Slechts een op de vijf postdocs krijgt redelijk snel een vaste baan aan de universiteit. De rest krijgt telkens een tijdelijke aanstelling of haakt tenslotte teleurgesteld af.
Dat blijkt uit een enquête onder ruim 350 van de 2000 postdocs die de Nederlandse universiteiten rijk zijn. Postdocs zijn jonge wetenschappers die na hun promotie-onderzoek een tijdelijke aanstelling van een paar jaar krijgen. Daarna, zo is de bedoeling, moeten ze doorstromen naar een vaste baan. Maar dat `overkomt' slechts twintig procent van de
ondervraagde postdocs.
Dat vaste banen schaars zijn, blijkt uit het aantal postdocs dat tijdelijke aanstellingen `stapelt'. Veertig procent van de ondervraagde onderzoekers is al bezig aan zijn tweede postdoc-aanstelling, twaalf procent zelfs aan zijn derde of vierde. De rest zoekt teleurgesteld een baan buiten de unviersiteit of is niet langer beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Dat geldt vooral voor vrouwen. De werkloosheid onder voormalige vrouwelijke
postdocs is overigens ook vier maal zo hoog als onder mannen.
Vorige week werd bekend dat de universiteiten in hoog tempo vergrijzen. Door jarenlange bezuinigingen hebben zij geen geld om jong personeel in vaste dienst te nemen. Tegelijk blijft het oudere personeel zitten waar het zit. Daardoor is het aantal vijftig-plussers aan de universiteiten de laatste jaren gestegen tot bijna dertig procent.
HOP, Matthé ten Wolde