Een pluriform aanbod van universiteitsraadpartijen is vanuit een democratische optiek nastreefbaar. Immers, hoe meer groepen vertegenwoordigd worden in een bestuursorgaan hoe beter de stem van de achterban gehoord wordt. Echter, het unieke van de universiteitsraad hier aan de Universiteit Twente ten opzichte van andere universiteiten in den lande is dat wij frakties kennen met daarin vertegenwoordigd de drie geledingen. Zowel het wetenschappelijk en ondersteunend personeel als de studenten kunnen zo hun gezamenlijke stem laten horen en doen gelden. Hierdoor is het mogelijk een gebalanceerd oordeel te vellen over vele onderwerpen die vragen om een discussies die vanuit meerder invalshoeken gevoerd moeten worden. Het is naar mijn mening nooit een obstakel geweest om een persoonlijke mening over een onderwerp te uitten. Niet binnen een fraktie, maar ook niet binnen de universiteitsraadvergadering. Sterker nog, door de fraktieopzet hier op de UT worden een groot aantal bestuurlijke impasses, die hun oorzaak vinden in (te) sterke belangenbehartiging, voorkomen.
De nieuwe partij is een studentenpartij. De problematiek die zij aanhaalt in haar verkiezingsprogramma is dan ook sterk gepolariseerd richting datgene wat zij als probleem ervaart. Haar oplossingen zijn daardoor eveneens sterk gepolariseerd. Uit bovenstaande alinea mag blijken dat ik geen voorstander ben van een dergelijke polarisatie.
In het verkiezingsprogramma wordt aangehaald dat het activisme onder studenten vermindert en dat de UT in gebreke blijft als het gaat om het hebben van een uniek aspect. De oplossing voor beide problemen is een sterke oriëntatie op het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven betrekken bij het onderwijs en het aanleren van sociale vaardigheden als onderdeel van het onderwijspakket om zo het bedrijfsleven een grotere voldoening te geven wanneer zij UT-studenten in huis halen.
*Mij bekruipt een gevoel van ongeloof over de beperktheid en naïviteit van een dergelijke oplossing. De oorzaak van het dalend aantal studenten dat actief is naast zijn of haar studie is gelegen in enerzijds de regelingen rond de studiefinanciering en anderzijds gelegen in de "tijdgeest". Compensatie voor het eerste kan door de UT ten dele geboden worden (en wordt ook geboden). De KPS heeft daarvoor in het afgelopen jaar heel veel energie gestoken in de herziening van de auditorenregeling, heeft in hoge mate meegewerkt aan het ontwerpen van de temponormcompensatie en de bestuurdersbeurzen. De insteek hierbij is wel dat het gaat om compensatie van een vertraging opgelopen door activiteiten waarvoor de student zelf gekozen heeft. Deze compensatie moet, naar mijn mening, coulant en ruimhartig zijn. Compensatie door het toekennen van studiepunten is onzinnig en draagt niet bij aan academische vorming. Als student zul je er tijdens je studie achter moeten komen dat actief zijn naast je studie iets is waar je later voordeel mee doet en dat het niet gebruikt kan worden om studiepunten te "scoren". Dit is wat ik bedoel met de "tijdgeest". Ik merk dat veel studenten bovenstaand onderscheid moeilijk zien. Daar moet dan ook de oplossing gezocht worden. Maak studenten bewust van het nut van actief zijn en leer hen dat combineren met hun studie. Een voorbeeld hierbij is de studentenvereniging Taste waarbinnen een systeem is opgezet om eerstejaars te begeleiden, om hen zo te leren studie en activiteiten te combineren.
De KPS pleit voor een onderwijsaanbod waarbij de student academisch gevormd wordt. Dit betekent onderwijs dat uitdaagt tot het opdoen en verwerken van kennis, maar ook een onderwijsprogramma dat toestaat dat studenten ernaast actief kunnen zijn.
Voor wat betreft de contacten met het bedrijfsleven, die zijn er al of die worden wel gelegd in een later stadium van de studie. Ook hier geldt weer dat de student zelf verantwoordelijk is voor het leggen van deze contacten. Een optimalefacilitering hierbij kan wel één van de sterke punten zijn van de UT. De KPS heeft daarom ook gepleit voor de oprichting van een "career centre" op te richten. Via een dergelijk "career centre" kan de ontmoeting tussen student en bedrijfsleven vorm krijgen in bijvoorbeeld een (talenten)databank van studenten waaruit bedrijven namen en adressen kunnen halen, of in de vorm van sollicitatieadressen voor studenten. Ook kan een ondersteuning geboden worden aan een bedrijvendagcommissie. Kortom, een aanspreekpunt voor zowel studenten als bedrijfsleven.
Tot slot wil ik nog even stilstaan bij de door mij vermeende naïviteit van de nieuwe politieke partij. Onder het kopje studeerbaarheid wil de nieuwe partij bijvoorbeeld voorkomen dat de studie "schoolser" wordt. Dan moeten er dus geen studiepunten voor extra-curriculaire activiteiten toegekend worden. Neem als vergelijking het HBO waar dat wel gedaan wordt. Onder ander kopjes vliegen de (overigens niet onderbouwde) termen als 'strategische meerwaarde' en 'gezamenlijke krachten' van het papier af. Mooie woorden, maar niet te gebruiken in concrete oplossingen. Oplossingen voor (veel) problemen op een universiteit moeten rekening houden met de vorm van de organisatie (breed en plat). Draagvlakdiscussies leiden, in mijn optiek, daarom vaker tot oplossingen dan gepolariseerde discussies. Voorbeelden daarvan te over. Neem alleen al de Raad voor de Campus Voorzieningen die onder leiding van één van de leden van de nieuwe partij in een impasse is geraakt over de financiering van het Polaroidpand, door het vast houden aan een verouderd Campusconcept. In de slotbeschouwing tref ik de angst aan dat de UT in de toekomst wel eens een streek-universiteit zou kunnen worden. Uit onderzoek bij Voorlichting en Externe Betrekkingen blijkt dat de UT de minst regionale universiteit van Nederland is en dat daarin een oorzaak van de sterke terugloop van de studentenaantallen gelegen is. Het richten op de regio zou wel eens positieve kanten kunnen hebben en daarmee een echte strategische stap kunnen inhouden. Bedenk daarbij maar eens dat de universiteiten van Amsterdam en Leiden tot de meest regionale van Nederland behoren.
Andries Hamster
oud-universiteitsraadlid