Faculteit verguld met erkenning

| Redactie

De faculteit Bestuurskunde, penvoerder van de Nederlandse Onderzoekschool voor de Bestuurskunde (NOB), is verguld met de vorige week bekendgemaakte erkenning van de school door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). De NOB, waarin naast Twente ook Leiden, Rotterdam, Delft, Tilburg en Amsterdam (VU) participeren, was bij een eerdere poging tot erkenning in 1993 niet succesvol. De Erkenningscommissie Onderzoekscholen (ECOS) had toen forse kritiek op de federatieve organisatie van de school en het gebrek aan samenhang in het onderzoeksprogramma.

De NOB werd als interuniversitair onderzoeksinstituut in 1993 opgericht door de faculteit Bestuurskunde van de UT (penvoerder), de faculteit der Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam en de faculteit der Sociale Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Leiden. De drie werkten al samen in een netwerk voor postdoctorale onderzoekersopleidingen. Later traden ook onderzoeksgroepen uit Delft, Tilburg en Amsterdam (VU) tot de school toe. Daar komt mogelijk nog een Nijmeegse groep bij.

Vier ton

De school is uiteraard bedoeld voor het opleiden van onderzoekers en het verrichten van gezamenlijk onderzoek. Dat collectieve onderzoeksprogramma heet 'Overheidsinstituties: effecten, veranderingen en vormgeving' en is gericht op de bestudering van de dynamiek van politiek-bestuurlijke instellingen. Er zijn inmiddels 117 medewerkers, waarvan 53 promovendi, aan het werk. De school heeft een budget van bijna vier ton per jaar.

In 1993 kreeg de NOB een Stimulanssubsidie van één miljoen gulden van onderzoeksorganisatie NWO voor de uitbouw van de school en het onderzoeksprogramma. Ook is het geld benut voor de internationale profilering van de school. Zo is een internationale raad van advies ingesteld.

Opgelucht

Prof. F. van Vught en dr. B. Steunenberg (BSK) - respectievelijk wetenschappelijk directeur en coördinator van de NOB - blijken zeer opgelucht over de goede afloop. 'We hebben er niet voor niets een goede fles wijn onder verwed. Daar zat best een stuk emotie achter. Deze erkenningsprocedure was voor ons belangrijker dan de vraag of het Nederlands elftal Europees kampioen zou worden.' Die emotie had vooral met de mislukking van de eerste aanvraag te maken, erkent Steunenberg. 'We waren destijds zeer teleurgesteld, omdat we wel die Stimulans-premie hadden verworven.'

De ECOS-kritiek gold vooral de sterk federatieve opzet van de school en de geringe samenhang in het onderzoeksprogramma. Van Vught: 'We moesten ons huiswerk overdoen. En daar hebben we de tijd voor genomen. We hebben niet meteen in 1995 een nieuwe aanvraag ingediend. We hebben op beide terreinen fundamentele wijzigingen aangebracht, en daarnaast de internationale uitstraling van de school aanzienlijk weten te vergroten.'

Leiding

Organisatorisch is de school meer gestroomlijnd. Namens het bestuur heeft nu één wetenschappelijk directeur - Van Vught - de dagelijkse leiding. Tot vorig jaar was er nog een driehoofdige directie, bestaande uit een algemeen directeur, een onderzoeksdirecteur en een onderwijsdirecteur, functies die eerlijk verdeeld waren over de drie deelnemende universiteiten.

Ook is er meer samenhang en helderheid in het onderzoeksprogramma aangebracht. Met name daarvan zijn de deelnemers 'behoorlijk moe' geworden. 'In de sociale wetenschappen is de fragmentatie van het onderzoek zeer groot. Iedere onderzoeker heeft een of meer hobby's. Je moet ze ertoe zien te brengen om met elkaar op één lijn te gaan zitten. Zolang je nog niet erkend bent is de bereidheid daartoe niet groot', zegt Van Vught.

Men is volgens Steunenberg bij de selectie van de NOB-onderzoekers streng te werk gegaan, zij het op basis van duidelijke, formele criteria, zoals twee internationale publicaties in een gerenommeerd tijdschrift. Een aantal personen en groepen voldeed niet aan deze ingangseisen. Vervolgens moest het onderzoek ook nog passen in het geformuleerde programma.

Bijzonder

Dat onderzoeksprogramma noemen Van Vught en Steunenberg heel bijzonder, omdat de wisselwerking tussen individuen en instituties als sociale constructies centraal staat. Een benadering die recent in het vakgebied is opgekomen. 'Dit programma biedt een inhoudelijke meerwaarde. We gaan nu gericht graven en schoffelen aan de randen van het vakgebied.'

De onderzoekschool is met andere woorden geen loze huls, beklemtoont Van Vught. 'Zonder de oprichting van de NOB zou de bestuurkunde er nu anders hebben uitgezien. De NOB heeft de samenhang in het onderzoek versterkt en geconsolideerd, er is een soort wederzijdse bevruchting opgetreden. Dat alles was tien jaar geleden in de bestuurskunde ver te zoeken.'

Volgens Steunenberg draagt de NOB bij aan de 'emancipatie' van de nog jonge discipline bestuurskunde, die pas in de jaren tachtig tot bloei kwam. Door een betere afbakening van thema's en meer theoretische verdieping. 'Het feit dat we nu een onderzoekschool hebben met onderzoek van internationaal niveau geeft aan dat bestuurskunde niet zomaar een kunde is, maar een echte wetenschap die thuishoort aan de universiteit', aldus Van Vught.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.