TN-experiment met opleidingsdirecteur

| Redactie

Technische Natuurkunde maakt als eerste faculteit werk van de mogelijkheid te experimenteren met een opleidingsdirecteur. De nieuwe functionaris wordt verantwoordelijk voor het facultair onderwijs en krijgt zeggenschap over het onderwijsbudget. De opleidingsdirecteur wordt ondersteund door een op te richten Instituut voor Natuurkunde Onderwijs (INO) waarin TN alle onderwijsactiviteiten wil onderbrengen. Voor dit experiment krijgt de faculteit 225 duizend gulden uit het fonds Centrale Stimulering Onderwijs.

De instelling van de functie van opleidingsdirecteur is mogelijk op basis van het experimenteerartikel in de WHO, maar heeft nog geen wettelijke basis. Dat zal veranderen als het wetsvoorstel Modernisering Universitaire Bestuursstructuur (MUB) erdoor komt. Het CvB maakte eind vorig jaar duidelijk UT-experimenten in deze te willen ondersteunen. De faculteit TN, die in het kader van de vernieuwing van de onderwijsorganisatie al over de opleidingsdirecteur discussieerde, sprong hier als eerste op in.

Het CvB honoreert dit met een bijdrage van 225 duizend gulden uit het fonds Centrale Stimulering Onderwijs 1996. Het gaat om aflopende financiering voor de aanloopfase: 100 duizend voor het eerste jaar, 75 duizend voor het tweede, en 50 duizend voor het derde jaar. Het is een bijdrage aan de salariskosten; de rest van de personele en materiële ondersteuning moet door verschuivingen binnen de eigen middelen worden gevonden.

De nieuwe opleidingsdirecteur wordt (in nauw overleg met het faculteitsbestuur en de opleidingscommissie) eindverantwoordelijk voor het facultair onderwijs. In eerste instantie betreft dat het kernonderwijs (het verplichte TN-curriculum); in de toekomst wordt dat mogelijk uitgebreid tot het keuzevakonderwijs en eventueel ook de afstudeeropdracht.

De opleidingsdirecteur wordt de baas van het nog op te richten INO, waarin alle docenten en onderwijscoördinatoren (nu nog drie: voor het propedeuse-, practicum- en theorieonderwijs) en al het onderwijsondersteunend personeel, zoals de medewerkers van het bureau onderwijszaken (onderwijsadministatie), de faculteitsonderwijskundige, de lerarenopleiders, de vakdidacticus, de stagecoördinator en de studieadviseur, worden ondergebracht.

Als directeur van het INO runt hij/zij de hele onderwijsorganisatie van TN. De nieuwe funktionaris beheert en besteedt het onderwijsbudget van de faculteit door de 'inhuur' van docenten van de vakgroepen en is verantwoordelijk voor het door de faculteitsraad vastgestelde onderwijsprogramma en de afstemming van studieonderdelen. Bovenal stimuleert hij de kwaliteit, studeerbaarheid, vernieuwingen en efficiency van het onderwijs.

De keuze van TN voor de aanstelling van een opleidingsdirecteur vloeit volgens decaan prof.dr. J. Greve direct voort uit aanhoudende zorg over het onderwijs en de onderwijsorganisatie van de faculteit. Gezien de steeds stringentere eisen ten aanzien van de onderwijskwaliteit (studeerbaarheid, rendement en efficiency) zijn voortdurende onderwijsvernieuwing en een daarop toegesneden onderwijsorganisatie onontbeerlijk geworden.

Het grote probleem is dat de onderwijsinspanning van de faculteit altijd te versnipperd is geweest, zegt Greve. 'Onze docenten hebben inzet genoeg, maar zijn vaak eenzijdig op hun eigen vak gericht. Het ontbreekt aan onderlinge wisselwerking tussen docenten en vakgroepen. Er is veel te weinig verantwoordelijkheidsbesef voor de TN-opleiding als geheel.'

