.' Cap Volmac moet alleen al een jaarlijks verloop van meer dan driehonderd mensen aanvullen. Volgens Ellson is vooral de conjunctuur bepalend voor de bloei van de informatietechnologie-markt. 'Een van de eerste dingen waar bedrijven een rem opzetten als het wat minder gaat zijn IT-bestedingen.'
Dat het de branche weer voor de wind gaat blijkt wel uit de unieke actie van Raet IT-services. Dit bedrijf werft in juni via tv-spots. J. Rozekrans: 'De automatiseringswereld is redelijk klein. Het is ontzettend moeilijk om aan ervaren medewerkers te komen. Advertenties in vakbladen boden te weinig soelaas. Toen zijn we eens gaan brainstormen. Daar is dit idee uit gekomen.'
Raet IT-services is in mei 1994 begonnen met het werven van jonge afgestudeerde informatici die een interne opleiding krijgen. Sindsdien zijn 120 hbo'ers en academici aangenomen. De reden van dit aannamebeleid moet volgens Rozekrans niet louter worden gezocht in het gebrek aan ervaren krachten. Raet vindt het belangrijk af en toe jong bloed binnen te halen.
Een probleem is echter dat de belangstelling van scholieren voor informatica tanende is. De (technische) informatica-opleidingen zagen hun instroom tussen 1990 en 1994 bijna halveren. De Onderwijsvisitatiecommissie Informatica en werkgevers hebben er al sterk op aangedrongen in de nieuwe bovenbouw van havo en vwo informatica verplicht te stellen.
Volgens Berenschot Informatica is het aantal vacatures voor informatici het afgelopen jaar gestegen van 4,4 procent tot 9,4 procent. Het Research Instituut voor Onderwijs en Arbeidsmarkt van de Rijksuniversiteit Limburg becijferde vorig jaar dat er tot de eeuwwisseling 8.600 'baanopeningen' voor academische (technische) informatici en elektrotechnici ontstaan. Voor 70 procent is dat een 'uitbreidingsvraag'. P. van Galen van de IT-brancheorganisatie FENIT plaatst wat vraagtekens bij deze cijfers. De definitie van informaticus is niet altijd duidelijk. Soms worden medewerkers die een spreadsheet-programma intelligent gebruiken al aangezien voor informaticus.
Maar dat er een tekort aan informatici is ontkent hij zeker niet. 'Er werken tachtigduizend mensen in onze branche. Het vervangingspercentage is 5 tot 6 procent per jaar. Dat zijn zeker niet de aantallen studenten die nu studeren.'
Bedrijven willen bovendien het liefst personeel dat de nieuwste kennis in huis heeft. Oudere werknemers hebben vaak moeite zich die eigen te maken. Zij hebben ook lang niet altijd een hbo of universitaire opleiding achter de rug. Voor vakinhoudelijke functies is dat niveau volgens werkgevers inmiddels onontbeerlijk geworden.
Een forse impuls voor de IT-branche is afkomstig van het 'trans-millenium-probleem'. Bijna alle programmatuur gaat voor het rekenen met jaartallen alleen uit van de laatste twee cijfers. Dat levert dus vanaf 2000 onzinnige uitkomsten op. Daarbij gaat het vaak om grote, complexe 'maatwerksystemen' die al meer dan tien jaar oud zijn. Een bedrijf als de PTT schat vier jaar lang honderdvijftig programmeurs nodig te hebben om dit probleem te ondervangen. Eenzelfde impuls heeft de mogelijke invoering van de euro.
Daarnaast zijn de ontwikkelingen in de embedded software van belang. Van koffiezetapparaat tot scheerapparaat, overal wordt tegenwoordig computerslimmigheid in de vorm van chips ingebouwd. Hiermee kunnen bedrijven snel nieuwe produkten op de markt zetten. De ontwikkelcycli van software zijn namelijk veel korter dan die van de 'hardware'.
Bovendien is er het zich razendsnel ontwikkelende Internet. Gemiddeld presenteren zich per week dertig bedrijven op het net. Deze nieuwe, spannende tak van de informatietechnologie oefent een zuigende kracht uit op vooral jonge informatici.
De branchevereniging werkt momenteel in overleg met opleidingsinstituten en het bedrijfsleven aan een intensivering van de voorlichting. Maar dat is uiteraard slechts een lange termijn oplossing. Daarom wordt ook weer gedacht aan het starten van omscholingscursussen. 'Je kunt niet in 65 dagen van een willekeurige academicus een informaticus maken. Maar het lenigt de hoogste nood en zorgt ervoor dat bedrijven produktie kunnen maken', stelt Van Galen.
Zwaan van CMG denkt daar anders over: 'Informatica is een volwassen vak geworden. Het is geen kwestie meer van even in een paar maanden wat bijspijkeren. Van een informatica-ingenieur verwacht je ook niet dat hij een vliegtuig kan bouwen als je hem drie maanden naar een cursus vliegtuigbouwen stuurt.'
De stichting PION is een van de weinige omscholingsinstituten die de malheur in de eerste helft van de jaren negentig overleefde. PION heeft in zijn elfjarige bestaan al meer dan 4.500 werkloze hbo'ers en academici opgeleid. Volgens voorzitter en algemeen directeur P. Cornelis is daarvan minder dan 5 procent nog werkloos. Op dit moment overschrijdt ook bij PION de vraag het aanbod: 'Wij hebben de plaatsen maar niet de mensen.'
Maar Cornelis houdt er rekening mee dat de boom over twee tot drie jaar weer voorbij is. Op en af, zo gaat het nu eenmaal in de IT-branche. Wellicht dat het 'trans-millenium probleem' nog voor respijt zorgt, maar PION neemt geen risico en bereidt zich al voor op een (gedeeltelijke) ommezwaai richting logistiek en beheer.
Ook Van Galen realiseert zich dat het 'trans-millenium-probleem' tijdelijk is. Desondanks verwacht hij niet dat informatici zich zorgen hoeven te maken over een plaatsje op de arbeidsmarkt. 'Zelfs als een driedubbelaantal scholieren voor informatica kiest komt iedereen nog gemakkelijk aan het werk. We staan pas aan het begin van de automatisering. Tot nu toe hebben we de bestaande processen gemechaniseerd. We hebben het paard voor de postkoets vandaan gehaald en dat vervangen door een oude stoommachine. Maar in plaats van één op dertig lopen we nog steeds maar één op drie.'