Twee kapiteins op één schip

| Redactie

Deze week bestaat het rectorencollege honderd jaar. Dat feit wordt gevierd met een symposium in de Rotterdamse Doelen. Het eerbiedwaardige ambt van rector staat onder druk. Meer en meer nemen de voorzitters van colleges van bestuur het heft in handen, zij het niet overal. Wie is de baas van de universiteit? De verhouding tussen de voorzitter van het college van bestuur en de rector ligt `gevoelig'

Deze week bestaat het rectorencollege honderd jaar. Dat feit wordt gevierd met een symposium in de Rotterdamse Doelen. Het eerbiedwaardige ambt van rector staat onder druk. Meer en meer nemen de voorzitters van colleges van

bestuur het heft in handen, zij het niet overal. Wie is de baas van de universiteit?

De verhouding tussen de voorzitter van het college van bestuur en de rector ligt `gevoelig', zoals dat heet. 'Het is als in een huwelijk', zegt prof.

dr. L. Leertouwer, voormalig rector aan de Universiteit Leiden. 'Je kunt het in tien minuten kapot maken, maar verstandige mensen houden het vijftig jaar vol.' Deze dreiging van `huwelijkse twisten' zit ingebakken in de wet. Die schrijft voor dat het college van bestuur van een universiteit bestaat uit maximaal drie leden, waarvan één voorzitter. Daarnaast moet er een rector lid zijn. Die is hoogleraar en geldt daarom als de vertegenwoordiger van `de academische gemeenschap'. Meestal heeft hij onderwijs en onderzoek in zijn portefeuille. Als het over academische kwesties gaat, is hij het boegbeeld van de universiteit.

Stuurloos

Maar de fricties tussen rector en voorzitter gaan over meer dan trivialiteiten. Niet zelden treden zij op als twee kapiteins op één schip. 'En dan is de universiteit stuurloos', zegt Leertouwer. 'Want leer ons het geleerdenvolk kennen. Dat weet heel goed bij wie het moet zijn om iets gedaan te krijgen. Dan worden die twee kapiteins tegen elkaar uitgespeeld.'

De nieuwe wet MUB heeft de situatie iets veranderd: het college van decanen is verdwenen. De rector was daar voorzitter van; via de decanen onderhield hij contact met het hooglerarencorps. De collegevoorzitter moest er maar op vertrouwen dat hij door zijn rector op de hoogte gehouden werd van wat de decanen bespraken. Maar al te vaak vreesde hij de macht van de decanen

als schaduw- of zelfs samenzweringscollege.

Van die angst is een aantal collegevoorzitters verlost nu het college van decanen niet meer in de wet voorkomt. Maar aan de meeste universiteiten is het decanencollege in de een of andere vorm blijven bestaan - zij het dat de collegevoorzitter vaak mag meevergaderen (aan de UT functioneert het zogenaamde managementteam. de club van alle decanen, onder voorzitterschap van de rector, red.)

De inkt van de MUB was nog niet droog of de eerste bestuurscrisis onder de nieuwe wet brak uit. Uitgerekend de verhouding tussen collegevoorzitter en rector was de aanleiding. Rector Blaauwendraad van de Technische Universiteit Delft kon niet overweg met voorzitter De Voogd en de raad van toezicht besloot dat de rector het veld moest ruimen.

Volgens De Voogd had de crisis van een jaar geleden niets te maken met het rectoraat-op-zich. 'De rector is van wezenlijk belang', zegt hij. 'Hij vertegenwoordigt de academische normen en waarden. Daar moet je niet licht over denken, want de eensgezindheid daarover houdt de universiteit bij elkaar.'

Afspraken

Om nieuwe crises te voorkomen heeft De Voogd desondanks duidelijke afspraken gemaakt met de nieuwe rector en het derde collegelid. Allereerst heeft de rector nu andere taken: niet langer beheert hij qualitate qua onderwijsen onderzoek. Ook is vastgelegd dat De Voogd eindverantwoordelijk is. 'Zo

denken we er alle drie over', zegt hij.

Ook andere universiteiten proberen met goede afspraken het crisisgevaar in te dammen. Maar dat gevaar verdwijnt nooit echt zolang de wet niet voorschrijft wie uiteindelijk verantwoordelijk is. 'Er wordt een te grote wissel getrokken op de karakters van de collegeleden', zegt prof.dr. F. van

Vught, voorzitter van het Rectorencollege en rector in Twente.

'Als die botsen, gaat het mis.' Voor zijn eigen universiteit heeft Van Vught een tweekoppig college overwogen, met hemzelf als collegevoorzitter én rector. Dat idee werd verworpen, en wie nu vraagt naar de baas van Twente krijgt geen antwoord. 'Als een van ons zou zeggen: `ik', zouden de anderen meteen opstappen', denkt Van Vught.

Elders in de kring van rectoren klinken intussen bezorgde geluiden. Zo waarschuwde prof.dr. F. van der Woude bij zijn afscheid als rector in Groningen, vorige maand, voor het oprukken van denken in `gezagslijnen'. De universiteit heeft een `gezagspiramide' van bestuurders met de collegevoorzitter als top, betoogde hij. Daarnaast vormt de wetenschappelijke

staf een `kennispiramide' met aan het hoofd de rector.

Creativiteit

'Die twee piramides zijn niet meer met elkaar in evenwicht', zegt Van der Woude. 'De bestuurlijke piramide heeft de overhand gekregen, en daarmee de opvatting dat de top van de universiteit kan uitmaken wat er in onderzoek en onderwijs gebeurt. Maar zo werkt de wetenschap niet. Die draait om

creativiteit, en dat is niet af te dwingen via de gezagslijn.'

Van der Woude pleit dan ook voor een sterke rector, met een college van decanen. 'Dat is de aanvoerroute van de rector; het houdt hem op de hoogte van het onderwijs en onderzoek in de faculteiten. Zonder zo'n college gaat de rector na verloop van tijd vanzelf in het gareel lopen van de gezagsdragers.'

Net zo'n conclusie trok ook dr. D. de Tombe een jaar geleden uit de Delftse crisis. Namens de ondernemingsraad sprak zij destijds met alle partijen. Ze ziet het als een veeg teken dat de raad van toezicht koos voor het vertrek van de rector. 'Dat was een keus tegen de academie en vóór de universiteit

als concern', zegt ze nu. 'Maar een universiteit is geen zuivelfabriek, waar de directeur kan zeggen: voortaan maken we geen yoghurt, maar karnemelk.'

Vooralsnog wordt de rector door de universiteitsbestuurders op handen gedragen. Geen enkel collegelid ontkent het belang van zijn functie. Hij staat borg voor draagvlak bij de academische gemeenschap, zegt men in koor. Bijna net zo unaniem wijzen de collegeleden de opvatting af dat een universiteit bestuurd kan worden door een eenhoofdig college. Voorzitter Meijerink van de vereniging van universiteiten, wierp daarover in september

een balletje op in een toespraak waarin hij het zogeheten `presidentieel model' bepleitte.

Decanen

Meijerink wil het nog wel eens uitleggen. 'De kernvraag is: zijn de universiteiten slagvaardig genoeg om snel ingrijpende beslissingen te nemen? Zulke beslissingen zijn meer dan ooit nodig, omdat niet langer de overheid de universiteiten stuurt. Daarom is het van groot belang dat de decanen `in het bestuur getrokken worden'. Dat zijn als het ware de divisiemanagers

van de universiteit. Maar bij zo'n groot bestuur moet één persoon de knopen doorhakken.'

HOP

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.