De uitspraak is een tegenvaller voor het membraanbedrijf, aangezien de rechtbank in 1994 in een tussenvonnis oordeelde dat de UT (in casu de faculteit Chemische Technologie) contractafspraken met X-Flow had geschonden door beschermde kennis, onderzoeksresultaten inzake de fabricage van poreuze hollevezelmembranen (met behulp van de zogeheten drievoudige spinkop), door te geven aan een ander membraanbedrijf, Delair bv.
De rechter heeft X-Flow's eis tot schadevergoeding echter afgewezen omdat het bedrijf niet kon aantonen dat de vermeende schade (13 miljoen gulden aan door het Delair-octrooi noodzakelijk geworden licentiekosten, gederfde inkomsten en andere marktschade) ook daadwerkelijk is veroorzaakt door het onrechtmatig handelen van de UT. Op de billijkheid van het geclaimde schadeloosstellingsbedrag is de rechter niet nader ingegaan.
De UT heeft ook een vordering op X-Flow uitstaan: een rekening van 157 duizend gulden voor door de voormalige Centrale Technische Dienst geleverde apparatuur. X-Flow had betaling ervan in 1992 met het oog op verrekening met een eventuele schadevergoeding aangehouden. De rechter heeft nu bepaald dat X-Flow dit bedrag, vermeerderd met rente, onverwijld moet voldoen. Daarnaast draait X-Flow in principe op voor het betalen van de proceskosten. Voor de UT gaat het in totaal om 41 duizend gulden.
Behalve de genoemde vordering heeft de UT nog meer geld van X-Flow tegoed. Er liggen nog onbetaalde rekeningen van CTD en CT van nog eens 170 duizend gulden aan apparatuur en 40 duizend gulden aan aio-salariskosten. De UT hoopt dat deze uitstaande bedragen door het vonnis nu ook te innen zijn. Inclusief rente is X-Flow de UT bijna vijf ton schuldig.
Een verheugde F. Schutte (portefeuillehouder CvB) zegt geen moment aan de uitkomst van de rechtzaak getwijfeld te hebben. 'De UT heeft het tussenvonnis bewust gelaten voor wat het is, omdat de kern voor ons was en blijft dat X-Flow géén schade heeft geleden. Dat is nu door de rechter bevestigd. Ik hoop dat X-Flow dit nu ook accepteert en dus niet in hoger beroep gaat, want dan kunnen de verhoudingen tenminste weer genormaliseerd worden. Dat is in beider belang. De kwestie heeft nu lang genoeg geduurd.'
Directeur D. Koenhen van X-Flow reageert teleurgesteld op het vonnis. 'Dit is niet de uitspraak die we hadden verwacht.' Hij wijst er op dat de rechter X-Flow eerder wel principieel in het gelijk heeft gesteld inzake het onrechtmatig handelen van de UT. 'Ik kan me niet voorstellen dat deze handelwijze vervolgens geen gevolgen zou hebben. Als dit jurisprudentie wordt, zullen een hoop bedrijven zich achter de oren krabben. Wij overwegen daarom zeker in hoger beroep te gaan', aldus Koenhen. 'Ik adviseer de UT dus de champagnekurken nog even op de fles te laten zitten.'
Octrooi-aanvraag dreef UT en X-Flow uiteen
Paradepaardje werd kwelgeest
Het kan verkeren. Spin-offbedrijf X-Flow bv was als fabrikant van high-tech membranen ooit een van de paradepaardjes van de UT. Het bedrijf werd in1984 door oud-medewerkers van CT via de TOP-regeling opgericht. De eerste jaren was X-Flow op de campus gevestigd; later verhuisde het naar Bedrijvenpark Twente bij Almelo. In 1989 kreeg directeur Koenhen nog de UT-Ondernemersprijs. Drie jaar later ging het mis. Een overzicht.
De faculteit CT en X-Flow werken vanaf de oprichting van het spin-offbedrijf samen bij de ontwikkeling van kunststofmembranen. In 1992 beschuldigt X-Flow CT-medewerkers er echter van dat zij beschermde onderzoeksgegevens hebben doorgespeeld aan concurrent Delair bv te Etten-Leur en via een gezamenlijke octrooi-aanvraag hebben openbaar gemaakt.
De gegevens zijn afkomstig van een onderzoeksproject binnen het Innovatiegericht Onderzoekprogramma Membraantechnologie (IOP-m) naar de inzet van 'hydrofiele ultrafiltratie hollevezelmembranen' bij de bestrijding van waterverontreiniging. De octrooi-aanvraag van Delair waarvoor ze zijn gebruikt, betreft de bij CT ontwikkelde 'drievoudige spinkop', een techniek om membranen in het 'tweebadsprocédé' nat te kunnen spinnen.
X-Flow besluit - anticiperend op een mogelijke schadeloosstelling wegens schending van de geheimhoudingsplicht - om openstaande rekeningen bij de UT niet meer te betalen. De UT stapt daarop met een vordering van ruim 157 duizend gulden naar de rechter, waarna X-Flow een veelvoud, aanvankelijk 1,3 miljoen gulden, later verhoogd tot bijna 13 miljoen gulden, aan schadevergoeding eist. De hoogte van de claim baseert X-Flow op de kosten van een licentie, die nodig zou zijn geworden nu Delair het spinkop-principe heeft geoctrooieerd, en op geleden 'marktschade'.
De UT ontkent alle beschuldigingen. Volgens de universiteit heeft CT niet verkeerd gehandeld jegens X-Flow (de gewraakte octrooiaanvraag met Delair was aanvankelijk ook aan X-Flow aangeboden, maar dat bedrijf toonde geen interesse) en zo er wellicht toch iets is misgegaan, dan heeft dat geen schade, zeker niet ter waarde van 13 miljoen, ten gevolge gehad.
In 1994 oordeelt de Almelose rechtbank echter in een tussenvonnis dat de UT principieel onrechtmatig heeft gehandeld. Dit zet voor X-Flow de deur naar een eventuele schadevergoeding open. Daarvoor moet men echter wel aantonen dat door de UT-handelwijze ook inderdaad de beweerde schade is ontstaan. Naar nu blijkt is X-Flow daar volgens de rechter niet in geslaagd.
De verhoudingen tussen de UT en haar voormalige paradepaardje zijn sinds 1992 drastisch verstoord, waarbij aan beide zijden gekrenkte ego's een hoofdrol spelen. Mede daardoor lijken diverse schikkingspogingen te zijn mislukt. Tekenend voor de escalatie is het feit dat het College van Bestuur (een CvB-lid noemt X-Flow een 'onbetrouwbare partner') eind 1992 X-Flow-medewerkers de toegang tot de campus ontzegt. Dit curieuze 'straatverbod' is volgens X-Flow-directeur Koenhen nooit ingetrokken.