Studenten die in beroep gaan tegen een beslissing over de studiefinanciering dalen in aantal, maar krijgen vaker gelijk. Dit blijkt uit het jaaroverzicht van het College van Beroep Studiefinanciering.
Voor de daling van het aantal klachten, van 4700 in 1994 naar 3600 een jaar later, zijn wel verklaringen te vinden. Zo wijst F. Agema, woordvoerder van het College van Beroep, er op dat studenten afgelopen jaar voor het eerst 50 gulden griffierechten moesten betalen bij een klacht tegen de IBG. 'Vooral over zaken van wat minder belang, tot enkele honderen guldens, dient men nu minder snel een klacht in', legt hij uit.
Wat verder een rol speelt, is volgens Agema de in 1994 ingestelde regel die de IBG verplicht om aan studenten die van het beroepscollege gelijk krijgen, de proceskosten terug te betalen. Als een student een advocaat inschakelt, kunnen die kosten snel oplopen tot 1500 gulden. 'Een foute beslissing heeft dus grotere consequenties, en vermoedelijk leidt dat tot meer voorzichtigheid bij de dienst.'
Maar wie vorig jaar toch nog een klacht indiende, deed dat kennelijk beter onderbouwd dan in 1994. In dat jaar verklaarde het beroepscollege maar 35 procent van de klachten gegrond, in 1995 liep dat aandeel op tot 52 procent. De woordvoerder van het college van beroep vindt de score van 2600 klachten overigens zeer laag, gezien de 800.000 gevallen waarover de IBG elk jaar beslissingen moet nemen. Hij spreekt daarom van een 'uitstekend werkende organisatie'.
Het leeuwendeel van de klachten van studenten betreft een drietal onderwerpen. Dat zijn: de hoogte van het eigen inkomen van de student, de loskoppeling van het ouderlijk inkomen, en de kwestie van uit- of thuiswonend.
