Personeelsbeleid staat nog in kinderschoenen

| Redactie

Eddie Verhelst, hoofd P&O, sector ondersteunend en administratief personeel, is een gedreven man. Een paar jaar geleden werkte hij nog in het bedrijfsleven, bij ABN AMRO. 'De bank is in zijn personeelsbeleid veel verder dan de universiteit. Het personeel wordt daar jaarlijks geëvalueerd. Aan de universiteit is daar geen sprake van, al zou ik dat wel willen.' Sterker nog: bij sommige onderdelen van de KU Leuven is in het geheel geen sprake van funktioneringsgesprekken, funktiewaarderingen of dossiervorming.

'Het euvel hier is dat hoogleraren in een leidiggevende functie, soms veel te academisch zijn. Vraag ze niet om chef te gaan spelen, want dat doen ze niet. Terwijl het personeel er toch recht op heeft van hem te horen wat hij hij van hun functioneren vindt.'

Het neemt niet weg dat zijn dienst, die het ondersteunend en beheerspersoneel onder haar hoede heeft, en de aparte eenheid die zich bekommert om het lot van het wetenschappelijk personeel, hard werken aan een nieuw personeelsbeleid. In 2002 moet dat vruchten afwerpen. Verhelst noemt het een ambitieus plan dat er in elk geval in voorziet dat er beoordeeld gaat worden en dossiers worden aangelegd, 'iets wat we nog nooit stelselmatig gedaan hebben. We zijn daar niet fier op, nee'.

Verhelst weet dat veel chefs het niet zo nauw nemen met de (lange) werktijden van hun medewerkers en optimale flexibiliteit van hen verwachten. 'Daarmee overtreden ze in feite de wet. Ze doen het op eigen risico, maar alles blijft zoals het is.'

Maar voordat er iets van een fatsoenlijk personeelsbeleid zichtbaar is moet er nog met veel archaische gebruiken worden afgerekend, beseft Verhelst. Het personeelswerk mag dan in orde zijn (het scala van salaris tot vakantiedagen), het personeelsmanagement staat nog in de kinderschoenen. Zo is het mobiliteitsbeginsel binnen de universiteit nog ver te zoeken, vertelt hij. Sterker nog: job-verandering is heel erg moeilijk. Personeel dat opteert voor een andere functie wordt nog vaak als een verrader gezien die zijn huidige baas in de steek laat. Terwijl mobiliteit wel gepropageerd wordt, aldus Verhelst. 'Maar als puntje bij paaltje komt is men bang om er voor uit te komen dat men wel 'es iets anders wil.' Plannen voor functieroulatie vonden dan ook geen genade bij de rector magnificus, die daarbij werd ingesproken door invloedrijke hoogleraren. 'Het ging allemaal veel te ver vond men', aldus de personeelschef. Het betekent dat de mensen hier en daar wat geremd opereren en zich op de voorhand voegen naar wat de baas wil. De vakbonden, veelal minder strijdbaar, spelen in dit plaatje geen belangrijke rol.

Wat Verhelst ook dwarszit is de scheve verhouding tussen het academisch personeel en het overig personeel. 'Dienstverlening is de job van de laatsgenoemde categorie. Dat is terecht hoor, maar het gaat ook wel 'es door den band heen. Dan wordt er teveel gevraagd'.

'Tja, functieclassificatie, loonbeleid geënt op prestaties, ik weet er alles van en heb het allemaal op papier gezet. Maar het is een hele moeilijke klus. Als dit mislukt, is mijn aanwezigheid voor niks geweest'.

Verhelst stelt dat de rector meer output wil van het administratief personeel. Dat was de boodschap bij het begin van het academisch jaar. 'Vergeten wordt dat de chefs moeten worden opgeleid in leidinggeven en kennis moeten krijgen van aspecten van personeelsbeleid. We bedoelen het met z'n allen misschien wel goed, maar de meest elementaire grondbeginselen van human resource beleid zijn al moeilijk genoeg. We moeten leren stapjes te maken, voordat we echt leren lopen'.

Maar wie denkt dat het allemaal kommer en kwel is op de werkvloer heeft het mis. 'Het Leuven-gevoel is alom aanwezig, men is fier dat ze voor de universiteit kunnen werken', aldus Verhelst.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.