Voorts vindt de raad dat het wetsvoorstel de 'dragers van de primaire processen' (onderwijs en onderzoek) geen instrumenten geeft om hun belangen langs formele weg effectief tot uitdrukking te brengen. Studenten dreigen te veel teruggedrongen te worden in de rol van klant. Daarmee zou hun 'waardevolle, innovatieve' bijdrage aan het bestuur worden genegeerd.
Tot slot concludeert de raad dat het wetsvoorstel niet zal leiden tot een vermindering van de ministeriële bemoeienis met de universiteiten, zoals Ritzen bij de presentatie wel zei voor te staan.
De motie is tot stand gekomen na een consultatie van de faculteitsbesturen. Op de faculteit der Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen na hebben alle besturen op het standpunt van de U-raad gereageerd. Eerder bleek dat het niet mogelijk was een instellingsstandpunt te formuleren omdat het CvB geen actie wenst te ondernemen om de MUB van tafel te krijgen.
De reacties van de faculteitsbesturen op de kanttekeningen van de U-raad zijn divers. Instemming betuigen de besturen van Informatica, Chemische Technologie en Elektrotechniek. Het standpunt van het faculteitsbestuur van Technische Natuurkunde daarentegen is 'in hoofdlijnen instemmend met de voornemens zoals die in de MUB zijn geformuleerd'. Daarom heeft het bestuur 'geen behoefte' aan een inbreng in de reactie aan de Tweede Kamer. Het bestuur van Werktuigbouwkunde wenst zich van een faculteitsstandpunt te onthouden tot na de 'strategische conferentie' over de MUB die het CvB op 9 mei organiseert.
Het bestuur van de faculteit Bestuurskunde reageert overwegend instemmend op de brief van de U-raad. Maar de reactie van het faculteitsbestuur van Technische Bedrijfskunde (TBK) is kritischer. Zo staat er: 'Bij het bestuderen van het nieuwe wetsvoorstel zijn wij niet tot de conclusie gekomen dat het aantal bij de besluitvorming te betrekken gremia zal toenemen en dat dit zal leiden tot langere beslissingslijnen.'
Ook schrijft het TBK-bestuur: 'In de huidige wet zijn wetenschappelijke staf en studenten in hoge mate zelf verantwoordelijk voor de vormgeving van onderwijs en onderzoek. Wij zijn met de wetgever van mening dat dit in de huidige maatschappelijke context niet meer houdbaar is.' Het bestuur verwacht dat de professionals zich steeds meer moeten verantwoorden via het principe van de marktwerking. Dit zou betekenen dat universiteiten zich primair moeten richten op die markt (overheid, opdrachtgevers en toekomstige studenten). Pas in de tweede plaats kan rekening worden gehouden met de wensen en verlangens van de eigen medewerkers. '...en dit laatste eigenlijk alleen nog maar omdat de universiteiten gebaat zijn bij het creëren van een goede werksituatie die weer van belang is voor het zo goed mogelijke bedienen van de markt. Uiteraard zullen er waarborgen geschapen moeten worden voor een al te grote marktgerichtheid van het universitaire bestel. ... Gegeven het bovenstaande kunt u zich voorstellen dat wij studenten zien als één van onze klantengroepen. Een constructie naar analogie van patintenraden in ziekenhuizen vinden wij dan een zeer interessante optie.' Het TBK-bestuur meent dat de positie van de student op het gebied van de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs in de voorgestelde structuur eerder zal verbeteren dan verslechteren.
Ook het faculteitsbestuur van Toegepaste Onderwijskunde (TO) is het op eenaantal punten oneens met de U-raad. Het wetsvoorstel biedt volgens het TO-bestuur voldoende ruimte om goed functionerende structuren ook in de toekomst te kunnen blijven houden. En: 'Wij zijn het met u eens dat trage besluitvorming niet door universiteits- en faculteitsraden wordt veroorzaakt. ... Slagvaardig handelen wordt naar onze mening echter onnodig beperkt door de wijze waarop de bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen de instellingen (en faculteiten!) zijn verdeeld.' Ook worden twijfels geuit over de haalbaarheid van de voorgestelde bestuurs-audit, omdat daarvoor een kwalitatieve en dus moeilijk objectiveerbare onderzoeksaanpak de meest voor de hand liggende is. Het bestuur is evenmin van mening dat op facultair niveau de beslissingslijnen langer worden. De opmerking over de dreiging tot ontaarding van de MUB-bestuurspraktijk in een 'conflict-model' wekt bij TO bevreemding. '... wij willen er in dit verband graag op wijzen dat het medezeggenschapsmodel in het Nederlandse bedrijfsleven een goede en vruchtbare traditie kent. ... Nederland hoeft slechts Luxemburg voor zich te dulden aan de top van de arbeidsrust.'