Internationaal onderzoek zet faculteit CT&M op de kaart

| Redactie

'Internationalisering van contacten komt vanzelf. Daar moet je niet over zeuren. Dat moet je gewoon doen', antwoordt prof.dr.ir. Huib de Vriend van Civiele Technologie & Management (CT&M) op de opmerking dat het coördinatorschap van zijn faculteit van het wereldwijde PACE (Prediction of Aggregated-Scale Coastal Evolution) project een succes is voor de internationalisering van de betrekkingen van de UT. 'Een dergelijk project is een mooi platform: je trekt allemaal mensen die meeëten uit de ruif, maar toch een bijdrage leveren. Een sneeuwbaleffect.'

PACE, in het kader van Marine Science and Technology 1994-1998 (MAST III), is de Europese component van een wereldwijd onderzoek naar kustdynamica, het gedrag van kusten, op de lange termijn. Het is geïnitieerd door een aantal grote Europese waterloopkundige laboratoria. Die worden ook wel de G9 genoemd, 'maar daar hebben we weinig ruchtbaarheid aan gegeven, want de Europese Unie (EU) ziet dat als er kartel'. Het onderzoek gaat 1 februari van start en duurt 36 maanden.

De EG verleent aan de verschillende Europese deelnemers, waaronder laboratoria en universiteiten, een subsidie van twee miljoen ECU. Dankzij een bijdrage van commerciële partners van één miljoen komt het totale budget op drie miljoen. De UT krijgt daarvan 265.duizend ECU. 'Voor het gedrag van kusten op de lange termijn hebben we bij Civiele Technologie nog geen modellen beschikbaar. We kunnen dan ook nauwelijks goede voorspellingen doen, terwijl we er wel beleid op afstemmen. Daar kunnen we dankzij dit onderzoek verandering in brengen.'

Subcontractant van de UT is het Institute of Hydro-Engineering uit Gdansk. De UT moet van haar 265.000 ECU ook de inspanningen van deze Poolse deelnemer betalen. 'Ze hangen onder ons. We wilden hen er per se bij hebben, omdat ze beschikken over enorm veel gegevens over de Baltische Zee, een zee zonder getij. Het zou doodzonde zijn om dat te laten liggen.'

Buiten Europa zijn er gelijksoortige projecten opgezet in Australië, de Verenigde Staten en Canada. 'Voor lange termijn planning moet je alle gegevens bij elkaar harken die je kunt krijgen en er zijn maar enkele langjarige monitoringprogramma's. Om daar gebruik van te kunnen maken moet je je inkopen in projecten en dat doen we met PACE. Via samenwerking krijgen we toegang tot gegevens en wiskundige modellen. Door die naast elkaar te zetten kun je wat te weten komen.'

Waddenzeekust

Er is een groeiend besef dat veranderingen in kustsystemen vooral op lange termijn tot uitdrukking komen en dat daar het beleid op moet worden afgestemd. De Waddenzeekust reageert nu op de effecten van bodemdaling ten gevolge van olie- en gaswinning. Bodemdaling wordt ook gezien als een belangrijke oorzaak van het afnemen van de koolwaterstofvoorraden onder de oppervlakte. Nu wetenschappers de lange termijn effecten herkennen, merken ze ook dat er onvoldoende consistente lange termijn controlegegevens zijn. Het maken van lange termijn modellen voor de kustdynamica staat nog in de kinderschoenen.