Ook de oude onderwijsorganisatie voldeed onvoldoende, zegt Greve. Het ontbrak aan 'collectieve aansturing' van docenten, daarnaast waren taken en bevoegdheden niet helder omschreven. 'De beslissende, bestuurlijke en uitvoerende aspecten van de organisatie waren slecht gescheiden, en er zijn daarnaast soms ook te weinig mensen bij betrokken geweest. Zo was de onderwijsdecaan voortdurend overal bij betrokken en aan gecommitteerd.'

Individueel

Een eerdere poging tot vernieuwing - de instelling van de Werkgroep Kern Onderwijs (WKO) - werkte volgens Greve niet op alle punten even bevredigend uit. Zo kwam van daadwerkelijke collectieve aansturing weinig terecht. 'Nadat de vakgroepen een dagelijks bestuur van de WKO hadden ingesteld is er nooit meer met alle docenten samen vergaderd.' Het gevolg was dat de docenten veelal toch individueel bleven opereren', aldus Greve.

Om zowel de persoonlijke verantwoordelijkheid als de vernieuwing van de onderwijsorganisatie te stimuleren koos het faculteitsbestuur daarop voor een dubbele aanpak: de aanstelling van een speciale functionaris en de oprichting van een nieuw instituut (INO) als opvolger van de WKO.

Aanvankelijk opteerde men nog voor een opleidingshoogleraar, maar dit idee stuitte op scepsis binnen de faculteit. 'Men was bang dat zo'n hoogleraar teveel de onderzoekkant zou optrekken.' Daarna kwam de opleidingsdirecteur in beeld. 'Je hebt toch een centrale figuur nodig om mensen aan te spreken op hun gezamenlijke verantwoordeljkheid voor de hele TN-opleiding, en ze op die manier daarmee ook meer te betrekken bij het collectief.'

De voorstellen van het faculteitsbestuur met betrekking tot de opleidingsdirecteur en de instelling van de benoemingsadviescommissie kregen 19 februari jl. goedkeuring van de faculteitsraad. Gepraat wordt nog over de wijze waarop vakgroepen straks op basis van 'loyaliteit' bevoegdheden moeten overdragen aan de nieuwe 'onderwijstrekker'. Ook over het INO is het faculteitsbestuur nog volop met de vakgroepen in discussie.

Volgens Grve gaan de gedachten binnen TN omtrent de nieuwe opleidingsdirecteur uit naar een 'zware figuur' die het midden houdt tussen een 'perfecte regelneef' en een 'Feynman' (Amerikaans natuurkundige en Nobelprijswinnaar die bekend staat als groot didacticus). In ieder geval moet hij of zij een 'echte stimulator' zijn, vindt de decaan. 'Iemand die mensen weet mee te trekken en enthousiasme voor vernieuwing op gang brengt. Want met een nieuwe organisatie alleen verander je het onderwijs nog niet.'

Werving

De zwaar opgetuigde benoemingsadviescommissie - het is qua salaris een benoeming op hoogleraarsniveau - is inmiddels met de werving begonnen. Overigens heeft ook de rector magnificus zitting in de commissie; dit was een voorwaarde van het CvB. In eerste instantie wordt intern geworven. Greve hoopt dat de benoeming voor de zomervakantie rond is. Ook het INO zal er dan moeten zijn. De opleidingsdirecteur kan dan meteen aan de slag.

Met de komst van de opleidingsdirecteur (die direct zal rapporteren aan het bestuur, straks de decaan) veranderen de positie en functie van de onderwijsdecaan. Over zijn lot zal pas na invoering van de MUB worden beslist. 'De huidige onderwijsdecaan is voor twee jaar benoemd. Hij zal komend jaar samen met de opleidingsdirecteur veel werk moeten verzetten om de overgang goed te maken. Daarna zal het rustiger worden. Na twee jaar bekijken we dan of we nog een onderwijsdecaan nodig hebben', aldus Greve.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.