PACE bestaat uit de ontwikkeling van een aantal modellen voor het voorspellen van het gedrag van zandkunsten op lange en zeer lange termijn. Het doel van het eerste deel is te komen tot modellen op decadeschaal (tien jaar, red.), gebaseerd op aan de ene kant gedetailleerde modellen die de water- en zandbeweging beschrijven en meetgegevens aan de andere kant. Deze modellen zouden de algemene staat van de kust én de veranderingen als gevolg van extreme gebeurtenissen moeten voorspellen. Doel van het tweede deel is te komen tot een dynamisch en goed onderbouwd numeriek model en hetnut hiervan aan te tonen bij een diagnotiserend en voorspellend gebruik. 'We pakken het onderzoek op twee manieren aan. Enerzijds zullen we zeer gedetailleerd te werk gaan. Hoe bewegen zandkorrels onder een golf. Anderzijds willen we met de gegevens uit de natuur komen tot theorievorming en gedragsmodellen. De praktische waarde van het onderzoek ligt vooral op de decadeschaal, de middenschaal. Alle modellen werkten tot nu toe op een schaal van dagen of weken, terwijl mensen uit de praktijk veel meer hebben aan de middenschaal. Kijk hoe ze in Nederland aan het werk zijn. Op basis van vijftigjarige voorspellingen wordt beleid gemaakt. In 1990 werd besloten de kustlijn te handhaven op het huidige niveau. Dat is een belangrijk besluit. Daar moet je alles op afstemmen: zandopspuitingen of golfbrekers. Je kunt dingen wel besluiten, maar de natuur houdt zich daar niet aan en dus moet je ingrijpen. Zandopspuitingen verhouden zich prima met de natuurwaarde en de recreatie, maar het is ook het rondpompen van zand en de kust wordt er op den duur steiler van. Dat zijn lange termijn consequenties van korte termijn beleid. Overigens maken niet alle landen dit soort afwegingen. Japanners letten veel minder op de gevolgen van hun kustbeleid. Die hebben het meer op harde maatregelen: onderwaterdammen en golfbrekers.'

Deurtjes

Nederland is prominent aanwezig in de wereld van marine-onderzoek. Het kennisniveau is relatief hoog en de infrastructuur is goed, waardoor Nederland met goede voorstellen kan komen. In het verleden kreeg Nederland dan ook meer terug uit EG-potjes dan dat ze erin stopte. Maar inmiddels spelen politieke argumenten meer en meer een rol en dat maakt het niet altijd even gemakkelijk projecten gefinancierd te krijgen. Zo moest vooral het Nederlandse aandeel binnen PACE worden teruggebracht. Als alle onderdelen van het PACE-voorstel waren gehonoreerd, zou het Nederlandse aandeel 1,3 miljoen ECU hebben bedragen. Nu is dat nog slechts 0,6 miljoen. 'Daar heb ik me hevig tegen verzet, want de expertise zit in ons land. Toch spelen de politieke argumenten een rol en mogen landen daarom de boventoon niet voeren in een bepaald soort onderzoek. Dat is echt onzin. Wij zouden immers nooit meedingen naar bergketenonderzoek. En soms heb je als onderzoeker geluk. Dan gebeurt er iets waardoor iedereen wordt wakker geschud en dan komt er ineens weer geld los. Zo zijn de overstromingen in het rivierengebied in de afgelopen twee jaar een zegen voor het rivierenonderzoek. Wat betreft PACE hebben we uiteindelijk de haring omgelegd en zijn we aan het bezuinigen geslagen. Via achterdeurtjes halen we wel extra subsidies binnen, zodat we alsnog krijgen wat we willen hebben. Met aio's en oio's kunnen we nog best wat regelen.'

Eigenbelangen

Voor De Vriend betekent het binnenhalen van PACE een kroon op veel en hard werken. Zijn eerder opgedane ervaringen bij MAST I en II hebben hem daar zeker bij geholpen: 'Ik kende al veel mensen in Brussel, maar het komt vooral neer op aanpoten. Het is natuurlijk wel handig dat ik de juiste kanalen al kende. Als je wacht op de officiële papieren, dan heb je maar drie maanden om een voorstel te schrijven en daar red je het niet mee.' Daarbij kende De Vriend, die ook verbonden is aan de TU Delft, het reilen en zeilen tussen de verschillende universiteiten: 'Hoe hoger in de geledingen, des te competatiever wordt de stemming. Het contact tussen de mensen op de werkvloer van de verschillende technische universiteiten is prima en tussen de hoogleraren gaat het ook nog wel. Maar daarboven, op bestuurlijk niveau zijn de belangen veel groter en wordt er veel harder geconcurreerd. Dan spelen eigenbelangen een steeds grotere rol.'

'Dit project is internationalisering van contacten avant la lettre. In plaats van allerlei contactjes te leggen, krijg je het zomaar in je schootgeworpen. PACE zet CT&M op de kaart. Als je nu je neus buiten Enschede zet kent niemand deze studierichting. Er moet dus nog heel wat gebeuren, maar dit is wel een begin.'

LYDIA TACX

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.